Melanomen, agressieve huidkankers

dossier

zie ook: euromelanoma

Aantal melanomen stjgt

Het melanoom is de meest agressieve vorm van huidkanker. Het is een kwaadaardig letsel uitgaande van de pigmentcellen in de opperhuid. De andere vormen van huidkanker (de epitheliomen, ook soms non-melanoma huidkankers genoemd) gaan uit van de epitheelcellen in de opperhuid.
Melanoom komt iets frequenter voor bij vrouwen dan bij mannen. Voorkeursplaats bij de vrouw zijn de benen, terwijl bij de mannen de romp de meest frequente lokalisatie is. Mannen laten zich vaak later onderzoeken. Daardoor is de overleving bij mannen doorgaans minder goed dan bij vrouwen. In vergelijking met andere kankers komt melanoom meer voor bij mensen van jonge en middelbare leeftijd.

Vanaf het begin van de jaren ’60 tot het eind van de jaren ’80 steeg het aantal melanomen bij de blanke bevolking enorm : elke 10 à 20 jaar verdubbelde het aantal nieuwe gevallen. Het melanoom werd daardoor bij de blanke bevolking de snelste toenemende vorm van kanker, op longkanker bij de vrouw na. Het jaarlijks aantal nieuwe gevallen van melanoom wordt in ons land geschat op 1000 à 1200. Melanoom is de snelst stijgende vorm van kanker in België.
Deze toename wordt in verband gebracht met een veranderd zongedrag: op vakantie gaan, zonnebaden, het dragen van badpakken en bikini’s, het streven naar een bruin tintje,... Dit zijn gewoontes die pas in de loop van de 20ste eeuw ingang hebben gevonden.

Momenteel vertegenwoordigt het melanoom wereldwijd ongeveer 1,2 % van alle kankers met jaarlijks zo’n 70 000 nieuwe gevallen. In de geïndustrialiseerde landen vormt het zelfs 7 % van de nieuwe kankergevallen bij mannen en 8,5 % bij vrouwen.
De cijfers voor melanoom variëren wereldwijd met een factor 100 tot 200. Het jaarlijks aantal gemelde nieuwe gevallen is het hoogst in Queensland in Australië. In Australië en Nieuw-Zeeland is het melanoom de 4de meest frequente kanker bij beide geslachten ; in de Verenigde Staten, Canada en de Scandinavische landen komt melanoom op de 10de plaats en in het Verenigd Koninkrijk op de 18de plaats. Het « lifetime risico » voor melanoom wordt geschat op 1 op 87 in de Verenigde Staten en 1 op 100 in de Scandinavische landen.
In België worden jaarlijks zo’n kleine 700 nieuwe gevallen van melanoom gemeld aan het Nationaal Kankerregister. Heel waarschijnlijk is dit een onderschatting van de werkelijke situatie aangezien het Nationaal Kankerregister enkel die kankers waarvoor er een hospitalisatie was geregistreerd.

Types Huidkanker

Basocellulaire Epitheliomen die traag evolueren en alleen lokaal invasief zijn met beperkt risico op uitzaaiingen. Dit belet niet dat ze zeer mutilerend kunnen zijn indien niet behandeld. Het is de meest voorkomende huidkanker, maar zijn frequentie is sterk afhankelijk van de leeftijd, geslacht, huidtype, breedtegraad waarop men woont, enz. Zo wordt zijn frequentie in IJsland op 10 op 100.000 geschat, terwijl ze in Australië kan oplopen tot 450 op 100.000 ! Gelukkig kan in de overgrote meerderheid van de gevallen volledige genezing bekomen worden met een eenvoudige heelkundige ingreep.

Het Spinocellulaire Epithelioom ontstaat gewoonlijk op een voorafbestaande wratachtige plek (solaire keratose, “ouderdomsvlek”, huidhoorn,...) die verwaarloosd werd. De evolutie is hier sneller met een reëel risico op uitzaaiingen en een fatale afloop. Vroegtijdig heelkundig ingrijpen is de beste oplossing. Soms zijn echter zwaardere behandelingen nodig.

Tenslotte is er het Maligne Melanoma. Maligne melanomen zijn kwaadaardige tumoren die zowel de huid als de slijmvliezen kunnen aantasten. Deze tumoren hebben de neiging om vrij vlug uit te zaaien langs de lymfevaten of langs de bloedbaan.
Een maligne melanoom bestaat uit melanomacellen. Dit zijn cellen die moeten beschouwd worden als de kwaadaardige vorm van normale pigmentproducerende cellen in de huid.
Normale pigmentcellen zijn beweeglijke cellen die ontstaan in het ruggenmerg en verhuizen naar de onderste laag van de opperhuid.
Ook kwaadaardige melanoomcellen bezitten de mogelijkheid om op stap te gaan, vooral in de dunne wand van de lymfevaten van de opperhuid. Ons lichaam protesteert eigenlijk niet tegen deze beweging, maligne melanoomcellen worden als het ware niet door ons lichaam herkend als vreemd.
Vroegtijdig opsporen en behandelen van melanomen is dus absoluut van belang. Het is zeer belangrijk gepigmenteerde letsels, die toenemen in grootte en die duidelijk veranderingen van kleur ondergaan, of die beginnen te jeuken of bloeden, te laten onderzoeken. Hiervoor geldt de ABCD-regel (zie verder): Asymmetrie, ongelijke Boorden, K(C)leurverschillen, een Diameter van meer dan 6 mm

Effecten van de zon

Daar waar de zon noodzakelijk is voor ons lichamelijk en geestelijk evenwicht, blijft zij toch een gevaarlijke vriend die we niet te vaak en te intens moeten opzoeken, willen we niet vroeg of laat opdraaien voor de gevolgen.
Om dezelfde reden moet gewaarschuwd worden voor het overmatig gebruik van zonnebanken. De “veiligheidsdrempel” van deze toestellen werd nog niet bepaald, maar de laattijdige neveneffecten van overmatig gebruik worden nu reeds zichtbaar. Frequent zonnebanken is dus absoluut af te raden.

Lees ook: Geen zonnebank onder 18 jaar

De stralen die we op onze huid ervaren, maken slechts een klein deel van het zonnespectrum uit. Ze worden volgens afnemende golflengte ingedeeld in :

• het infrarood (IR) of warmtestraling (800 tot 10.000 nm)
• het zichtbaar licht (400 tot 800 nm)
• het ultraviolet licht (UV)

Het UV-licht wordt onderverdeeld in drie zones :
• “langgolvig” UVA (320 tot 400 nm)
• “middengolf” UVB (280 tot 320 nm)
• “kortgolvig” UVC (190 tot 280 nm)

De lichtstralen worden gefilterd tijdens hun passage in de atmosfeer (door ozon, stofdeeltjes, rook, waterdamp) en ontdaan van hun dodelijke golflengten (kosmische straling, gamma-, X- en UVC-stralen). Het restant dringt door in de huid en veroorzaakt daar tal van biologische en metabole reacties.

Van de lichtenergie die ons bereikt is slechts 10% UV-straling, doch deze korte golven hebben een hoge energie en zijn biologisch erg actief. De hoeveelheid UV die op onze huid terechtkomt, is afhankelijk van veel factoren :

• het seizoen, de breedtegraad, het uur van de dag (bepalen de hoogte van de zon boven de horizon)
• de hoogte (20% meer UVB op 1500m boven de zeespiegel)
• de weerkaatsing op het aardoppervlak : 85% weerkaatsing door sneeuw, 17% door zand, 5% door water en 3% door gras.
• de diffusie door de atmosfeer die trouwens zijn blauwe kleur ontleent aan de diffusie van het witte licht.
• de bewolking. Hierbij is toch belangrijk dat hoge cirruswolken evenveel UV doorlaten als een heldere hemel !

• De huid verandert het traject van het zonlicht door vier gelijktijdige processen : weerkaatsing, verstrooiing, transmissie en vooral absorptie. De hoornlaag, onze barrière met de omgeving, wordt dikker door blootstelling aan de zon en beschermt ons door weerkaatsing, verstrooiing en absorptie.
De rol van de melanine is meer fundamenteel. Melanine bevindt zich in kleine korrels (melanosomen) die door gespecialiseerde cellen (melanocyten) aangemaakt worden. Deze bevinden zich in de onderste cellenrij van de opperhuid en vormen lange uitlopers tussen de omliggende cellen. Bij stimulering door zonlicht produceren zij de zo gegeerde pigmentatie. Deze bescherming varieert echter sterk naargelang ras en fototype.
De penetratie van het zonlicht in de huid kan schematisch als volgt voorgesteld worden : 90% van het UVB wordt tegengehouden en geabsorbeerd door de opperhuid, 20 tot 30% van de UVA en het zichtbare licht bereikt de lederhuid en wordt daar geabsorbeerd, het infrarood reikt tot in het onderhuids vetweefsel.

Reacties door de zon

De vroegtijdige reacties worden over het algemeen aanzien als weldadig :
• het warmtegevoel als gevolg van de infraroodstraling
• de aanmaak van vitamine D door UVB
• de klassiek « avondteint », een vluchtige bruine kleur bij het begin van een zonnevakantie, is het gevolg van UVA en zichtbaar licht.

De uitgestelde reacties zijn vooral te wijten aan UVB.
• Het zonne-erytheem, de klassieke zonnebrand gaat van een lichte roodheid tot echte blaren. De ernst van deze zonnebrand is afhankelijk van de intensiteit en duur van de zonexpositie en van de huidskleur of fototype. UVA verergert deze zonnebrand (fotoadditie). Dit verklaart waarom de zon van het einde van de namiddag, arm aan UVB maar rijk aan UVA, de zonnebrand van ‘s middags verergert.
• De uitgestelde pigmentatie of het « bruinen » begint 2 dagen na de zonexpositie en is maximaal rond de 20ste dag om dan geleidelijk te verminderen indien er geen verdere blootstelling meer plaatsvindt. De stralen die doen bruinen zijn dezelfde als die van de zonnebrand, namelijk de UVB. UVA-straling stimuleert eveneens de melanineproductie, doch vergt daarvoor 1000 maal sterkere dosissen.
• de verdikking van de opperhuid en een onderdrukking van de immuniteit.

De laattijdige reacties zijn ronduit nefast. Ze zijn dosisafhankelijk en vooral cumulatief.

• Huidveroudering door de zon is vooral te wijten aan UVA-straling gezien die in de lederhuid doordringt. Ook UVB en infrarood spelen een ongunstige rol. De “zonne-elastose” die hiervan het gevolg is, veroorzaakt ontsierende huidveranderingen : een droge, verdikte, geelachtige huid, met diepe rimpels en groeven, en bezaaid met bruine vlekken.

• Huidkanker is het meest ernstige gevolg van de overdreven blootstelling aan de zon. Ze is vooral toe te schrijven aan UVB-straling, maar UVA en infrarood hebben een belangrijk additief effect. Deze huidkankers treffen vooral oudere mensen die verschillende risicofactoren cumuleren, zoals leven en werken in open lucht, min of meer lange verblijven in zonnige oorden, een bleek fototype, ... Gewoonlijk vinden we huidkankers dan ook op blootgestelde huid : gelaat, oren, nek, decolleté, bovenkant van de handen...

Beschermen tegen de zon

Kledij
Vijftig jaar geleden bewogen de dames nog hemel en aarde om een melkwitte huid te behouden. Ze beschermden zich tegen de zon met parasols, breedgerande hoeden, lange mouwen, kanten handschoenen… Vandaag zijn we blijkbaar vergeten dat onze dagelijkse kledij een scherm vormt tegen de zonnestralen. Een paar nylons laat uiteraard heel wat schadelijke stralen door, terwijl het omgekeerde geldt voor een lange broek in een dicht geweven stof (een jeans, bijvoorbeeld). Een baseballpet of een hoed beschermt het gezicht en de oren van iedereen die het hele jaar door in de open lucht werkt of graag buiten sport… Een hoofddeksel is een absolute must voor kaalhoofdigen die een groter gevaar lopen om op die plaats huidkanker te ontwikkelen: de hoofdhuid wordt immers niet langer beschermd door het haar. Voor mensen met een bleke huid, die niet of bijna niet bruinen in de zon (rossig, blond haar) is beschermende kledij heel sterk aanbevolen.
In Australië kon het aantal huidkankers bijna met de helft teruggeschroefd worden, door het dragen van beschermende kledij.

Zonnecrème
Kies een product dat op uw huidtype is afgestemd:
• Bruint u heel makkelijk en heeft u een matte huid (zuiders type), dan neemt u beschermingsfactor 6-12 (gemiddelde bescherming).
• Bruint u nadat u in het begin enkele rode vlekken kreeg, kies dan een beschermingsfactor 20 (sterke bescherming).
• Bruint u moeilijk en ziet uw huid al snel rood, gebruik dan altijd een beschermingsfactor van meer dan 20 (25, 50 of 60, de zogenaamde sunblock).
• Bij kinderen moet u er steeds van uitgaan dat ze een huidtype hebben dat niet bruint en u beschermt ze daarom met een crème met beschermingsfactor 30 of meer.

Ambachtslui (tuiniers, dakdekkers) die het hele jaar buiten werken, brengen best 's morgens een laag zonnecrème aan, ook in de winter en moeten in de zomer verscheidene keren per dag smeren (ten minste om de drie uur). Dat geldt ook voor sportievelingen die de hele namiddag buiten actief zijn.
Wie op een kantoor werkt, hoeft alleen 's morgens een laagje aan te brengen. Dames kunnen hun zonneproduct gebruiken als basiscrème vóór ze hun make-up aanbrengen om de schadelijke gevolgen van de zon (zelfs in België) te voorkomen: bruine vlekken en rimpels.

Op vakantie moet u ten minste 15 à 30 minuten vóór u naar buiten gaat, crème aanbrengen op elke zone die aan de zon kan worden blootgesteld. Vergeet vooral niet de kwetsbare zones die vaak over het hoofd worden gezien: de oren, de neus, de lippen, de rugkant van voeten en handen, de halsuitsnijding (ook bij de heren!), de schedel van kaalhoofdigen, de okselholten en genitaliën van kinderen of als u aan naturisme doet.
Smeer uw huid om de twee uur in zolang u in de zon blijft, zelfs op het einde van de dag. Bij zwemmen, wind en overmatig zweten wordt de crème sneller van de huid verwijderd, zodat u die ook vaker opnieuw moet aanbrengen.
In de bergen moeten blootgestelde zones om het uur ingesmeerd worden (winter en zomer). Aan zee mijdt u best zonexpositie tussen 11 en 16 uur ; de zonnestralen zijn dan immers het meest schadelijk.

Frequente misverstanden
• Geloven dat een parasol u beschermt: de omringende zonnestralen worden rechtstreeks naar uw huid weerkaatst. Zet de parasol in het gras dat de stralen absorbeert.
• Denken dat een grijze hemel ongevaarlijk is: zelfs als u de warmte van de zon niet voelt, kunnen de schadelijke stralen door het wolkendek de aarde bereiken.
• Bij uw aankomst op het strand één keer smeren en denken dat u voor de rest van de dag beschermd bent.
• Geloven dat een bruine huid een optimale bescherming is: zelfs als u makkelijk bruint, gebruikt u toch beter een zonnecrème met een lage beschermingsfactor.
• Denken dat "bruinen zonder zon" bescherming biedt: de bruine kleur is alleen het resultaat van een oxidatieproces, net zoals een doorgesneden appel bruin wordt. Toch is dit type crème aanbevolen voor wie het hele jaar door een kleurtje wil: het product is absoluut niet toxisch en heeft niet de schadelijke gevolgen van een zonnebank.
• Zonnepillen (psoraleen) zijn alleen aangewezen bij bepaalde huidziekten en mogen alleen door bevoegde artsen worden voorgeschreven. Pillen met caroteen leveren een teint die uw huid niet tegen zonnestralen beschermt en bovendien zijn ze schadelijk voor de ogen en de lever.

Lees ook: Test jezelf: zonnen en zonneproducten

Lees ook: Zon en huid, huidveroudering, huidkanker

Risicogroepen

Ook al vertegenwoordigt het kwaadaardig melanoom slechts 5% van alle huidkankers, het blijft een bijzonder agressieve vorm van kanker met een sombere prognose. Daarom is het de meest ernstige vorm van huidkanker.
Niet iedereen loopt hetzelfde risico om een melanoom te ontwikkelen (10 op 100.000) : verschillende factoren beïnvloeden namelijk dit risico. De risicofactoren worden onderverdeeld in factoren van persoonlijke aard (fotoype, aantal pigmentvlekken), de persoonlijke en familiale voorgeschiedenis, en omgevingsfactoren.
De volgende factoren lijken mensen voorbestemd te maken om huidkanker te krijgen :
• de persoon heeft een lichte huid en blonde of rode haren ;
• de huid vertoont een groot aantal schoonheidsvlekjes, bovendien zijn minstens 3 ervan onregelmatig ;
• er zijn antecedenten in de familie;
• regelmatig zonnen of onder de zonnebank gaan;
• tijdens de kindertijd heeft de persoon meerdere zonnesteken opgelopen.


Persoonlijke karakteristieken
• fototype, dit is de mate waarin men op de zon reageert, gaande van een roodharig persoon (fototype I) die steeds verbrandt en nooit bruin wordt, over fotoytpe II (verbrandt altijd, wordt soms bruin) tot de personen met een zeer donkere huid, de fototypes V en VI. Personen met de zwakste pigmentbescherming (fototypes I en II) lopen meer risico
• de aanwezigheid van een groot aantal pigmentvlekken speelt een belangrijke rol. Dit is vooral het geval bij de zogenaamde “atypische” pigmentvlekken (zie verder).

Persoonlijke of familiale voorgeschiedenis
Deze factoren kunnen het risico op een melanoom met een factor 500 verhogen.

Omgevingsfactoren
Ultraviolette straling (UV) is tot nog toe de enige gekende en algemeen aanvaarde uitwendige risicofactor. Welke soort UV-stralen het meest schadelijk zijn en hoe de schade precies wordt toegebracht is tot nog toe onvolledig bekend.
Studies tonen het schadelijk effect aan van UV-expositie op kinderleeftijd.
Ook intermittente zonne-expositie (mensen die doorgaans niet zoveel in de zon komen, maar zich op vakantie plots in hoge mate gaan blootstellen aan UV) lijkt een belangrijke rol te spelen in de ontwikkeling van melanoom.
Ook het regelmatig gebruik van de zonnebank is een risicofactor.

Huidkanker en jongeren

Men schat dat 50 à 80 % van schade aan de huid, veroorzaakt door de zon, wordt opgelopen in de kinder- en adolescentietijd. De tijd tussen een intensieve blootstelling aan de zon en het verschijnen van melanoom is ongeveer 15 à 20 jaar.

Kinderen worden tijdens spelactiviteiten in de zon over het algemeen goed in het oog gehouden en beschermd door hun ouders. Adolescenten daarentegen worden geleidelijk onafhankelijker van hun ouders, vooral tijdens vrijetijdsactiviteiten in open lucht. Daarom moeten jongeren vanaf 10 à 12 jaar, leren om zelf goed zorg te dragen voor hun huid.

1. Vermijd strand, zwembaden en buitensportterreinen op momenten dat de zon het hardst schijnt (tussen 11u en 15u).
2. Bescherm je huid met een T-shirt en een hoed; en je ogen met een degelijke zonnebril.
3. Gebruik meerdere keren per dag een goede beschermende zonnecrème (factor 20 of meer); water-proof indien je in het water gaat
4. Vermijd in elk geval een zonnesteek. Zie dat je nooit rood verbrandt.
5. Vermijd de zonnebank.

Melanomen zijn eerder uitzonderlijk gedurende de adolescentie. Jongvolwassenen (20 –30 jaar) daarentegen die reeds risicokenmerken vertonen, moeten wel onderzocht worden. Uitzonderlijk kunnen ook adolescenten, wanneer ze deel uitmaken van een familie waar meerdere gevallen van melanoom werden vastgesteld, ook vanaf hun puberteit zich laten screenen. Ook al verschijnt het melanoom erg zeldzaam bij adolescenten, elke bruine vlek met onregelmatige vorm en met snelle veranderingen in verschijningsvorm, moet worden onderworpen aan een nader medisch onderzoek bij de dermatoloog.

Kenmerken van een verdacht pigmentletsel

Bij het inspecteren van pigmentletsels of schoonheidsvlekken zijn er een aantal tekens waarop men moet bedacht zijn. Deze tekens helpen bij zelfonderzoek om na te gaan of je te doen hebt met enerzijds een banaal goedaardig pigmentletsel of anderzijds een verdacht pigmentletsel, met andere woorden een pigmentletsel dat verder door de arts/dermatoloog dient onderzocht te worden.

Goedaardige pigmentletsels zijn meestal symmetrisch opgebouwd, dit wil zeggen dat bij het trekken van een kruis door het letsel de vier kwadranten gelijk zijn. Wanneer dit niet het geval is betreft het een asymmetrisch letsel. Een asymmetrische vlek wijst mogelijk op een verdacht pigmentletsel. Men moet ook bedacht zijn op de mogelijkheid van een maligne melanoom wanneer de randen van een pigmentletsel veranderen. Melanomen hebben dikwijls een zeer onregelmatige boord, gekarteld tot landkaartvormig, terwijl een goedaardig pigmentletsel meestal regelmatig en scherp begrensd is.

• Wijzigingen in kleur van een pigmentletsel zijn ook een verdacht teken. De evaluatie van de kleur is inderdaad één van de belangrijkste aspecten in de klinische diagnose van een maligne melanoom. Belangrijk is de globale symmetrie of regelmaat van de kleur en het aantal kleuren. Een maligne melanoom heeft vaak verschillende kleuren in een complex of wanordelijk patroon. Bovenop verschillende tinten bruin kan er een mengeling zijn van rood, grijs, wit, blauw, roos en zwart.

• De diameter van een pigmentletsel is ook een belangrijke parameter. Een maligne melanoom heeft meestal een diameter die groter is dan 6 mm. Deze kenmerken zijn gemakkelijk te onthouden via de volgende ABCD-regel, waar :

A staat voor asymmetrie

melanoom-a.gif


melanoom-a-2.gif



B voor boord,

melanoom-b.gif

melanoom-b-2.gif

C voor color (kleur)

melanoma-c.gif

melanoom-c-2.gif

D voor diameter

melanoom-d.gif

melanoom-d-2.gif

Men zal dus aan de mogelijkheid van een (beginnend) maligne melanoom denken bij het zien van een asymmetrisch pigmentletsel, met onregelmatige boorden, met variabele kleurtinten (color). Meestal zal een maligne melanoom een diameter hebben van meer dan 6 mm.

• Naast de kenmerken vervat in deze memotechnisch handige regel zijn er nog een aantal andere verdachte tekens, zoals het groter worden van de pigmentvlekken, het ontstaan van een welving in een pigmentletsel, het verdwijnen van de huidlijnen, schilfering, het verschijnen van een inflammatoire boord rond het letsel, korstvorming, bloeding, en tenslotte het week en fragiel worden van een pigmentletsel.

• Sommige maligne melanomen gaan zeer snel evolueren en van in het begin in de diepte uitbreiden. Zij kunnen een diameter hebben die kleiner is dan 6 mm, een egale kleur hebben (meestal bruin-zwart), en zijn meestal scherp begrensd. Zij manifesteren zich dus onder de vorm van een knobbeltje dat plots verschijnt, dat dikker wordt en tenslotte gaat zweren of bloeden. De mogelijkheid van een melanoom moet dus zeker overwogen wanneer men een van deze veranderingen opmerkt in een nieuw of bestaand pigmentletsel.

Dermatoscopie : een aanvullend onderzoek in de diagnose van pigmentletsels van de huid

Een dermatoscoop lijkt op een otoscoop, dat is het toestelletje dat de dokter gebruikt om in de oren te kijken. In de kop van de dermatoscoop zit een lens die 10x vergroot, een halogeenlampje en een glazen venstertje, dat rechtstreeks op de huid geplaatst wordt waar vooraf wat olie is opgedruppeld. Door die olie kan het licht dieper in de huid dringen. Op die manier kan men met vrij grote nauwkeurigheid de bovenste huidlagen (de opperhuid en het bovenste deel van de lederhuid) bestuderen.
Dank zij de dermatoscopie kan de dermatoloog een juiste diagnose stellen. De belangrijkste vraag die zich daarbij stelt, is of het om een goedaardig letsel gaat (een schoonheidsvlek of een wrat, bijvoorbeeld) of om een kwaadaardig letsel (huidkanker). Met andere woorden : moet er geopereerd worden of niet ?
Het zijn vooral de veranderingen van de huidkleur die men goed waarneemt met de dermatoscoop : de bruine tot zwarte kleur van de melanine, en de rode tot blauwe kleur van het bloed. De melanine is het pigment waardoor we bruin worden. Datzelfde bruine pigment bevindt zich in grotere concentraties in naevi (moedervlekken of schoonheidsvlekken) en in kwaadaardige melanomen (huidkanker die zich ontwikkelt uit een naevus), maar ook in andere goedaardige gezwellen (sommige wratten, sommige fibromen) of kwaadaardige gezwellen (sommige basocellulaire epitheliomen). Naargelang het geval is dit pigment op een andere manier verdeeld, waardoor er vlekken, puntjes of lijntjes ontstaan, die niet met het blote oog maar wel met de dermatoscoop zichtbaar zijn. Zo zijn ook de vorm en de grootte van de bloedvaten in goed- en kwaadaardige gezwellen beter te zien met de dermatoscoop dan met het blote oog.
Uit studies blijkt dat voor slechts 50 tot 80% der melanomen een correcte diagnose wordt gesteld door de dokter. Dit percentage loopt op tot 90% wanneer een dermatoscopie verricht wordt door een arts die daarvoor speciaal is opgeleid.
Een 100% zekerheidsdiagnose wordt slechts bekomen na heelkundige wegname en microscopisch onderzoek van het letsel. Daarom zal de dermatoloog elk verdacht letsel wegnemen om het te laten onderzoeken. Bij patiënten met veel schoonheidsvlekken kan de dermatoscoop een hulp zijn om de meest verdachte letsels op te sporen. Anderzijds zal bij een heelkundige ingreep het dermatoscopisch onderzoek soms een aanwijzing geven over de meest geschikte operatietechniek. Tot slot is de dermatoscoop heel dikwijls hét middel om een diagnose van goedaardigheid te bevestigen, de dermatoloog én zijn patiënt gerust te stellen en op die manier onnodige ingrepen te voorkomen.

Behandeling van het melanoom

De behandeling van het melanoom is afhankelijk van het klinisch stadium waarin de patiënt zich bevindt. Dit stadium wordt bepaald aan de hand van de microscopische dikte van het letsel in de huid, gemeten in millimeter ( Breslow index), en van de eventuele aanwezigheid van metastasen in de lymfeklieren of andere organen, wat blijkt uit klinische en radiologische onderzoeken (Tabel I).

Tabel I : Klinische stadia
Breslow index dikte van het letsel
I A < 0,75mm Geen metastasen in lymfeklieren of organen
I B tussen 0,75 en 1,5mm Geen metastasen in lymfeklieren of organen
II A tussen 1,5 en 4mm Geen metastasen in lymfeklieren of organen
II B >4mm Geen metastasen in lymfeklieren of organen
III Metastasen in lymfeklieren of in transit
IV Metastasen in organen

Stadium I A
De behandeling is heelkundig : het melanoom moet volledig weggenomen worden met een marge van 1 tot 2 cm gezonde huid rondom het letsel (Tabel II).

Tabel II Breslow Marges
< 1mm 1cm
1-2 mm 1 à 2cm
2-4 mm 2cm
> 4mm ³ 2cm

Deze behandeling volstaat voor stadium I A.

Stadium I B en II A
Vanaf stadium I B, en meer bepaald bij een Breslow index hoger dan 1mm, kan het nodig zijn de dichtsbij liggende lymfeklieren, te verwijderen.
Deze ingreep wordt voorafgegaan door een onderzoek dat “opzoeken van de sentinel (schildwacht) klier” heet : het allereerste lymfeklierstation op de lymfe-afvloei wordt weggenomen onder lokale verdoving, om daarna nauwlettend histologisch te worden onderzocht. Wanneer deze klier reeds door kwaadaardige cellen is ingenomen, worden alle lymfeklieren van die streek weggenomen.

Stadium II B en III
Wanneer de patiënt een verhoogd risico loopt op een recidief van zijn melanoom, dit is met name het geval vanaf stadium II B, kan een aanvullende behandeling toegediend worden. Eerst worden alle kwaadaardige cellen weggenomen door lokale heelkunde en/of door wegname van de lymfeklieren.
Voor een dergelijke behandeling, die gericht is op het voorkomen van recidieven, gebruikt men interferon a.
Dit geneesmiddel, waarvoor het toedieningsschema nog bestudeerd wordt, moet gedurende 1 jaar na de heelkundige fase toegediend worden.

Stadium IV
Patiënten met metastasen in de organen, d.w.z. uitgezaaide nesten van kwaadaardige cellen in de lever, beenderen of andere organen, hebben een zwaardere behandeling nodig. Hier wordt chemotherapie met verschillende geneesmiddelen langs de bloedbaan toegediend.
Helaas bereikt men met dit soort behandeling amper 20 à 30% resultaat.

Om dergelijke dramatische situaties beter het hoofd te bieden, bestuderen onderzoekers momenteel de mogelijkheden van immunotherapie : die komt er in wezen op neer dat men de kankercellen niet langer via externe weg elimineert, maar de eigen afweermechanismen van de patiënt stimuleert. Diverse mogelijkheden worden onderzocht : het doel is de lichaamseigen afweer te stimuleren.
Dergelijke studies zijn aan de gang in de Verenigde Staten, maar ook in Europa en in België.

Lees ook: Chemotherapie

bron: Dr.Th.Maselis

Laatst bijgewerkt: mei 2021
BUDDY DEAL – Stop in mei met roken! BUDDY DEAL – Stop in mei met roken!
Stichting tegen Kanker

Samen stoppen? Of wil je iemand helpen stoppen? Schrijf je gratis in en ontvang ons advies!

Ontvang je steunpakket

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram