Perifeer arterieel vaatlijden (PAV) of 'etalagebenen'
- Wat is perifeer arterieel vaatlijden (PAV)?
- Hoe vaak komt het voor?
- Risicofactoren
- Symptomen
- Hoe gevaarlijk is perifeer arterieel vaatlijden?
- Hoe wordt een vernauwing van een beenslagader gemeten?
- 1. Enkel-arm index
- 2. Looptest
- 3. Signaal-analyse (Doppler-onderzoek)
- 4. Duplexonderzoek
- 5. Angiografie
- 6. MRI, CT-scan
- Wat kan je zelf doen?
- 1. Stoppen met roken
- 2. Gezonde voeding
- 3. Voldoende bewegen
- 4. Voetverzorging
- Behandeling
- 1. Begeleide of gesuperviseerde oefentherapie
- 2. Geneesmiddelen
- 3. Heelkundige ingrepen
dossier
Perifeer arterieel lijden (PAV) is een ziekte van de slagaders in de benen tengevolge van een vernauwing van de slagaders in de benen. Dat gebeurt door de afzetting van vet ('plaques') in de wand van de slagader en van verharding of 'verkalking' van de wand van de slagader. Dit proces noemen we atherosclerose (slagaderverkalking).
Meestal leidt atherosclerose tot vernauwing of zelfs totale afsluiting van de slagader. Hierdoor wordt de bloedaanvoer naar de benen afgeremd waardoor de weefsels die van dat bloedvat afhankelijk zijn, te weinig bloed (dus zuurstof) krijgen. Men noemt dit ook ischemie.
Slagaderen vervoeren zuurstofrijk bloed. Tijdens het lopen hebben de beenspieren extra zuurstof nodig. De slagaderen brengen het zuurstofrijke bloed naar je been. Wanneer je stapt, krijgen de beenspieren te weinig zuurstof door de vernauwde slagaderen. Het gevolg daarvan kan zijn dat je bij het stappen pijn krijgt in kuit, dijbeen of bil. Na korte tijd rusten verdwijnt de pijn en kun je weer een stukje lopen. Dit noemt men 'etalagebenen' of claudicatio intermittens. De term etalagebenen is bedacht omdat patiënten zich een houding willen geven als zij noodgedwongen moeten rusten. Zij kijken dan bijvoorbeeld in de etalage van een winkel.
Bij ernstig perifeer arterieel vaatlijden stroomt zo weinig bloed naar de benen dat je bijna niet meer kunt stappen en zelfs in rust pijn hebt. Men spreekt dan van een kritische ischemie.
Werd perifeer arterieel vaatlijden tot voor kort als een symptoom van slagaderverkalking gezien en als een risicosignaal voor een hartinfacrt of beroerte, dan wordt het nu algemeen als één van de verschijningsvormen van atherothrombose beschouwd, net zoals een hartinfarct of een beroerte.
Hoe vaak komt het voor?
Naar schatting zouden ongeveer 2 op 10 volwassenen aan PAV lijden. Boven 75 jaar zelfs meer dan 3 op 10. Het is dus een veel voorkomende ziekte. Bij twee op drie patiënten met PAV verloopt de aandoening (in het begin) zonder symptomen.
Risicofactoren
- Leeftijd: hoe ouder, hoe hoger het risico. Perifeer arterieel vaatlijden komt voor bij 7 procent van de 50-plussers, bij 15 tot 20 procent van de 70-plussers en bij meer dan de helft van personen ouder dan 80 jaar.
- Roken (claudicatio intermittens wordt soms ook 'rokersbenen' genoemd). De kans op PAV is vijf keer hoger bij rokers dan bij niet-rokers.
- Diabetes. Volgens sommige ramingen zou 50% van de diabetespatiënten ook lijden aan PAV.
- Verhoogde bloeddruk
- Te hoog cholesterolgehalte
- Te hoog gehalte homocysteïne-gehalte (een type van aminozuur in het bloed)
- Een bestaande hart- en vaatziekte (hartaanval, trombose...)
- Erfelijke aanleg: naaste familie met hart- en vaatziekten
- Overgewicht
- Weinig lichaamsbeweging
- Geslacht: perifeer arterieel vaatlijden komt niet vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Wel hebben mannen sneller claudicatio-klachten dan vrouwen.
Lees ook: Homocysteïne en atherosclerose
Symptomen
Hoe gevaarlijk is perifeer arterieel vaatlijden?
Slagadervernauwing is een ziekte van alle slagaders. Behalve in de benen, kan de slagadervernauwing ook op andere plaatsen in het lichaam vernauwingen veroorzaken.
• PAV wijst op een meer veralgemeende slagaderverkalking, en is een belangrijke risicofactor voor een hartaanval of een beroerte (cerebrovasculair accident). Bij mensen met PAV ligt de kans dat ze ook een andere (eventueel verdoken) hart- of vaatziekte hebben 2 tot 4 keer hoger dan bij gezonde mensen. De kans op een fatale hartaanval of herseninfarct ligt 2 tot 15 keer zo hoog (afhankelijk van de ernst van de PAV). Ongeveer eenvijfde van alle patiënten met claudicatioklachten krijgt binnen vijf jaar een fatale cardiale of cerebrovasculaire complicatie. Patiënten met claudicatio-klachten hebben een levensverwachting die ongeveer tien jaar korter is dan die van gezonde personen. De sterfte aan andere hart- en vaatziekten is bij perifeer arterieel vaatlijden zonder symptomen tweemaal en bij claudicatio driemaal zo hoog als bij mensen zonder perifeer arterieel vaatlijden.
• Claudicatio intermittens kan tot een sterke beperking van de mobiliteit leiden.
• Bij ongeveer 25 procent van de patiënten ontstaan binnen 5 jaar ernstige pijnklachten ook in rust (kritische ischemie). Dit gaat vaak gepaard met wonden die niet genezen en zelfs afsterven van een teen of een deel van de voet (necrose). Dit kan uiteindelijk zelfs leiden tot gangreen. Uiteindelijk ondergaat 1,5 tot 5 procent van deze patiënten een amputatie.
• PAV is ook een belangrijke oorzaak van erectiestoornissen.
Lees ook: Alles wat je moet weten over erectieproblemen
Lees ook: Beroerte (Cerebro Vasculair Accident)
Lees ook: Hartinfarct en hartstilstand (Acuut coronair lijden)
Hoe wordt een vernauwing van een beenslagader gemeten?
1. Enkel-arm index
Omdat PAV (in het begin) vaak ongemerkt verloopt, wordt in diverse medische aanbevelingen aangeraden om bij mensen ouder dan 40 of 50 jaar regelmatig de enkel-arm-index te meten. Dit is een eenvoudige techniek die ook door de huisarts tegelijk met een gewone bloeddrukmeting kan worden uitgevoerd.
De arts meet met een eenvoudige Doppler-flowapparaat de systolische bloeddruk aan de enkel en de arm in rust en/of na inspanning. Bij een goede arteriële beencirculatie is de enkel-arm-index (in rust) groter dan 1. Een enkel-arm-index in rust die kleiner is dan 0,9 wijst op perifeer arterieel vaatlijden. De bloeddruk aan de enkel moet dus minstens 90 procent zijn van die gemeten aan de arm.
De bepaling van de enkel-arm index vormt een uiterst betrouwbare methode om PAV op te sporen. Indien nodig zal de arts meer gespecialiseerde onderzoeken (laten) uitvoeren om de ernst van de vernauwing en de preciese plaats op te sporen en een eventuele ingreep voor te bereiden.
