Welke onderzoeken zijn nodig tijdens een normale zwangerschap?

In dit artikel
Welke onderzoeken zijn nodig tijdens een normale zwangerschap?

dossier

In een richtlijn van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) over de opvolging van zwangere vrouwen met een laag risico staat beschreven welke onderzoeken nodig zijn. De belangrijkste reden hiervoor is dat vele screenings niet 100% nauwkeurig zijn. Bij een ‘abnormaal’ resultaat heeft men vaker te maken met een vals alarm dan met een echte afwijking. Maar dit vals alarm zorgt wel voor grote ongerustheid bij vele vrouwen bij wie de zwangerschap nochtans normaal verloopt. Bovendien heeft het als gevolg dat er een reeks bijkomende testen wordt uitgevoerd, of dat er zelfs een behandeling wordt opgestart, die zelf ook weer risico’s kan inhouden.

Elk jaar worden er in België ongeveer 115.000 geboorten geregistreerd, en elk van deze gebeurtenissen verdient een optimale voorbereiding en begeleiding. Dat betekent dat elke zwangere vrouw vanaf de eerste weken adequaat en regelmatig moet worden opgevolgd, en dat eventuele risicofactoren op tijd moeten worden vastgesteld en aangepakt.

Lees ook: Zwangerschapskalender: je zwangerschap van week tot week

Normale zwangerschap

De richtlijn van het KCE pleit voor een demedicalisering van de zwangerschap. Bij normale zwangerschappen raadt men onderzoeken af die niet duidelijk meer voor- dan nadelen voor moeder of kind hebben. Dit geldt voor  zwangere vrouwen met een laag risico. 78,3% van de Belgische zwangere vrouwen worden beschouwd als een zwangere vrouw met een laag risico.


De richtlijn bevat geen informatie over de extra zorg die sommige vrouwen nodig kunnen hebben als gevolg van specifieke risicofactoren, reeds bestaande aandoeningen of zwangerschapscomplicaties zoals bijvoorbeeld de behandeling van pre-eclampsie, foetale afwijkingen en meervoudige zwangerschappen. Deze richtlijn geeft ook geen advies over algemene levensstijl en voeding tijdens de zwangerschap (met uitzondering van CMV en toxoplasmose), noch over procedures of zorg die niet specifiek gerelateerd zijn aan de zwangerschap (bv. borstonderzoek voor kankerscreening). Bovendien behandelt deze richtlijn geen onderwerpen met betrekking op de follow-up van de gezondheidstoestand op lange termijn, zoals bijvoorbeeld diabetes, nierfalen, hartfalen opgetreden tijdens de zwangerschap.

Lees ook: Wat is toxoplasmose en is het gevaarlijk voor een zwangere vrouw?

Aanbevolen onderzoeken

  • Opvolgen van het gewicht (BMI) vanaf de eerste consultatie (eventueel de consultatie voor de zwangerschap).
  • Opvolgen bloeddruk vanaf de eerste consultatie (eventueel de consultatie voor de zwangerschap). Een diastolische bloeddruk = 90 mmHg wordt beschouwd als een risicofactor voor complicaties, bijvoorbeeld pre-eclampsie.
  • Urineonderzoek (proteïnurie). Bij de eerste consultatie kan een urineonderzoek gebeuren naar een te grote hoeveelheid eiwit in de urine (proteïnurie) om nierziekten en aandoeningen van de urinewegen op te sporen. Na 20 weken zwangerschap kan tijdens elke consultatie, in combinatie met het meten van de bloeddruk, de proteïnurie gecontroleerd worden om het risico op pre-eclampsie in te schatten. De teststroken die in België worden gebruikt, laten vaak ook toe andere elementen te meten, zoals nitrieten.
  • Groei van de baarmoeder (fundushoogte). Vanaf de 24ste week van de zwangerschap wordt tijdens elke consultatie de groei van de baarmoeder (fundushoogte) van de baarmoeder bepaald.
  • Foetale houding: Vanaf de 36e week of later, wordt de positie van de foetus bepaald door middel van de handgrepen van Leopold. Wanneer vermoed wordt dat de foetus in een afwijkende positie ligt, wordt dit bevestigd met met een echografisch onderzoek.
  • Foetale bewegingen: Elke zwangere vrouw moet aandacht hebben voor de bewegingen van het kind. Wanneer de baby minder of niet meer beweegt, moet ze zo snel mogelijk haar arts contacteren.
  • Echografie: Twee echografieën (in het begin en de helft van de zwangerschap) zijn noodzakelijk. Een derde echo is niet nodig, maar ze geeft bijkomende informatie, heeft geen grote medische nadelen en … er wordt heel erg naar uitgekeken door de toekomstige ouders. Een eerste echografie wordt verricht tussen 11 weken en 13 weken en 6 dagen zwangerschap, om de zwangerschapsduur te bepalen en meerlingzwangerschappen te kunnen vaststellen. Een goede kennis van de zwangerschapsduur verbetert bijv. de resultaten van onderzoeken voor het screenen op een eventueel syndroom van Down en kan het aantal inleidingen verminderen veroorzaakt door fouten in het bepalen van de zwangerschapsduur. Tussen de 18de en 22ste week wordt een tweede echografie uitgevoerd om eventuele structurele afwijkingen vast te stellen. Eventueel kan tijdens het 3de trimester een echografie uitgevoerd worden om de positie van de foetus na te gaan, eventuele groeiafwijkingen vast te stellen en zo nodig de placentalokalisatie te checken.
  • Foetale hartmeting. Vanaf de 12de week van de zwangerschap, kan het zinvol zijn om de hartslag van de foetus op te sporen tijdens elke consultatie met behulp van Doppler-auscultatie. Alhoewel dit onderzoek niet echt nodig is, bevestigt het dat de baby nog in leven is en doet het de bezorgdheid van de moeder afnemen en zorgt ervoor dat ze zich (nog) meer aan de baby hecht.
  • Anemie (bloedarmoede). Bij het begin van de zwangerschap wordt een bloedonderzoek uitgevoerd om de eventuele aanwezigheid van anemie te testen. Het is eveneens nuttig om, naast het hemoglobinegehalte, MCV, MCH en MCHC te meten. Een tweede onderzoek aan het begin van het 3de trimester kan aangewezen zijn met het oog op de bevalling. De bepaling van witte bloedcellen en bloedplaatjes is niet bewezen nuttig tijdens de zwangerschap. In België wordt deze test echter vaak routinematig uitgevoerd door het laboratorium bij een bloedafname voor het opsporen van anemie.
  • Bloedgroep en rhesusfactor. Bij het begin van de zwangerschap (of daarvoor) worden de bloedgroep en resusfactor (RhD) bepaald als deze onbekend zijn. Bovendien wordt het bloed onderzocht voor irreguliere erytrocytenantistoffen.
  •  Infecties. Voor sommige infecties stelt het KCE voor om alle zwangere vrouwen hierop te testen: Groep-B-streptokokken (GBS), Hepatitis B, HIV, Rubella (rodehond), syfilis, urineweginfecties (Asymptomatische bacteriurie, ASB), varicella (waterpokken), Syndroom van Down (via de NIPT). 

Lees ook: Waarom zijn Groep B streptokokken (GBS) gevaarlijk tijdens de zwangerschap?

Niet aanbevolen onderzoeken

Volgende onderzoeken worden niet aangeraden bij alle zwangere vrouwen, maar kunnen wel uitgevoerd worden bij bepaalde risicogroepen.

  • Afwijkende rode bloedcellen (Hemoglobinopathieën)
  • Infecties: Bacteriële vaginose, chlamydia, cytomegalovirus (CMV), Hepatitis C, herpes simplex, toxoplasmose
  • Zwangerschapsdiabetes
  • Aandoeningen van de schildklier (hypothyroïdie)
  • Vitamine-D-tekort
  • Risico op vroeggeboorte, door middel van transvaginale echografie
  • Risico op pre-eclampsie
  • Routinematig elektronische foetale hartslag monitoring cardiotocografie) of echografie uit te voeren voor evaluatie van het foetaal welzijn bij vrouwen met een ongecompliceerde zwangerschap die de verwachte bevallingsdatum minder dan 1 week hebben overschreden. Vanaf 41 weken zwangerschap wordt over het algemeen voorgesteld om de bevalling in te leiden.

Lees ook: Wat zijn de symptomen van een tekort aan vitamine D?

Bron:
https://kce.fgov.be


Laatst bijgewerkt: januari 2024

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram