Wonen & gezondheid (6/14): Straling
dossier
Ioniserende straling
Alle natuurlijke constructiematerialen kunnen radioactieve elementen bevatten. De elementen die zich in gasvormige toestand in de constructiematerialen bevinden, kunnen makkelijk de omgevingslucht besmetten. Bij inademing worden de meeste radioactieve deeltjes terug uitgeademd. Enkele deeltjes zetten zich echter vast op het longweefsel, waar zij hun radioaktieve straling afgeven. Blootstelling kan leiden tot longkanker.
Verondersteld wordt dat in de meeste Europese landen ongeveer 2 tot 8% van de longkankers kan worden verklaard door radon . De jaargemiddelde radonconcentratie in Belgische woningen bedraagt 53 Bq/m3. Infiltratie van radon uit de bodem blijkt de belangrijkste bron. Waar de hoeveelheid radioactiviteit in de bodem in Vlaanderen en Lotharingen gemiddeld 44 Bq/m3 bedraagt, loopt deze in de Ardennen, de Condroz en de streek tussen Samber en Maas op tot 77 Bq/m3.
Niet ioniserende elektromagnetische straling
Dagelijks worden we blootgesteld aan verschillende soorten en dosissen externe elektromagnetische straling, variërend van radiogolven over röntgenstraling tot zonlicht. Radiofrequente straling, waaronder de straling door de zendmasten van GSM’s en de extreem laagfrequente elektromagnetische straling rond hoogspanningskabels, verschillen van deze vormen van straling door hun frequentie en vermogen.
Radiofrequente straling heeft geen radioactieve inwerking.
Straling met een frequentie tussen 0 en 300 Hz noemen we extreem laagfrequent (ELF) . De belangrijkste bron van dergelijke straling is elektrische verwarming. Elektrische vloerverwarming induceert een belangrijk magnetisch veld van ongeveer 2,6 mT op een hoogte van 25 cm boven de vloer. Ook elektrische convectoren en radiatoren generen een belangrijk magnetisch veld. Een toestel van 2000 W geeft op 50 cm afstand een magnetisch veld van 0,15 mT.
Acute effecten op de gezondheid worden veroorzaakt van zodra elektrische stromen in of over het lichaam gaan lopen als gevolg van blootstelling aan elektrische of magnetische velden en die gaan interfereren met de elektrische stromen van het eigen lichaam.
De velden waaraan men in de woning wordt blootgesteld zijn te klein om fysiologische effecten zoals hartritmestoornissen en hersenbeschadiging te veroorzaken. Wel zou de werking van hoorapparaten of pacemakers kunnen worden gestoord. De moderne apparaten worden gelukkig niet meer beïnvloed door ELF-straling.
Ook aan hoogspanning worden soms allerlei gezondheidsproblemen toegeschreven. Rond hoogspanningslijnen is een elektrisch en een magnetisch veld aanwezig. De sterkte van het elektrisch veld hangt af van de spanning die op de lijn staat. De sterkte van het magnetische veld hangt af van de hoeveelheid stroom die door de lijn gaat. Om het risico te beoordelen is het nodig een onderscheid te maken tussen het elektrische veld en het magnetische veld.
Een elektrische veld kan spanningen induceren in geleidende voorwerpen die niet geaard zijn. Als iemand deze voorwerpen aanraakt, voelt hij een elektrische schok door de ontlading. Dit is in principe niet schadelijk voor de gezondheid, wel kunnen er ten gevolge van schrikreacties bruuske of ongecontroleerde bewegingen volgen.
Er zijn onderzoekers die de mogelijkheid hebben genoemd dat geladen deeltjes afkomstig van hoogspanningslijnen de afzetting van luchtverontreiniging in de longen vergroten. Het gaat hier slechts om een veronderstelling die nog onderzocht moet worden.