2. Looptest
Om de ernst van de bloedstroomvertraging (arteriële insufficiëntie) beter te bepalen kan naast het meten van de enkel-arm-index een looptest worden uitgevoerd: de enkel-arm-index wordt dan een aantal malen gemeten nadat je op een loopband hebt gelopen. Je loopt dan maximaal 300 meter op een lopende band. Dit gebeurt in een wandeltempo (2,5 à 3 km/uur). Het is belangrijk dat je tijdens het lopen direct zegt waar en wanneer je pijn voelt en of die pijn verandert. Hierna meet de onderzoeker nogmaals de bloeddruk aan beide enkels en armen en noteert de waarden. De looptest duurt ongeveer vijf minuten.
De looptest heeft twee belangrijke voordelen. Ten eerste kan arteriële insufficiëntie beter worden opgespoord door daling van de enkel-arm-index tijdens het lopen (een gevolg van spierarbeid). Tevens kunnen de pijnvrije en de maximale loopafstand worden beoordeeld.
3. Signaal-analyse (Doppler-onderzoek)
Om de precieze plaats van de slagadervernauwing of de verharding van de slagaderwand op te sporen, kunnen zogenaamde Doppler-signalen in de lies-, knie- en enkelslagaders worden gemeten met een Doppler-apparaat. Met een soort stift die over de huid wordt gewreven, worden ultrageluidsgolven uitgezonden die door het bloed dat door de slagaders stroomt, teruggekaatst. Vervolgens vangt het instrument de golven op en dit signaal wordt door het Dopplerapparaat hoor- en zichtbaar gemaakt. Is er een vernauwing in de slagader aanwezig dan verandert het weerkaatste geluid. Op een monitor zijn deze golven te zien. Dit onderzoek is pijnloos.
4. Duplexonderzoek
Bij het duplex onderzoek wordt een echografie van de bloedvaten gemaakt in combinatie met een Doppler-onderzoek. Hierbij kan de stroomsnelheid en -richting van het bloed zichtbaar worden gemaakt en de plaats en de ernst van de vernauwing worden bepaald. Ook dit onderzoek is pijnloos.
5. Angiografie
Angiografie is een röntgenonderzoek van de bloedvaten. Bij dit onderzoek wordt een contrastmiddel direct in een slagader gespoten, waarna snel een aantal foto's worden genomen of een film wordt gemaakt. Een angiografie laat toe om de stroomsnelheid van het bloed te meten en vernauwing van slagaders in beeld te brengen. Bij dit onderzoek wordt via een kleine snede in de lies een smal buisje (catheter) in de slagader geschoven tot bij de plaats van de vernauwing. Dit gebeurt onder gehele of gedeeltelijke verdoving. Als de catheter op de goede plek ligt wordt contrastvloeistof ingespoten waardoor de bloedvaten zichtbaar worden op een röntgenfoto.
Eventueel kan onmiddellijk ook een ballondilatatie worden uitgevoerd of een stent geplaatst (zie verder).
Dit onderzoek mag niet worden uitgevoerd bij mensen die allergisch zijn voor de contrastvloeistof. De radioloog die het onderzoek uitvoert zal dat trouwens uitdrukkelijk vragen. Ook zwangerschap moet je vooraf melden omdat de röntgenstralen schadelijk kunnen zijn voor het kind.
Het onderzoek duurt in totaal één à twee uren en wordt uitgevoerd onder gedeeltelijke of volledige verdoving. Na een zestal uren mag je normaal het ziekenhuis verlaten.
6. MRI, CT-scan
Indien echografie doorbloedingsprobleem bevestigt, kunnen indien nodig aanvullende foto's van de bloedvaten worden gemaakt met MR-angiografie of angioCT-scan.
Wat kan je zelf doen?
1. Stoppen met roken
Dit is de allerbelangrijkste maatregel. Roken is de belangrijkste oorzaak van slagaderverkalking of atherosclerose. Studies hebben uitgewezen dat bij patiënten met PAV die blijven roken gemiddeld ca. 28 procent na 5 jaar een amputatie moeten ondergaan (tegenover ca. 11 procent bij niet-rokers). Na een by-pass operatie bedraagt de overlevingskans na 5 jaar ca. 66 procent bij niet-rokers, ca. 36 procent bij rokers.
