Week van de diëtist 2019: Wat is het metabool syndroom?
In dit artikel
Week van de diëtist 2019: Wat is het metabool syndroom?
dossier
Het metabool syndroom is de medische term voor een aantal chronische (langdurige) stoornissen in het metabolisme of de stofwisseling. Metabool syndroom duidt dus niet op één ziekte, maar op een verzameling van risicofactoren die, als ze samen voorkomen, het risico op onder meer hart- en vaatziekten, type 2 diabetes, slaapapneu, en nier- en leverziekten sterk verhogen.
Men spreekt van een metabool syndroom wanneer minstens drie van de volgende vijf risicofactoren aanwezig zijn.
1. Te hoog bloedsuikergehalte
Een bloedsuiker (glucose) van meer dan 100 mg per 100 ml bloed, nuchter gemeten
Het verhoogde bloedglucosegehalte is een gevolg van insulineresistentie waarbij onze lichaamscellen minder gevoelig worden voor insuline. Insuline is een hormoon van de alvleesklier dat nodig om glucose uit het bloed op te nemen. Doordat bepaalde cellen minder insuline kunnen opnemen, stijgt het bloedsuikergehalte. Meer dan 90 procent van de patiënten die het Metabool Syndroom hebben, zijn insulineresistent. Daarom spreekt men soms ook van een insulineresistentiesyndroom of van prediabetes.
2. Abdominale obesitas (buikvet)
Overgewicht (BMI > 25 kg/m2), met een buikomtrek van meer dan 80 cm bij vrouwen en meer dan 94 cm bij mannen.
3. Verhoogde bloeddruk
Een bloeddruk van 130-85 mmHg of hoger.
4. Een verhoogd vetgehalte in het bloed (triglyceridengehalte)
Een nuchtere triglyceridengehalte van meer dan 150 mg per 100 ml bloed.
5. Een laag HDL-cholesterolgehalte
Een HDL-cholesterolgehalte lager dan 40 mg per 100 ml bij mannen, en dan 50 mg per 100 ml bij vrouwen. Het HDL-cholesterol is het ‘gezonde’ cholesterol.
Lees ook: Wat kan je doen om het metabool syndroom te voorkomen of te behandelen?

Hoe ontstaat het metabool syndroom?
Over het preciese ontstaansmechanisme van het metabool syndroom bestaat nog grote onduidelijkheid. Wellicht gaat het om een samenspel, een interactie van meerdere onderliggende mechanismen, zoals insulineresistentie (ongevoeligheid van de lichaamscellen voor insuline), diverse inflammatoire of ontstekingsprocessen, een verstoorde bloedstolling, en diverse hormonale factoren.
Wie loopt een verhoogd risico op metabool syndroom?
De volgende factoren verhogen het risico op metabool syndroom.
• Leeftijd
Het risico neemt toe met de leeftijd. Tussen 20 en 29 jaar heeft ongeveer 5 procent van de mensen metabool syndroom, dat loopt op tot 20-25 procent tussen 40-49 jaar en tot meer dan 40 procent boven 60 jaar.
Bij kinderen met overgewicht kan het risico ook erg hoog liggen, tot 40-50 procent.
• Geslacht
Metabool syndroom komt op alle leeftijden meer voor bij mannen dan bij vrouwen. Na de menopauze neemt de kans bij vrouwen vrij sterk toe.
• Overgewicht
Vooral overgewicht met te veel buikvet is een van de belangrijkste risicofactoren voor het ontstaan van het metabool syndroom.
• Diabetes type 2
Ongeveer 85 procent van de mensen met diabetes type 2 lijdt ook aan het metabool syndroom.
Ook wanneer u zelf geen diabetes hebt maar diabetes voorkomt in uw familie, hebt u een verhoogd risico.
• Voeding
Een energierijk dieet met relatief veel (verzadigd) vet en suikers, en te weinig vezels en onverzadigd vet.
• Een sedentaire levensstijl en gebrek aan beweging
• Erfelijke factoren
In sommige families komen hartziekten en diabetes meer voor dan in andere families.
• Roken
Roken verhoogt onder meer de kans op een hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten.
• Overmatig alcoholgebruik
• Een verstoord dag- en nachtritme
Doorlopende snacks en maaltijden tot laat in de avond, te weinig beweging en te laat naar bed gaan, brengen de biologische klok van slag. Hierdoor raakt het autonoom zenuwstelsel ontregeld. Gevolgen hiervan zijn o.m. centrale adipositas, een verstoorde werking van lever en pancreas en een verhoogde bloeddruk.
• Cysten op de eierstokken (polycysteus-ovariumsyndroom)
Vrouwen met meerdere cysten op de eierstokken, waarbij de hormonenproductie is verstoord, hebben een sterk verhoogde kans op metabool syndroom.
• Eiwit in de urine (albuminurie)
Albuminurie betekent het uitscheiden van albumine in de urine, dit is een merker van nierschade en van verhoogd cardiovasculair risico. Albuminurie kan een gevolg zijn van het metabool syndroom, maar wordt meer en meer als een risicofactor beschouwd die deeluitmaakt van de definitie van het metabool syndroom.
• Een te laag testosterongehalte
Mannen met een laag testosterongehalte hebben meer kans om de aandoening te ontwikkelen. Maar het kan naast een oorzaak ook een gevolg zijn van het metabool syndroom. Bij mannen boven de veertig jaar neemt de productie van testosteron van nature langzaam af. Dit proces wordt echter versneld door buikvet en weinig beweging.
• De inname van sommige geneesmiddelen
Diverse geneesmiddelen die kunnen leiden tot gewichtstoename, die de bloeddruk of het cholesterolgehalte kunnen verhogen, kunnen ook bijdragen tot het metabool syndroom. Ook sommige geneesmiddelen tegen depressie en andere psychiatrische problemen kunnen de metabole waarden verstoren en bijdragen tot het metabool syndroom.
Wat zijn de mogelijke gevolgen van het metabool syndroom?

Elk van de vijf risicofactoren bij metabool syndroom vergroten op zich de kans op allerlei gezondheidsproblemen. Wanneer ze samen voorkomen, is die kans echter sterk verhoogd. De verschillende risicofactoren tellen niet gewoon bij elkaar op, maar versterken elkaar.
1. Hart- en vaatziekten
Bij mensen die aan het metabool syndroom lijden verdubbelt de kans om in de eerstvolgende vijf à tien jaar een hart- of vaatziekte te krijgen, zoals een hartaanval, een beroerte (CVA), hartfalen, verstopte slagaders in de benen (‘etalagebenen’), enzovoorts.
2. Bloedstolling
Bij mensen met metabool syndroom is er een sterk verhoogde kans op bloedstollingsproblemen, met onder meer een verhoogd risico op een trombose.
3. Diabetes type 2
De kans om diabetes type 2 te krijgen ligt ongeveer vijf keer hoger dan bij mensen zonder het syndroom. Bovendien ligt de kans op hart- en vaatziekten bij diabetespatiënten met het metabool syndroom ook veel hoger.
4. Leverziekten
Het metabool syndroom is waarschijnlijk een van de belangrijkste oorzaken van niet-alcoholische leververvetting (non-alcoholic fatty liver disease of NAFLD). Dit is vandaag de meest voorkomende chronische leverziekte in westerse landen. Niet-alcoholische leververvetting wordt vaak als de manifestatie van het metabool syndroom in de lever beschouwd.
Lees ook: Wat is niet-alcoholische leververvetting (NAFLD) en hoe ontstaat het?
5. Nierfalen
Diabetes type 2 en hoge bloeddruk zijn de belangrijkste risicofactoren van nierfalen. In geval van metabool syndroom neemt dat risico nog toe.
6. Kanker
Er zijn duidelijke aanwijzingen dat metabool syndroom de kans op bepaalde kankers, zoals darm- en prostaatkanker bij mannen, en borst- en darmkanker bij vrouwen, verhoogt.
7. Slaapapneu
Metabool syndroom verhoogt de kans op obstructief slaapapneu. Omgekeerd zou slaapapneu ook de insulineresistentie kunnen verergeren.
8. Erectiestoornissen
Mannen met een metabool syndroom hebben vaak aderverkalking, wat een veelvoorkomende oorzaak is van erectieproblemen. Daarnaast kunnen erectiestoornissen ontstaan door een laag testosterongehalte, bijvoorbeeld als gevolg van het metabool syndroom.
9. Psychiatrische aandoeningen
Het metabool syndroom zou het risico op een depressie en sommige andere psychiatrische aandoeningen kunnen verhogen. Het is echter niet helemaal duidelijk wat oorzaak en gevolg is. Bovendien hebben mensen die zich psychisch minder goed voelen, soms minder gezonde leefgewoonten: roken, gebruik van alcohol, weinig lichaamsbeweging, slechte eetgewoonten, onregelmatig leven, ... Ze lopen dan ook een grotere kans dat het metabool syndroom zich bij hen ontwikkelt.
Lees ook: Wat kan je doen om het metabool syndroom te voorkomen of te behandelen?
Bronnen: