nieuws
Een dagelijkse inspuiting van een bloedverdunner tijdens de zwangerschap helpt niet om een trombose (een bloedklonter) te voorkomen bij vrouwen met trombofilie. Dat is een aangeboren aanleg voor een trombose, die meestal veroorzaakt wordt door een afwijking in de bloedstolling.
Zie ‘Bloedstollingsafwijkingen en verhoogde neiging tot trombose (trombofilie)’. Ongeveer een op tien vrouwen heeft een of andere vorm van thrombofilie.
Lees ook: Bloedstollingsafwijkingen en verhoogde neiging tot trombose (trombofilie)
Vrouwen met trombofilie hebben een hogere kans op complicaties (pre-eclampsie, intra-uteriene groeivertraging, vroeggeboorten) en miskramen. Ze hebben ook een groter risico op het krijgen van een veneuze trombose tijdens de zwangerschap en in het kraambed.
Vaak wordt een bloedverdunner voorgeschreven (heparine) om die risico’s te voorkomen. Dat is een vrij kostbare en redelijk pijnlijke behandeling. Maar volgens Canadese onderzoekers heeft dat geen zin: de vrouwen krijgen niet minder vaak een miskraam of zwangerschapscomplicaties. Het onderzoek verscheen in het medisch tijdschrift The Lancet.
Bij dit onderzoek kregen 292 zwangere vrouwen met trombofilie ofwel dagelijks een inspuiting met heparine (Dalteparin) ofwel een placebo (een nepinspuiting). 25 van de 146 zwangeren die heparine kregen (17%) en 27 van de 143 die een placebo kregen (19%) traden zwangerschapsproblemen op (pre-eclampsie, groeivertraging of een trombose). Bovendien hadden de vrouwen in de heparinegroep meer lichte bloedingen. De onderzoekers adviseren dan ook om vrouwen met trombofilie niet systematisch preventief heparine voor te schrijven. Dat kan evenwel soms toch zinvol zijn, bijvoorbeeld bij een keizersnede of wanneer de vrouw (of directe familieleden) reeds eerder een trombose heeeft gehad.
 |
 |
