Het premenstrueel syndroom (of PMS)
dossier
Onder het premenstrueel syndroom verstaat men het regelmatig (cyclisch) optreden van emotionele, gedragsgebonden en lichamelijke symptomen tijdens de tweede helft van de cyclus.
Vrouwen met het premenstrueel syndroom werden in het verleden al te vaak aan hun lot overgelaten. Men ging ervan uit dat dit soort klachten nu eenmaal deel uitmaakten van het normale leven van de vrouw. Aandacht en begrip voor de moeilijkheden van de vrouw, vormen een noodzakelijke therapeutische basis voor een gepersonaliseerde aanpak van het syndroom. De meeste vrouwen die begrip en medeleven vinden bij hun arts, evolueren over het algemeen in de goede richting.
Lees ook: Menstruatiepijn (Dysmenorroe)

Vandaag wordt PMS algemeen omschreven als "het regelmatig (cyclisch) optreden van emotionele, gedragsgebonden en lichamelijke symptomen tijdens de tweede helft van de menstruele cyclus".
Kenmerkend voor het premenstrueel syndroom is dat de symptomen verdwijnen onmiddellijk na de menstruatie en er een klachtenvrije periode volgt van minstens 7 dagen. Daardoor onderscheidt het PMS zich van het menstrueel syndroom of dysmenorroe, dit is het optreden van met de menstruatie samenhangende lichamelijke ongemakken zoals krampachtige pijn in de onderbuik, en/of emotionele problemen.
Dysmenorroe en het premenstrueel syndroom kunnen wél samen voorkomen.
Afhankelijk van de definitie lijden 10 % tot 90 % van de vrouwen met een ovulatoire cyclus aan het premenstrueel syndroom. Slechts 5 % van de vrouwen zou geen enkel premenstrueel symptoom vertonen, terwijl het syndroom voor nog eens 5% van de vrouwen een echte "handicap" vormt.
Tussen deze twee extremen zit dus een grote groep vrouwen die met lichte klachten te kampen hebben, d.w.z. dat ze slechts van één of twee premenstruele symptomen last hebben. Toch ondervindt 20 tot 40 % van de vrouwen zoveel hinder dat ze een arts raadplegen.
Bij 3 tot 8% van de vrouwen treedt dit syndroom op onder een meer ernstige vorm, het zogenaamde dysforisch premenstrueel syndroom . Het dysforisch premenstrueel syndroom wordt gekarakteriseerd door uitgesproken emotionele symptomen zoals humeurstoornissen, neiging tot depressie, prikkelbaarheid, angst, vermoeidheid, concentratiestoornissen en slaapstoornissen, met soms fysieke symptomen zoals eetluststoornissen, hoofdpijn of spanning in de borsten.
De symptomen kunnen al verschijnen vanaf de menarche, het begin van de menstruaties (rond 13 jaar), maar medische hulp wordt gewoonlijk maar ingeroepen rond het dertigste of veertigste levensjaar. Naarmate de menopauze nadert, verergeren de symptomen.
Samen met de menopauze verdwijnen de klachten. Ook bij andere onderbrekingen van de ovariële cyclus, zoals tijdens een zwangerschap of tijdens de borstvoeding (wanneer de menstruatie tijdelijk uitblijft) verdwijnen de symptomen.
Lees ook: Test jezelf: Ben ik in de menopauze?
Klachtenpatroon
De symptomen van het premenstrueel syndroom kunnen worden onderverdeeld in lichamelijke, emotionele en gedragsgebonden klachten.
De meest voorkomende lichamelijke klachten zijn: zwelling van de borsten met mastodynie (pijn in de borstklier), opgeblazen gevoel in de buik, oedeem (vochtopstapeling) in de vingers en de enkels, gewichtstoename en migraineuze hoofdpijn. Lumbalgie (lage rugpijn) en maagpijn kunnen de dagelijkse activiteiten eveneens behoorlijk hinderen. Sommige vrouwen klagen over regelmatig opkomende acne.
De meest voorkomende emotionele klachten zijn stemmingsveranderingen zoals toegenomen prikkelbaarheid, angst, gespannenheid, en verlies van zelfcontrole. Vaak verkeert de vrouw in een labiele gemoedstoestand en voelt zij zich 'down', somber en depressief. Soms is er sprake van neiging tot agressiviteit.
Tot de gedragsgebonden klachten behoren: concentratiestoornissen, lusteloosheid en algemene vermoeidheid, het vermijden van sociale activiteiten, een verandering van het libido (minder, of juist méér zin in seks) en een toegenomen trek in zoetigheid, vnl. chocolade.
Oorzakelijke factoren

• schommelingen in het ovarieel hormoongehalte: De cyclische schommelingen in het gehalte van de vrouwelijke hormonen oestrogeen en progesteron (die de vruchtbaarheid van de vrouw regelen) zouden verantwoordelijk zijn voor zowel de fysische veranderingen als de wijzigingen in het gedrag. Deze hypothese wordt ondersteund door het feit dat PMS nooit optreedt vóór de menarche of na de menopauze. Vrouwen bij wie de eierstokken werden weggenomen, of die geneesmiddelen nemen die de werking van de eierstokken onderdrukken, ondervinden evenmin PMS-klachten.
Anderzijds heeft men geen verschillen kunnen vaststellen tussen de oestrogeen- of progesteronspiegels van vrouwen die aan het premenstrueel syndroom lijden, en de hormonenspiegels van vrouwen die geen klachten vertonen.
• stress : hoewel stress als een causale factor werd aangeduid, lijkt dit veeleer een gevolg te zijn van het premenstrueel syndroom, dan wel een oorzaak.
• psychosociale problematiek : depressie, zware relationele moeilijkheden, mishandeling, incest. Epidemiologische studies konden echter geen verband aantonen tussen het premenstrueel syndroom en de sociaal-economische klasse waartoe de vrouw behoort.
• allergie en nutritionele factoren : bepaalde voedingsmiddelen, en met name chocolade, alcohol en cafeïne (in o.m. koffie en coca cola) zouden het premenstrueel syndroom bevorderen.
• Uit tweelingenstudies is gebleken dat een genetische invloed wel mogelijk is : bij eeneiige tweelingen bedraagt het concordantiepercentage 93 %, terwijl het bij twee-eiige tweelingen 44 % bedraagt, en in een controlegroep van 'gewone' zussen 31 %. Dochters van vrouwen die aan het premenstrueel syndroom lijden of leden, hebben vaker last van dit soort klachten dan dochters van vrouwen die geen premenstruele symptomen vertonen.
Men kan zich in dit verband echter afvragen of er niet veeleer sprake is van aangeleerd gedrag -dat bovendien zelfversterkend werkt- , méér dan van erfelijke factoren. De dochter weet niet beter dan dat maandstonden onaangenaam zijn en zal spontaan alerter zijn voor onaangename lichamelijke gewaarwordingen in die periode. Indien de symptomen van PMS reeds onmiddellijk na de eerste menstruatie zouden opduiken, zou dit een aanwijzing kunnen zijn dat het syndroom door lichamelijke veranderingen wordt opgewekt. In de praktijk blijken de klachten evenwel pas na verloop van jaren op te duiken, waardoor het onduidelijk wordt of ze nu het gevolg zijn van een langzame lichamelijke evolutie, dan wel van aanpassingen in, het gedrag. Wie maandstonden lastig vindt, zal ook nadrukkelijker reageren op eventuele klachten die rond deze periode opduiken. In culturen waar vrouwen trots zijn op menstruaties als een uiting van vrouwelijkheid, komt PMS nagenoeg niet voor.
• De hypothese die momenteel de meeste aanhang kent, is dat het PMS wordt veroorzaakt door een tekort tijdens de menstruele cyclus aan de neurotransmitters gamma-aminoboterzuur en serotonine.
Neurotransmitters zijn stoffen die informatie van de ene zenuw naar de andere overdragen. Een onvoldoende werking van de neurotransmitter serotonine zou mede verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van depressies en angsttoestanden. Serotonine blijkt eveneens een rol te spelen bij het regelen van de eetlust. Het voorkomen van depressieve symptomen, toegenomen prikkelbaarheid en een bijzondere drang naar suikerrijke produkten bij het premenstrueel syndroom, heeft geleid tot de hypothese dat het serotoninesysteem een belangrijke rol zou kunnen spelen in de ontwikkeling van het premenstrueel syndroom.
Behandeling
Vermits er nog geen uitsluitsel bestaat over de mogelijke oorzakelijke factor(en) van PMS, werden reeds talloze verschillende behandelingsmethoden voorgesteld.
Het kan helpen om gedurende enkele maanden de aard en de duur klachten bij te houden. Beseffen dat PMS-klachten voorspelbaar en van voorbijgaande aard zijn, maakt het vaak makkelijker om ermee te leven. Voor vrouwen met een lichte vorm kan het zelfs voldoende zijn. In zeer extreme gevallen kan een wegname van de eierstokken en de baarmoeder worden overwogen.
1. Geneesmiddelen

Hormonale behandeling
• Controle van de menstruele cyclus via orale contraceptiva (bv. het continu doornemen van de pil) blijkt enkel een verbetering op te leveren voor twee lichamelijke klachten, nl. de zwelling van de borsten en de mastodynie. Onderhuidse hormonale implantaten zijn doeltreffend gebleken voor de preventie van lichamelijke én psychische symptomen.
• Het onderdrukken van de menstruele cyclus via dagelijkse toediening van andere hormonale preparaten (Danazol®, GnRH?analogen - GnRH is het hormoon dat de productie van oestrogeen en progesteron onderdrukt) bleek uit onderzoek goed te werken. Het veralgemeend gebruik van dergelijke preparaten is echter niet aan te raden omwille van de vele mogelijke bijwerkingen.
• Bromocriptine (Parlodel©), vaak gebruikt als lactatieremmer, is ook voor de behandeling van mastodynie het meest efficiënt gebleken. Wegens zijn mogelijke nevenwerkingen mag het echter niet langdurig worden toegediend.
Anti-depressiva
• Men heeft geprobeerd om de emotionele symptomen te behandelen met anxiolytica, dit zijn kalmerende middelen met angstopheffende of angstremmende werking (bv. alprazolam, buspiron), of met antidepressiva (van het SSRI-type zoals fluoxetine of sertraline).
De selectieve serotonine-heropnameremmers (SSRI's) hebben een gunstig effect op de premenstruele (fysieke en emotionele) symptomen, en worden voorgesteld als eerste keuze voor de behandeling van het dysforisch premenstrueel syndroom. De doeltreffendheid van fluoxetine en van sertraline is aangetoond in meerdere studies. Paroxetine en citalopram zijn minder bestudeerd, maar kunnen goede alternatieven zijn. De ongewenste effecten van de verschillende SSRI's zijn vergelijkbaar en bestaan vooral uit braakneigingen, vermoeidheid, slapeloosheid, slaperigheid en libidostoornissen.
Intermitterende toediening (d.w.z. tussen de ovulatie en het begin van de menstruatie, of dus twee weken vóór de voorziene datum van het begin van de menstruatie) zou de voorkeur genieten. Herval bij stoppen van de behandeling zijn frequent, wat soms leidt tot een behandeling gedurende lange termijn. Er zijn echter geen langetermijnstudies over de doeltreffendheid van SSRI's in deze indicatie.
Andere antidepressiva zoals clomipramine en nortriptyline lijken eveneens doeltreffend maar het risico van ongewenste effecten lijkt hoger. Alprazolam en buspiron worden niet aanbevolen vanwege het risico op afhankelijkheid.
Diuretica (plaspillen)
Vochtopstapeling, met o.m. een "opgeblazen" gevoel, gezwollen vingers en enkels, wordt meestal verholpen met een zoutbeperkend dieet, eventueel aangevuld met diuretica of urinedrijvende medicatie zoals Spironolacton. Spironolacton is het best bestudeerde diureticum. Zijn gunstig effect op de premenstruele symptomen, in het bijzonder de spanning in de borsten, de waterretentie en de gewichtstoename, is aangetoond in meerdere studies. Er zijn maar zeer weinig gegevens over het effect van andere diuretica.
Vitamine E
• De behandeling van mastodynie (pijnlijk gezwollen borsten) varieert van de inname van hoge dosissen vitamine E (tocoferol) dat een invloed heeft op de aanmaak van prostaglandines, of een behandeling met Teunisbloemolie. Teunisbloemolie wordt vaak aanbevolen omdat het rijk is aan de vetzuren linolzuur en alfalinolzuur, die in prostaglandines worden omgezet. Een tekort aan prostaglandines zou borstspanning kunnen veroorzaken. De doeltreffendheid van Teunisbloemolie voor PMS-klachten is evenwel niet aangetoond.
Lees ook: Aanbevelingen voor vitaminen
Niet-steroïdale ontstekingsremmers
• Niet-steroïdale ontstekingsremmers kunnen overwogen worden voor de behandeling van premenstrueel syndroom, vooral wanneer deze gepaard gaat met dysmenorroe, hoofdpijn of spierpijn. Ze kunnen evenwel waterretentie veroorzaken.
2. Voeding

• Zo wordt aangeraden om grote bloedschommelingen -die het PMS ongunstig zouden beïnvloeden- ter vermijden, door om de 3 à 4 uren een kleine, vetarme maaltijd te gebruiken, rijk aan koolhydraten (maar arm aan suiker) en arm aan eiwit.
• Het vermijden van cafeïne (o.m. in koffie, thee, chocolade, cola) en van alcohol enerzijds verlichten het klachtenpatroon
• De typische drang naar chocolade is niet zonder belang voor een mogelijke oorzakelijke verklaring van het PMS. Chocolade bevat immers hoge concentraties fenylethylamine, een stof die belangrijk is voor de aanmaak van serotonine. Zoals hoger vermeld, speelt de neurotransmitter serotonine een rol in de regeling van het humeur, de impulsiviteit en de eetlust. Het hoger verbruik van chocolade en aanverwante voedingsmiddelen tijdens de premenstruele fase zou zou dus als eigenlijk als een vorm van zelfmedicatie kunnen worden beschouwd.
• Wie last heeft van hongeraanvallen en eetbuien, kan proberen het eetgedrag in de hand te houden door meerdere kleine, lichte maaltijden te gebruiken in plaats van twee of drie keer uitgebreid eten. Dat de honger premenstrueel aangescherpt wordt, wordt toegeschreven aan de daling in de serotonineconcentratie. Door meer suiker te eten, poogt het lichaam meer serotonine aan te maken, want suikers zijn noodzakelijke bouwstenen van deze neurotransmitter. Nochtans kan dit leiden tot grote schommelingen in de bloedsuikerspiegel, wat eerder nadelig zou zijn. Beter is spaarzaam om te springen met suiker, en de voorkeur te geven aan lichte maaltijden rijk aan zetmeel (vb. brood, pasta, aardappelen).
• Een zoutarm dieet wordt aangeraden in geval van opgezwollen ledematen.
• Lange tijd werd vitamine B6 gepromoot als hét middel tegen de meeste PMS-klachten. Dit vitamine speelt namelijk een rol bij de scheikundige reacties die nodig zijn om bepaalde hormonen aan te maken, en het lag dan ook voor de hand dat men deze stof zou uittesten bij een ziektebeeld waarin hormonale schommelingen een grote rol spelen. Op dit moment zijn er echter nog onvoldoende wetenschappelijke bewijzen om te stellen dat vitamine B6 inderdaad een gunstige invloed heeft op het PMS. Bovendien is dit wateroplosbare vitamine niet zo onschuldig als aanvankelijk werd gedacht. De inname van 2 mg vitamine B6 gedurende 2 maanden kan al aanleiding geven tot een neuropathie (een aandoening van het zenuwstelsel). In de meeste studies over PMS werden doses van 100 mg vit. B6 per dag gebruikt.
• De inname van extra Calcium zou een gunstig effect hebben op de meeste klachten. Bovendien kan het geen kwaad om de dagelijkse Calciuminname te verhogen (één glas melk levert zowat 300 mg Calcium).
Lees ook: Het belang van calcium bij de preventie van osteoporose
Lees ook: Calcium en vitamine D tegen PMS
3. Bewegen
Verder worden een aantal algemene maatregelen aanbevolen, zoals meer lichaamsbeweging. Uit een studie bij 748 vrouwen met het premenstrueel syndroom is gebleken dat vrouwen die regelmatig fysieke inspanningen leveren, minder last hebben van hoofdpijn en angst dan de controlegroep. Lichaamsbeweging bleek echter geen invloed te hebben op vochtretentie en borstspanning.
Ideaal zijn fietsen, wandelen en zwemmen, liefst op eigen tempo. Tijdens de premenstruele periode zelf kunnen ontspanningsoefeningen helpen (vb. yoga, ademhalingsoefeningen, massage, enz.).
Lees ook: Menstruatiepijn (Dysmenorroe)