Europese Preventieweek Baarmoederhalskanker Vroegtijdige opsporing van baarmoederhalskanker

123m-anatom-cx-ca-baarmoederhalsca-01-17.jpg

nieuws Vroegtijdige opsporing van baarmoederhalskanker: 20 vragen over het uitstrijkje
Baarmoederhalskanker komt vooral voor bij jonge vrouwen tussen de 35 en 45 jaar. Met ongeveer 650 nieuwe gevallen per jaar is baarmoederhalskanker niet de meest voorkomende gynaecologische kankers in België. Toch is baarmoederhalskanker in ons land verantwoordelijk voor bijna 190 overlijdens per jaar.

Gratis bevolkingsonderzoek
In het Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker worden alle vrouwen van 25 tot 64 jaar uitgenodigd om elke drie jaar een uitstrijkje te laten nemen, ook als u geen klachten hebt of geen verhoogd risico op baarmoederhalskanker. Dit onderzoek is gratis. Enkel voor de consultatie bij de huisarts of gynaecoloog moet u remgeld betalen. Als u nog niet deelnam aan het Bevolkingsonderzoek of als het langer dan drie jaar geleden is dat u een uitstrijkje liet nemen, ontvangt u van het Centrum voor Kankeropsporing een aanbevelingsbrief voor het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker. U maakt zelf een afspraak met uw huisarts of gynaecoloog. Zolang het uitstrijkje normaal blijft, wordt deze uitnodiging om de drie jaar herhaald. https://baarmoederhalskanker.bevolkingsonderzoek.be/

1. Waarom is een uitstrijkje belangrijk?
Geschat wordt dat bijna 80 procent van de baarmoederhalskankers en bijna 90 procent van die overlijdens kunnen worden vermeden met een regelmatige opsporing via een uitstrijkje of PAP-test.
Baarmoederhalskanker ontwikkelt zich immers geleidelijk uit zogenaamde precancereuze letsels. Dat betekent dat er cellen ontstaan die afwijken van normale baarmoederhalscellen. Hoe meer ze afwijken van normale cellen, hoe groter de kans dat ze zich verder ontwikkelen tot kankercellen. Tussen het allereerste begin en het uiteindelijke ontstaan van baarmoederhalskanker kan wel tien tot vijftien jaar liggen.

De voorstadia van baarmoederhalskanker leiden niet tot sterfte maar wanneer de aandoening in een zeer laattijdig stadium ontdekt wordt, overleeft minder dan een vijfde van de vrouwen. Regelmatig uitstrijkjes maken het mogelijk om verdachte letsels op tijd te ontdekken en te behandelen. Een vroege opsporing zorgt er ook voor dat de behandeling minder zwaar is en u sneller herstelt.

2. Wat zijn de voordelen van het onderzoek?
• Vroegtijdige opsporing kan 8 op 10 baarmoederhalskankers en 9 op de 10 overlijdens door baarmoederhalskanker voorkomen.
• Een uitstrijkje laten nemen is eenvoudig en pijnloos.
• Het onderzoek spoort vooral voorstadia van deze aandoening op. Een eenvoudige behandeling kan dan baarmoederhalskanker voorkomen.

3. Wat zijn de nadelen van het onderzoek?
• Afwijkende cellen in het uitstrijkje kunnen zowel op baarmoederhalskanker als op een voorstadium ervan wijzen. Er is altijd meer onderzoek bij de huisarts of gynaecoloog nodig.
• Het uitstrijkje biedt nooit 100 % zekerheid. Ook als er geen afwijkende cellen worden gevonden, betekent dat niet dat u absoluut zeker geen baarmoederhalskanker hebt of zult krijgen. Bij klachten als ongewoon bloedverlies, neemt u altijd best contact op met uw huisarts of gynaecoloog.
• Een voorstadium van baarmoederhalskanker wordt bijna altijd behandeld. Een deel ervan zou echter ook zonder behandeling vanzelf verdwijnen. Als dat zo is, was de behandeling, achteraf bekeken, niet nodig. Dat betekent dat een deel van de vrouwen onnodig wordt behandeld. Maar dat kan niemand voorspellen. Daarom is het beter om op zeker te spelen.
• Sommige vrouwen vinden het onderzoek vervelend en onaangenaam. Het is meestal wel pijnloos.

