Gedragsproblemen door inhalatiecorticosteroïden

nieuws Inhalatiecorticosteroïden (ICS) kunnen gedragsveranderingen bij kinderen veroorzaken. Deze verdwijnen weer als deze medicatie wordt gestopt. Dat blijkt uit een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.

Patiënt A, een jongen van 7 jaar, gebruikte salbutamol wegens kortademigheid en piepen. Van dit middel ervoer de jongen geen bijwerkingen. Omdat de klachten vaker optraden besloot de arts een ICS – fluticason – aan de therapie toe te voegen. Aanvankelijk was deze strategie effectief, maar na verloop van tijd namen de klachten weer toe. De huisarts besloot te patiënt naar de kinderarts door te verwijzen. Die verhoogde de dosering fluticason. Enkele dagen na de dosisverhoging meldden de ouders dat de patiënt druk en onberekenbaar was geworden. Dat leidde tot conflicten met kinderen uit zijn klas. Ook verminderden zijn schoolprestaties. Verlaging van de dosering liet de gedragsproblemen weer verdwenen. Met een combinatie van een – lagere – dosis fluticason en salmeterol lukte het om de klachten onder controle te houden.

Patiënt B, een meisje van 9 jaar, kreeg fluticason voorgeschreven wegens matig ernstig, niet-allergisch astma. Daarvoor gebruikte ze al salbutamol. Enkele dagen na de start van fluticason merkten de ouders dat het meisje labiel was en vaak en veel huilde. Omdat er verder geen veranderingen in haar psychosociale situatie waren opgetreden, vermoedden de ouders dat het ging om een bijwerking van fluticason. De ouders stopten fluticason daarom. De dag daarna normaliseerde het gedrag van het meisje. Na een week startten de ouders de medicatie weer. Dat leidde opnieuw tot labiliteit en veel huilen. De kinderarts besloot haar budesonide voor te schrijven. In het verleden reageerde het meisje daar goed op. Dit hielp prima tegen de benauwdheidsaanvallen, zonder dat de huilbuien en labiliteit terugkeerden.

De auteurs stellen dat gedragsveranderingen bij gebruik van ICS slechts zelden voorkomen.