Over de veiligheid van het magnetisch veld bestaat minder zekerheid. Laboratoriumproeven hebben geen goede aanwijzingen geleverd dat laagfrequente elektromagnetische velden in staat zijn kanker op te wekken. Evenmin blijkt uit onderzoek bij groepen mensen dat dergelijke velden in het algemeen kanker veroorzaken. Er zijn echter wel enige aanwijzingen dat langdurige blootstelling aan krachtige magnetische velden van 50 Hz samengaan met een licht verhoogde kans op leukemie bij kinderen. Al met al is de wetenschappelijke informatie tot nu toe niet sterk genoeg om een harde conclusie te rechtvaardigen dat magnetische velden een relevant gevaar vormen tenzij voor kinderen.
Als de kans op leukemie bij hoogspanningslijnen inderdaad verhoogd is, dan gaat het om een beperkt aantal gevallen. Uit het onderzoek valt ook af te leiden hoe sterk een magnetisch veld moet zijn voordat het misschien tot gezondheidsschade leidt. Deze veldsterkte is zeker niet te verwachten op een afstand van meer dan 150 meter tot een hoogspanningsleiding (gerekend tot de lijn die het midden van de masten verbindt). Bij een groot aantal hoogspanningslijnen is die afstand veel kleiner; bij sommige is alleen pal onder het laagste punt van de lijnen de veldsterkte hoger.
Wat het verband betreft tussen langdurige blootsteling aan ELF-velden en wiegedood of andere ziekten, zijn er tot nog toe onvoldoende wetenschappelijke bewijzen of zelfs aanwijzingen geleverd.
Lees ook: GSM-antennes: Schadelijk voor uw gezondheid?
Radiofrequente elektromagnetische straling (RF)
Iedereen wordt op vrijwel elk moment van de dag blootgesteld aan radiofrequente elektromagnetische straling, een hoogfrequente straling met frequenties tussen 3 kHz en 300 GHz en een golflengte van 1 mm tot 100 km. Dit is niet alleen het geval in de nabijheid van een zendmast (GSM, radio, televisie), maar ook bij het gebruik van een GSM, microgolfoven of beveiligingsapparatuur van woningen of winkels.
De hoog frequente straling, ook wel microgolven genoemd, van zendmasten en GSM’s leidt bij normaal gebruik volgens de huidige wetenschappelijke inzichten niet tot verhoogde gezondheidsrisico’s. Wat echter niet wil zeggen dat radiofrequente straling geen effecten kan hebben op de mens. Maar niet ieder biologisch effect leidt noodzakelijkerwijs tot ziekte.
• In het frequentiegebied tussen 30 MHz en 1,8 GHz kan blootstelling leiden tot warmteopwekking. Dat gebeurt wanneer het lichaam energie opneemt. Dergelijke warmtetoename is een natuurlijk verschijnsel. Het komt bijvoorbeeld ook voor bij het sporten en het zonnebaden. Schadelijk zijn warmte-effecten pas als de temperatuur van het lichaamsweefsel hoger wordt dan 40° C. Het uitgezonden vermogen van zendmasten en GSM’s is bij lange na niet krachtig genoeg om dergelijke warmtestijgingen te laten ontstaan. Een uitzondering betreft technici die in de onmiddellijke omgeving van dergelijke antennes werken. Bij hen zijn wel reeds verhittingseffecten vastgesteld.
• Over de eventuele andere effecten van radiofrequente straling op de gezondheid is de wetenschappelijke wereld het nog niet eens. Tot op heden is uit onderzoek niet gebleken dat er nadelige effecten op de gezondheid zijn. Toch raadt men mensen met pacemakers aan voorzichtig te zijn. Dit geldt met name voor oudere types. Mensen die deze types dragen wordt aangeraden om altijd een afstand van tenminste 15cm te houden tussen pacemaker en GSM.
In “stand-by” geven GSM’s geregeld een meldsignaal aan het netwerk, daarom is het wegbergen van GSM’s in de binnenzak van een jasje voor pacemakerdragers af te raden.
• Een kwestie die vooral de laatste jaren de aandacht heeft getrokken is de vraag of in de omgeving van zendmasten meer kanker zou kunnen voorkomen als gevolg van de straling. In enkele gevallen zijn er inderdaad nabij zendmasten meer gevallen van kanker aangetroffen, maar de resultaten spreken elkaar tegen, zodat het goed mogelijk is dat er geheel andere oorzaken en rol hebben gespeeld. Er zijn dus wel voorbeelden waarbij is geconstateerd dat er meerdere mensen met (sommige soorten) kanker bij zendmasten voorkomen, maar het is in geen enkel opzicht bewezen dat dat door die zendmasten zou komen.
Uit onderzoeken naar de relatie tussen langdurige blootstelling en kanker is niet aannemelijk geworden dat radiofrequente straling het DNA beschadigt. Het is dan ook zeer onwaarschijnlijk dat kanker wordt veroorzaakt door de radiofrequente straling die door zendmasten en mobiele telefoons wordt uitgezonden.
• Er blijven dus onzekerheden over de invloed van radiofrequente straling - dit is niet alleen straling van GSM’s en hun zendmasten, maar ook van radio’s, televisies, e.d. – op de gezondheid. Om mogelijke schadelijke effecten toch zoveel mogelijk te voorkomen zijn er blootstellingslimieten opgesteld. Bij de bepaling van die limieten zijn ruime veiligheidsmarges in acht genomen.
• Met de toename van het GSM-gebruik is ook het aantal zendmasten toegenomen. Vaak wordt de vraag gesteld of het gevaarlijk is om onder zo’n zendmast te wonen. In principe zijn hier geen gevaren mee verbonden. Zendmasten stralen steeds recht voor zich uit, onder een hoek van 10 graden naar beneden gericht. Bewoners naast of onder een GSMantenne bevinden zich steeds in het zogenaamde verre veld, waar het vermogen zeer snel afneemt. Aan de grond is er niets van de straling van de zendinstallatie te merken. Op 5 meter afstand voor een GSM-antenne, midden de maximale vermogensdichtheid, blijft de waarde ervan nog steeds kleiner dan de vooropgestelde veiligheidsnorm.
Een veilige afstand van zendmasten is 3m horizontaal en 0,5m verticaal in het vlak van de antenne.
In ons land werden de blootstellingsnormen voor radiofrequente straling wettelijk vastgelegd. Volgens metingen uitgevoerd door het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT), het officiële controleorganisme, wordt deze norm goed gerespecteerd en is de blootstellingsgraad overal lager dan 1% van het toegelaten niveau.
Lees ook: Straling - De bestraalde mens
Lees ook: Gezondheidsrisico van hoogspanningslijnen
Ionisatie
Bij goede weersomstandigheden bevat een cm3 lucht ongeveer 150-450 ionen. De verhouding hangt af van de aard en de concentratie aan zwevend stof. Grote hoeveelheden stof laten de aanwezigheid van negatieve ionen teruglopen.
Weinig wijst op gezondheidsklachten bij blootstelling aan lage concentraties positieve en negatieve ionen. Sommigen beweren echter dat negatieve ionen de serotoninespiegels in het bloed verlagen en daarmee het adrenalinegehalte.
Alleszins zijn de soms genoemde gezondheidsbevorderende effecten, waar sommigen commercieel munt uit willen slaan, tot op heden niet wetenschappelijk onderbouwd.
Toch moet aandacht worden besteed aan het plaatsen van 'ionisers'. Deze apparaten worden verkocht wegens (vermeende) gunstige effecten van negatieve ionen op de gezondheid. Zo’n apparaat wordt meestal uitgerust met koolstoffiltters. Wanneer deze filters niet tijdig worden vervangen kunnen ze verontreinigend werken. Daarenboven produceren deze toestellen ozon. De ozonconcentratie kan zelfs makkelijk de grenswaarden overschrijden. Ook NOx, lawaai en licht- en elektrostatische verschijnselen zijn een mogelijk zijeffect.