Lees ook: Test jezelf: Rookverslaving
Lees ook: Stoppen met roken: een uitdaging
2. Gezonde voeding
Lees ook: Wat is er nieuw in de nieuwe Voedingsdriehoek?
3. Voldoende bewegen
Lees ook: De bewegingsdriehoek: hoe veel moet u bewegen?
4. Voetverzorging
Behandeling
1. Begeleide of gesuperviseerde oefentherapie
Terugbetaling oefentherapie bij ‘etalagebenen’ of claudicatio intermittensPatiënten met perifeer arterieel vaatlijden, ook claudicatio intermittens of ‘etalagebenen’ genoemd, kunnen tot 1 jaar stap- en oefentherapie volgen bij de kinesitherapeut, en dit zonder remgeld. Het RIZIV heeft een extra tegemoetkoming voorzien voor patiënten met ‘etalagebenen’. In een rapport uit 2014 raadt het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg KCE aan om bij etalagebenen te starten met een oefentherapie onder toezicht van een kinesist in plaats van een onmiddellijke chirurgische ingreep zoals ballondilatatie. Gesuperviseerde oefenprogramma’s met leefstijlaanpassing, verbeteren de levenskwaliteit van patie¨nten met perifeer arterieel vaatlijden in dezelfde mate als een heelkundige aanpak. ProefprojectHet RIZIV start met een proefproject claudicatioCare waarbij de kosten van 36 sessies oefentherapie door kinesisten die een aanvullende opleiding hebben gekregen tot claudicatiotherapeut, volledig worden terugbetaald. ClaudicatioCare is een geïntegreerd zorgnetwerk dat patiënten, kinesitherapeuten, huisartsen en vaatchirurgen met elkaar in contact brengt. Momenteel hebben een vijftigtal kinesisten die aanvullende opleiding gevolgd. De lijst van de gespecialiseerde kinesitherapeuten vind je op de ‘zorgzoeker’ van de website ‘www.claudicatiocare.be’: op een interactieve kaart vind je de locatie en gegevens van de betrokken kinesitherapeuten. Om aan het programma te kunnen deelnemen is verwijzing door de huisarts of specialist nodig. Meer infoLees ook: Perifeer arterieel vaatlijden (PAV) of 'etalagebenen' |
2. Geneesmiddelen
Er bestaan geen geneesmiddelen om het perifeer arterieel vaatlijden zelf of claudication intermittens te behandelen. Wel kan de arts medicijnen voorschrijven als aanvulling op de leefregels of op de oefentherapie. Die verlagen de kans op verdere vernauwing van de slagaderen en infarcten en zorgen ervoor dat het bloed makkelijker door de bloedvaten stroomt.
• Antistollingsmiddelen
Je krijgt mogelijk bloedverdunners (ook wel antistollingsmiddelen genoemd) om de kans op vorming van bloedstolsels in de bloedvaten te verkleinen. Voor mensen met vaatvernauwingen is er namelijk een grote kans dat een bloedstolsel een vernauwd vat afsluit (trombose).
• Plaatjesaggregatieremmers
Je zal mogelijk een plaatjesaggergatieremmer (zoals een lage dosis acetylsalicylzuur of clopidogrel) moeten nemen om de vorming van bloedklonters te voorkomen.
• Bloeddruk- en/of cholesterolverlagende middelen
Deze worden voorgeschreven wanneer je een hoge bloeddruk of een hoog cholesterolgehalte hebt.
• Vaatverwijderaar
Over de werkzaamheid van vaatverwijderaars (zoals cinnarizine, pentoxyfyline of piracetam) bij claudicatio spreken onderzoeken elkaar tegen. Deze middelen worden daarom niet aanbevolen.
3. Heelkundige ingrepen
• Ballondilatatie of -verwijding (Percutane Transluminale Angioplastiek)
• Overbrugging (bypass)
• Schoonmaken van het bloedvat (endarteriëctomie)