4. Vanaf welke leeftijd moet u een uitstrijkje laten nemen?
Baarmoederhalskanker komt voor bij vrouwen van alle leeftijden, maar het meest bij vrouwen van 25 tot en met 64 jaar.
• Elke vrouw zou een eerste keer een uitstrijkje van de baarmoederhals moeten laten uitvoeren in het jaar volgend op de eerste seksuele betrekkingen.
• Indien dit eerste uitstrijkje normaal is, wordt een jaar later een tweede uitstrijkje genomen.
• Indien ook het resultaat van het tweede uitstrijkje normaal is, worden de volgende uitstrijkjes om de 3 jaar herhaald, tot de leeftijd van 65 jaar.
• Vanaf de leeftijd van 55 jaar daalt de deelname aan het gratis bevolkingsonderzoek echter, en boven de leeftijd van 60 jaar doet minder dan de helft van de vrouwen mee aan het bevolkingsonderzoek. Het is nochtans belangrijk om ook op oudere leeftijd nog deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek: de gemiddelde leeftijd van de diagnose baarmoederhalskanker is 54 jaar.
• Als u tot de leeftijd van 64 jaar regelmatig deelneemt aan de driejaarlijkse screening, kan men vroegtijdige stadia van baarmoederhalskanker opsporen tot de leeftijd van 70 à 75 jaar. De kans dat er bij vrouwen boven de 55 à 60 jaar, die regelmatig aan screening deelnemen, nog nieuwe letsels ontstaan, is minimaal.

5. Wanneer toch een uitstrijkje na 64 jaar?
Na 65 jaar is het risico op baarmoederhalskanker zo klein geworden dat het uitstrijkje geen zin meer heeft, tenzij er eerder afwijkingen werden vastgesteld. Bent u ouder dan 65 jaar, bespreek dan met uw huisarts of gynaecoloog of het nog zinvol is om regelmatig een uitstrijkje te laten nemen.
• Het gratis bevolkingsonderzoek wordt alleen stopgezet na de leeftijd van 64 jaar als de twee laatste uitstrijkjes als normaal beoordeeld werden. Is dat niet het geval, dan wordt aangeraden om ook na de leeftijd van 64 voort te gaan met screenen, tot twee normale uitstrijkjes.
• Als u nooit of niet regelmatig hebt deelgenomen aan het driejaarlijkse bevolkingsonderzoek, wordt aangeraden om na de leeftijd van 64 jaar om de drie jaar een uitstrijkje te laten nemen, tot twee normale uitstrijkjes. Het eerste uitstrijkje gebeurt één jaar na het afwijkende uitstrijkje.

6. Wanneer moet u geen uitstrijkje (meer) laten nemen?
Ongeacht uw leeftijd moet u geen uitstrijkje meer laten nemen:
• als u baarmoederhalskanker hebt of hebt gehad;
• als als uw baarmoeder en baarmoederhals zijn verwijderd.
Indien uw baarmoeder verwijderd is (hysterectomie), vraag dan aan uw arts of ook de baarmoederhals mee verwijderd is. Indien niet, blijft een uitstrijkje aangewezen.

7. Is een uitstrijkje na de menopauze nog nodig?
Ja. Ook na de overgang kan u nog baarmoederhalskanker krijgen.

8. Wanneer moet u het uitstrijkje uitstellen?
• U laat beter geen uitstrijkje nemen op het moment dat u ongesteld bent. Het uitstrijkje kan dan immers minder goed worden beoordeeld. Het beste moment om een uitstrijkje af te nemen is tussen de 7de en 15de dag van de menstruele cyclus.
• Ook als u zwanger bent, net bent bevallen of borstvoeding geeft, wacht u tot een zestal maanden na de bevalling. Tijdens de zwangerschap ondergaat de baarmoederhals immers een aantal veranderingen. Daardoor kan uw uitstrijkje een vertekend beeld geven.
• Een vaginale infectie, bloed- of slijmverlies moeten eerst worden behandeld voordat een uitstrijkje kan worden genomen.
• Bij recent gebruik van ontsmettingscrème of –vloeistof, glijmiddel, vaginale medicatie (minder dan 48 uren voordien), vaginale douche (minder dan 24 uren voordien).
• In geval het vorige uitstrijkje minder dan drie maanden geleden heeft plaatsgevonden.
- Wanneer minder dan drie maanden geleden een operatie aan de baarmoederhals heeft plaatsgevonden.

9. Kan u een uitstrijkje laten nemen als u een spiraaltje hebt?
Een spiraaltje is geen bezwaar om een uitstriujkje te nemen.

10. Kan u na een abortus of een miskraam een uitstrijkje laten maken?
Bespreek dit met uw huisarts of gynaecoloog.

11. Is een uitstrijkje nuttig als u nog maagd bent?
Als u nog nooit seks had, is de kans op een HPV-besmetting uiterst klein. Het is dan ook onwaarschijnlijk dat u baarmoederhalskanker of een voorstadium ervan hebt. Wil u toch een uitstrijkje laten nemen, vertel uw arts dan dat u nog maagd bent. Uw arts houdt daar rekening mee door bij het onderzoek een kleinere eendenbek te gebruiken.

12. Moet u als transgender een uitstrijkje laten nemen?
• Als u officieel een vrouw bent, ouder dan 24 en jonger dan 65, ontvangt u een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek. Als transvrouw hebt u geen baarmoederhals en heeft het dus ook geen zin om deel te nemen.
• Als u officieel een man bent, ontvangt u in principe geen uitnodiging meer. Omdat u als transman mogelijk langdurig onder medische zorg staat of stond en ingrijpende behandelingen ondergaat of onderging, is het aanbevolen om het nut van een deelname met uw specialist te bespreken.

13. Waarom een uitstrijkje om de drie jaar?
Als u geen klachten hebt en er geen afwijkingen in uw vorige uitstrijkje werden gevonden, volstaat één uitstrijkje om de drie jaar. Alleen zo'n preventief driejaarlijks uitstrijkje is gratis in het kader van het Bevolkingsonderzoek.
Veel vrouwen laten jaarlijks een uitstrijkje nemen, ook al is het uitstrijkje telkens normaal. Uit onderzoek blijkt dat dit niet nodig is en nauwelijks meer kankers opspoort. Baarmoederhalskanker ontwikkelt zich namelijk erg traag. Tussen het allereerste begin (voorstadium) en baarmoederhalskanker kan tien tot vijftien jaar liggen.

14. Wanneer moet u toch jaarlijks een uitstrijkje laten nemen?
In volgende omstandigheden is het aangewezen om jaarlijks een uitstrijkje te laten nemen:
• bij een eerder afwijkend uitstrijkje;
• als u eerder al een behandeling van de baarmoederhals onderging;
• als u genitale wratten hebt of had;
• als uw afweersysteem niet optimaal functioneert door het gebruik van geneesmiddelen of ziekte (bv. HIV).

Ook als u bepaalde klachten hebt die kunnen wijzen op baarmoederhalskanker, raadpleegt u het best uw huisarts of gynaecoloog.
Tekenen die kunnen wijzen op baarmoederhalskanker zijn:
• bloedverlies
- tijdens of vlak na het vrijen,
- buiten de menstruaties,
- na de menopauze,
• hinderlijke afscheiding uit de vagina,
• pijn in de onderbuik.
Deze klachten kunnen ook andere oorzaken hebben. Ze hoeven dus niet het gevolg te zijn van afwijkingen aan de baarmoederhals. Ze kunnen evengoed onschuldig zijn.

15. Waar kan u een uitstrijkje laten nemen?
Dat kan zowel bij uw huisarts als bij uw gynaecoloog. U beslist zelf.

16. Hoe gebeurt een uitstrijkje?
De arts plaatst een speculum in de vagina om toegang te krijgen tot de baarmoederhals. Een speculum is een lang metalen instrument dat de vagina wijd open moet houden en deze verlicht dankzij het licht dat wordt weerkaatst op zijn glanzende wand. Dankzij dit instrument kan de dokter de binnenkant van de vagina en de baarmoederhals zien.
De dokter strijkt vervolgens met een klein borsteltje voorzichtig over het oppervlak van de baarmoederhals. Door die beweging blijven er cellen aan het borsteltje hangen. Die cellen worden vervolgens onderzocht onder de microscoop naar precancereuze afwijkingen. Daarmee kunnen nagenoeg alle letsels opgespoord worden in een geneesbaar stadium.
Het onderzoek zelf neemt meestal niet meer dan enkele minuten in beslag. Het is pijnloos, maar sommige vrouwen ervaren het als onaangenaam.
U kunt na het uitstrijkje wat bloedverlies hebben. U hoeft zich daarover geen zorgen te maken.

17. Wat kan u doen om het uitstrijkje vlotter te laten verlopen?
• Ga voor het maken van het uitstrijkje naar de wc. Een volle blaas of darm kan een vervelend gevoel geven.
• Vermijd seksuele betrekkingen 48 uur voor het onderzoek. Vermijd ook vaginale douches en gebruik geen tampons, zaaddodende crèmes, vaginale zeep enz. Al die factoren kunnen het onderzoeksresultaat vertekenen.
• Aangespannen spieren kunnen het inbrengen van het speculum moeilijk of pijnlijk maken. Licht persen bij het inbrengen van het speculum kan helpen.
• Indien u makkelijk pijn hebt bij geslachtsgemeenschap of hebt u toch pijn of ongemak ervaren bij een vorig onderzoek, dan kunt u dit bij het onderzoek ter sprake brengen. De arts kan in dat geval een kleiner speculum gebruiken.

18. Wanneer krijgt u de resultaten van het uitstrijkje ?
Meestal krijgt u de resultaten na een tweetal weken. Bespreek vooraf met uw arts hoe en wanneer u ervan op de hoogte wordt gebracht.
Heel soms zijn de afgenomen uitstrijkjes niet goed te beoordelen. Dat komt bijvoorbeeld omdat er te weinig cellen waren of doordat er te veel bloed in het uitstrijkje zat.
U krijgt dan het advies om over 6 weken opnieuw een uitstrijkje te laten maken. Meestal is de uitslag dan normaal. Ook dit uitstrijkje is gratis.

19. Wat gebeurt er wanneer afwijkende cellen worden gevonden?
Het resultaat van het uitstrijkje is in ± 95 % van de gevallen geruststellend. Als er toch afwijkende cellen worden gevonden, is bijkomend onderzoek nodig.
• Bij licht afwijkende cellen (ongeveer 2-3 % van de uitstrijkjes) wordt na 3 tot 6 maanden een nieuw uitstrijkje genomen. Van elke 20 vrouwen met deze uitslag verdwijnt bij ongeveer 13 vrouwen de afwijking vanzelf. Als de afwijking niet verdwijnt, is verder onderzoek nodig.
• Bij ernstig afwijkende cellen (ongeveer 1 % van de uitstrijkjes) zijn de volgende bijkomende onderzoeken mogelijk:
- Een lichamelijk onderzoek. Uw arts onderzoekt de baarmoeder zowel uitwendig als inwendig (via de vagina).
- Uw arts onderzoekt de baarmoederhals met een colposcoop. Dat is een soort microscoop waarmee de arts het weefsel van uw baarmoederhals in detail kan bekijken. Het onderzoek is pijnloos. Soms wordt een klein stukje weefsel weggenomen voor verder onderzoek in het labo (biopsie).
- Bij afwijkende cellen wordt meestal ook een HPV-test gedaan. Deze test laat zien of het HPV-virus aanwezig is. Zo kan beter worden beoordeeld of verder onderzoek nodig is.
• Wordt er een precancereus letsel gevonden (we spreken dan nog niet van kanker), dan kan het met een tamelijk eenvoudige ingreep worden verwijderd. De voorkeur gaat daarbij uit naar lusexcisie. Met een verhit, metalen lusje wordt onder lokale verdoving een stukje van het oppervlak van de baarmoederhals verwijderd. Een mogelijk nadeel van deze ingreep is een ietwat grotere kans op vroegtijdige bevalling bij een eventuele zwangerschap.
• Een zeldzame keer gebeurt het helaas dat een kanker wordt gevonden. In dat geval zal de behandeling anders en ingrijpender zijn.

20. Hoeveel kost het om een uitstrijkje te laten nemen?
• Het driejaarlijkse uitstrijkje in het kader van het bevolkingsonderzoek is gratis. U betaalt alleen de consultatie bij uw huisarts of gynaecoloog, maar dat wordt grotendeels terugbetaald door het ziekenfonds.
• Als er lichte of ernstige afwijkingen worden vastgesteld, is bijkomend onderzoek aangewezen. Dit onderzoek is niet gratis, maar wordt grotendeels door uw ziekenfonds terugbetaald.
• Het eerste uitstrijkje dat u laat nemen (na uw eerste seksueel contact) en ook het tweede uitstrijkje na één jaar, is niet gratis.
• Ook als u meer uitstrijkjes dan om de drie jaar laat nemen, dan zijn die niet gratis.

Opgelet:
• Soms wordt bij een driejaarlijks uitstrijkje door het labo toch een kleine (administratieve) kost aangerekend. Raadpleeg in dat geval uw ziekenfonds. Er wordt dan nagegaan of de factuur terecht of onterecht was.
• Sommige artsen laten een bijkomende HPV-bepaling (opsporen van de aanwezigheid van humaan papillomavirus) doen op het uitstrijkje. Deze test laat zien of het HPV-virus aanwezig is. Dit maakt echter geen deel uit van het bevolkingsonderzoek en is dus niet gratis. Het lab zal die kosten aanrekenen. Bespreek met uw arts wat de kosten hiervoor zullen zijn. 

Lees ook: Gynaecologisch onderzoek: Uitstrijkje van de baarmoederhals

Bronnen
www.bevolkingsonderzoek.be/baarmoederhalskanker
www.allesoverkanker.be/veelgestelde-vragen-over-baarmoederhalskanker-en-het-uitstrijkje
www.kanker.be


Laatst bijgewerkt: januari 2017

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram