De groene boon: een schat aan vezels en eiwitten
nieuws
De groene boon of prinsessenboon is de onrijpe peul van de ‘gewone boon’ die als groente wordt gegeten. Ze is afkomstig uit Zuid-Amerika en kwam via Christoffel Colombus in Europa terecht. De peulvrucht heeft heel wat te bieden qua smaak en ze levert ons organisme een indrukwekkende variëteit van voedingsstoffen.
Een bommetje van vezels
De groene boon heeft het bijzondere kenmerk dat zij tegelijkertijd rijk is aan oplosbare en oplosbare voedingsvezels. Een vezelrijke voeding wordt geassocieerd met een verminderd risico op darmkanker en stilt de honger omdat ze snel voor verzadiging zorgt. Ideaal dus voor wie op de lijn let! En de combinatie van oplosbare en onoplosbare vezels kan helpen om cardiovasculaire aandoeningen te voorkomen en om diabetes type 2 in bedwang te houden, terwijl het ook constipatie vermijdt.
Een concentraat van eiwitten
De groene boon in zijn geheel (schil en zaadjes) wordt als groente gegeten. Ze bevat meer eiwitten dan de meeste andere groenten en weinig calorieën (30 kcal/100 g). De groene boon bevat ook een schat aan minerale zouten, oligo-elementen (magnesium, ijzer, mangaan), alsook de vitamines B9, C en K.
Welke soort moet je eten?
Er bestaan verschillende variëteiten groene bonen, namelijk de gewone sperzieboon (lange, fijne, gladde peul), de peultjes (platte peul waar de vorm van de zaadjes zich aan de buitenkant aftekent), de lange sperzieboon (een combinatie van de twee vorige) en snijbonen. Het seizoen voor de beste bonen loopt van juli tot september, maar als je de bonen steriliseert kan je er het hele jaar door van genieten.
De kenmerken van een verse kwaliteitsboon zijn: ze voelt stevig aan, ze vertoont geen vlekken en ze breekt gemakkelijk wanneer je ze in 2 plooit. Als je ze licht bevochtigt en bewaart in de groentebak van de koelkast zijn ze 3 à 4 dagen houdbaar en blijven ze fris.