Bekkeninstabiliteit - (symfysiolyse)
dossier
Bekkeninstabiliteit is een term die de laatste tijd veel voorkomt in de verloskunde. Het gaat om pijn in de zone van het bekken, en wordt ook wel bekkenpijn of symfysiolyse genoemd.
Bekkeninstabiliteit is een fenomeen dat zich niet uitsluitend bij zwangeren voordoet, maar dat zich eveneens kan manifesteren bij niet-zwangere vrouwen, evenals bij mannen.

Oorzaken
• De eerste groep oorzaken zijn van hormonale oorsprong : de secretie van het hormoon relaxine gedurende de zwangerschap zorgt voor een verhoogde mobiliteit ter hoogte van de sacro-ileacale gewrichten en de symfyse, en dit vooral gedurende de 3e en de 7e zwangerschapsmaand.
• Ook de verzwakking van de buikspieren ten gevolge van de grotere buikinhoud speelt een grote rol.
• Het gewicht van de baarmoeder en kind zijn ook een belangrijke factor ; bij grotere kinderen en meerlingen worden meer hormonen geproduceerd.
• Kunstverlossingen met name vacuümextractie en forceps : er is een duidelijke correlatie tussen meer voorkomen van bekkeninstabiliteit na het uitvoeren van een kunstverlossing dan na een spontane bevalling.
Lees ook: Bevallen met behulp van een verlostang of vacuümcup
Symptomen
De belangrijkste klacht is de pijn. Deze is als volgt te verklaren : spieren en banden moeten extra functioneren om het bekken stabiliteit te garanderen als de bekkendelen ten opzichte van elkaar gaan schuiven. Als gevolg hiervan kunnen de meest eenvoudige bewegingen soms felle pijn veroorzaken o.a. lopen, zitten, draaien, staan,…
Ook bewegen wordt moeilijk. Door het veroorzaken van pijn vraagt elke beweging ook heel wat meer tijd ; soms moeten ook hulpmiddelen aangereikt worden.
De houding : in de meest extreme gevallen kan de vrouw enkel nog schuifelen, wat de typische eendengang (waggelen) tot gevolg heeft.
Diagnose
Gezien de beperking van de diagnosemiddelen gedurende de zwangerschap (o.a. RX, CT-scan) is het stellen van de diagnose niet steeds zo evident. De diagnose zal dan ook gesteld worden op grond van klachtenbespreking en klinisch onderzoek van de zwangere.
Bekkeninstabiliteit wordt door de meeste patiënten op dezelfde manier beleefd. Er wordt meestal geklaagd over lage rugpijn (soms uitstralend naar een of beide billen en/of benen), pijn ter hoogte van de symfyse, pijn bij het rechtstaan en startpijn bij het lopen, pijn bij draaibewegingen, pijn bij zowel lopen als zitten als staan, pijn bij belastende bewegingen.
Vele patiënten vertonen eveneens de gekende eendengang. Bij de bovengenoemde klachten dient vermeld dat ze zeker in de hand gewerkt worden door vermoeidheid. Karakteristiek is echter wel dat bepaalde bewegingen soms geen last veroorzaken en later dan wel weer tot klachten gaan leiden.
Het is vooral belangrijk om andere aandoeningen uit te sluiten en daarom is klinisch onderzoek, alhoewel pijnlijk voor de vrouw, zeker belangrijk. Deze onderzoeken bestaan uit klinisch-neurologisch onderzoek, vasculair onderzoek, onderzoek van heup- en kniegewrichten en drukpijntesten. Ziektebeelden die dienen uitgesloten zijn o.a. heupaandoeningen, ziekte van Bechterew,Syndroom van Ehlers-Danlos,hernia, aandoeningen buiten het bewegingsapparaat, pijn van psychogene aard of oorsprong.
Lees ook: Mijn verhaal: leven met Ehlers-Danlos
Behandeling

Handige tips dienen worden meegegeven o.a. vermijden van draaibewegingen, geen te felle belasting, variatie in activiteiten, frequent rustpauzes voorzoen.
Er bestaan ook tal van hulpmiddelen die kunnen aangereikt worden o.a. steunband, bekkengordel, wandelstok, krukken en in extreme gevallen rolstoelgebruik.
Handig is ook altijd het uit handen geven van huishoudelijk werk. Het is ook heel belangrijk dat pijnstilling besproken wordt zodat de zwangere goed weet wat ze wel en niet mag innemen.
Soms wordt ook kiné voorgeschreven. Tijdens de bevalling wordt veelal een epidurale analgesie aangeraden. Vaginale partus vormt zeker geen bezwaar.
Na de bevalling zal de behandeling verdergezet worden. Indien de bekkeninstabiliteit slechts nu pas tot uiting komt zal een behandeling opgestart worden. Pas 4 tot 6 weken postpartaal (na de geboorte) zal gestart worden met versterkende oefeningen. Na het herwinnen van de bekkenstabiliteit kan gewerkt worden aan houdingscorrectie en goede spiertraining.
Een gewone vorm van bekkeninstabiliteit gaat gewoonlijk snel over. Ernstige vormen vragen soms wel langdurige revalidatie.
"Bekkeninstabiliteit" is niet zomaar een uit de lucht gegrepen aandoening die als normaal beschouwd kan worden gedurende de zwangerschap. Regel is dan ook om dit zo snel mogelijk aan de behandelende arts te melden, die de nodige verdere stappen en opvolging zal verzekeren.