Leverfunctieonderzoek: wat betekenen afwijkende levertests?

dossier

Een leverfunctieonderzoek is een bloedtest die inzicht geeft in de werking van de lever. De arts meet hierbij de concentraties van verschillende stoffen in het bloed, zoals leverenzymen (bijv. ALAT, ASAT, gamma-GT en alkalische fosfatase), eiwitten (zoals albumine) en bilirubine (een galkleurstof). Afwijkende waarden kunnen wijzen op een (beginnende) leveraandoening, zelfs als er nog geen symptomen aanwezig zijn.

Lees ook: 9 zaken die slecht zijn voor je lever

Wat zijn afwijkende levertests?

getty_lever_onderzoek_tests_2022.jpg

© Getty Images / leverfunctieonderzoek

Bij gezonde mensen liggen de leverwaarden binnen bepaalde referentiewaarden. Zelfs bij minimale afwijkingen moet rekening gehouden worden met een mogelijke leverfunctiestoornis, ook in afwezigheid van klachten. In een vroeg stadium van een leverziekte zijn er doorgaans nog geen symptomen, terwijl de bloedwaarden al afwijkend kunnen zijn. Pas wanneer de lever ernstig beschadigd is, ontstaan vaak merkbare klachten.

Ongeveer 1 tot 4 procent van de mensen zonder klachten vertoont afwijkende leverwaarden. Daarom moet een afwijkende test altijd worden herhaald. Als de waarden opnieuw afwijken, is verder onderzoek nodig. De mate van verhoging en de onderlinge verhouding van de waarden geven vaak al een aanwijzing over de aard of oorzaak van het probleem.

Voor een definitieve diagnose kunnen bijkomende onderzoeken nodig zijn, zoals:

  • Bijkomende bloedtesten (bijv. voor hepatitis A, B, C, D of E),
  • Een echografie of scan van de lever,
  • In sommige gevallen: een leverbiopsie.

Lees ook: Symptomen en oorzaken van acuut en chronisch leverfalen

Oorzaken van leveraandoeningen

f-123-txt-tek-leverziekten-oorz-sympt-01-18.jpg
Acute leverschade wordt het vaakst veroorzaakt door:

  • Virale hepatitis (vooral A, B of E),
  • Medicatiegebruik (bijv. paracetamol in te hoge dosis),
  • Minder vaak: auto-immuunhepatitis of de ziekte van Wilson.

Chronische leverschade kan ontstaan door:

  • Overmatig alcoholgebruik,
  • Niet-alcoholische leververvetting (NAFLD),
  • Chronische hepatitis B of C,
  • Langdurig gebruik van levertoxische geneesmiddelen.

Andere oorzaken zijn onder meer auto-immuunhepatitis, hemochromatose, de ziekte van Wilson en alfa-1-antitrypsinedeficiëntie. Ook aandoeningen van de galwegen (zoals galstenen) of de pancreas kunnen afwijkende leverwaarden veroorzaken.

Lees ook: Leververvetting: symptomen 'vette lever' en hoe herstellen?

Wanneer wordt een leverfunctieonderzoek uitgevoerd?

In België worden leverfunctietesten relatief vaak aangevraagd, zelfs bij mensen zonder klachten. De huisartsenrichtlijn van Domus Medica adviseert leverfunctietesten bij:

  • Tekenen of vermoeden van acute of chronische leverziekte (zoals geelzucht of bovenbuikpijn),
  • Aanhoudende vermoeidheid of malaise zonder duidelijke oorzaak,
  • Risico op virale hepatitis, bv. door onveilige seks, intraveneus druggebruik, bloedtransfusie vóór 1992, prikaccidenten.
  • Langdurig gebruik van statines of andere potentiële levertoxische geneesmiddelen,
  • Mensen met risicofactoren zoals diabetes, dyslipidemie en obesitas, overmatig alcoholgebruik.

Ook bij gekende leveraandoeningen worden leverfunctietesten gebruikt om het verloop en de ernst van de ziekte op te volgen.

De belangrijkste leverfunctietests

In de praktijk volstaan vaak twee testen om mogelijke leverschade op te sporen: ALAT en gamma-GT. Bij afwijkende of herhaald afwijkende waarden volgt meestal verder onderzoek, zoals:

  • Bepaling van andere enzymen (zoals ASAT) om de aard van het probleem beter in kaart te brengen,
  • Echografie van de lever,
  • Onderzoek naar onderliggende aandoeningen zoals hepatitis, diabetes of vetstofwisselingsstoornissen.

Lees ook: ‘Groen’ mediterraan dieet doet wonderen bij vette lever

f-123-bloed-leverfunctietest-01-18.jpg

Lees ook: Waarom is alcohol zo slecht voor de lever ?

1. Transaminasen: ALAT en ASAT

ALAT (alanine-aminotransferase) en ASAT (aspartaat-aminotransferase) zijn enzymen die vooral voorkomen in levercellen. Bij beschadiging van de lever lekken ze in het bloed, waardoor de bloedwaarden stijgen.

  • Bij acute leverschade (bijv. virale hepatitis): transaminasen kunnen stijgen tot >10x de bovengrens. 
  • Bij chronische leverziekte: de stijging is meestal milder (<5x de bovengrens).
  • ALAT is meestal hoger dan ASAT, behalve bij alcoholische hepatitis, waarbij ASAT > ALAT (ASAT/ALAT-ratio vaak >2).
  • ALAT komt vooral voor in de lever, en minder in nieren, hart en spieren. Een verhoging wijst bijna altijd op leverproblemen.
  • ASAT komt ook voor in hart- en skeletspieren. Een stijging kan dus ook wijzen op spier- of hartaandoeningen.

Normwaarden


  • ALAT: < 45-50 U/l bij mannen, < 35-40 U/l bij vrouwen
  • ASAT: < 35-45 U/l bij volwassenen

Sterke verhoging van ALAT (meer dan 5x normaal) duidt sterk op (acute) leverschade. Bijkomende tests zijn dan noodzakelijk, o.a. voor hepatitis B of C.

Interpretatie van transaminasen

Licht verhoogde ALAT (tot 1,5x de bovengrens):

  • Zonder klachten: na 1 maand herhalen. Blijft het hoog? Dan verder onderzoek.
  • Met klachten of risicofactoren: meteen hepatitisonderzoek.

Matig verhoogde ALAT (1,5 tot 5x):

  • Bij hepatitisrisico: virale testen.
  • Bij geneesmiddelengebruik: tijdelijk stoppen, dan opnieuw testen.
  • ASAT > ALAT: denk aan alcoholische hepatitis, vooral bij regelmatig alcoholgebruik.
  • ALAT > ASAT: denk aan NAFLD of NASH, vooral bij overgewicht of diabetes.

Zeer sterk verhoogde ALAT (>5x):

  • Nood aan dringend aanvullend onderzoek naar infecties of intoxicaties. 

Let op: de hoogte van de transaminasen correleert niet altijd met de ernst van de leverschade. Zelfs bij normale waarden kan de lever al ernstig aangetast zijn.

Lees ook: Hepatitis A, B, C, D en E: wat is het verschil?

2. Gamma-GT (gamma-glutamyltransferase)

Gamma-GT is een enzym dat voornamelijk in de lever wordt geproduceerd en dat een rol speelt bij het transport van aminozuren en de afbraak van glutathion. Bij vrijwel alle leveraandoeningen kan het gamma-GT-gehalte in het bloed stijgen. Gamma-GT is daarom een nuttige marker voor leverfunctie, vooral bij vermoeden van chronische leverziekte, en wordt vaak samen met ALAT (alanine-aminotransferase) gemeten.

De referentiewaarden voor gamma-GT (GGT) variëren enigszins per laboratorium, maar liggen doorgaans bij:

  • Mannen: < 45 U/l (vaak 7–40 U/l)
  • Vrouwen: < 35 U/l (vaak 7–28 U/l)

Wanneer is gamma-GT verhoogd?

Een geïsoleerde stijging van gamma-GT (zonder andere afwijkende levertesten) kan wijzen op leverbelasting door alcoholgebruik of door bepaalde geneesmiddelen zoals anti-epileptica. Het komt ook vaak voor bij leververvetting, obesitas en metabool syndroom (NAFLD of NASH).

  • Een gamma-GT-waarde die meer dan tweemaal de bovengrens van normaal bedraagt, in combinatie met een ASAT/ALAT-ratio > 2, is sterk suggestief voor chronisch alcoholgebruik.
  • Een verhoogde gamma-GT in combinatie met ALAT > ASAT wijst eerder op niet-alcoholische leververvetting (NAFLD/NASH).

Een sterk verhoogde gamma-GT-waarde, vooral in combinatie met verhoogde alkalische fosfatase (AF), kan wijzen op cholestase (een verstoring in de galafvloed), bijvoorbeeld door:

  • Galstenen
  • Vernauwingen (stenose)
  • Tumoren of andere obstructieve afwijkingen aan de galwegen

Bij sommige vrouwen kan gamma-GT ook licht verhoogd zijn onder invloed van orale anticonceptie of oestrogenen.

Lees ook: Verhoogde leverwaarden: wat als Gamma GT te hoog is?

3. Alkalische fosfatase (AF)

Alkalische fosfatase (AF) is een enzym dat in grote hoeveelheden voorkomt in cellen die betrokken zijn bij botaanmaak en in de lever, met name in de cellen van de galwegen (galgangetjes). Een verhoogde waarde van AF in het bloed kan wijzen op schade aan de lever of botten, of op een blokkade van de galwegen.

Referentiewaarden

Bij volwassenen ligt de normale waarde van AF meestal onder de 125 U/l. De exacte grenzen kunnen per laboratorium verschillen.

Wanneer is AF verhoogd?

Een verhoogde AF-concentratie kan een aanwijzing zijn voor verschillende aandoeningen van de lever, galwegen of botten. De bepaling van AF wordt vooral aanbevolen:

  • wanneer gamma-GT ook verhoogd is,
  • of bij patiënten met klachten of symptomen die wijzen op leveraandoeningen.

Mogelijke oorzaken van een verhoogd AF-gehalte:

  • AF verhoogd met normale ALAT en ASAT:
Dit wijst op een aandoening van de galwegen (cholestase). Mogelijke oorzaken zijn obstructie van de grote galwegen door galstenen of aandoeningen van de kleine galwegen, bijvoorbeeld door bepaalde geneesmiddelen. Als dit wordt vermoed, is het aanbevolen om tijdelijk te stoppen met alle niet-essentiële medicatie.

Bij vrouwen van middelbare leeftijd moet men ook denken aan primaire biliaire cholangitis (PBC), een auto-immuunziekte die de kleine galwegen aantast. Bij vermoeden hiervan zal de arts antimitochondriale antilichamen (AMA) bepalen.

  • Lichte verhoging van AF met verhoogde ALAT en ASAT:
Dit patroon kan passen bij niet-alcoholische leververvetting (NAFLD) of niet-alcoholische steatohepatitis (NASH), een ontsteking van de lever op basis van vetstapeling.

  • Andere bronnen van AF:
Alkalische fosfatase wordt ook geproduceerd in cellen van de darmen, nieren, placenta en botten. Een verhoogde waarde kan dus ook te maken hebben met zwangerschap of een groeispurt tijdens de puberteit. In deze gevallen is het gamma-GT meestal normaal, wat helpt om leveraandoeningen uit te sluiten.

Lees ook: Vijf feiten over je lever

4. Protrombinetijd (PT) en bloedstolling

f-123-prothrombinetest-PTT-tijd-Bloedtube-01-18.jpg
De protrombinetijd (PT) is een bloedtest die wordt gebruikt om te onderzoeken of de bloedstolling normaal, vertraagd of versneld verloopt. De lever speelt hierbij een centrale rol, omdat zij verschillende stollingsfactoren aanmaakt die essentieel zijn voor een goede bloedstolling.

Bij het meten van de protrombinetijd wordt bepaald hoe lang het duurt voordat het bloed stolt. Een verlengde stollingstijd kan erop wijzen dat de lever onvoldoende stollingsfactoren produceert, wat kan duiden op leverschade of -insufficiëntie. Een protrombinetijd die meer dan vier seconden boven de referentiewaarde ligt, kan wijzen op ernstige levercelschade.

Wanneer is PT of INR verstoord?

  • Bij acute levercelbeschadiging (bijvoorbeeld door hepatitis of intoxicatie): Als de ALAT-waarde meer dan tien keer boven de referentiewaarde ligt, moet zo snel mogelijk een stollingstest worden uitgevoerd, bij voorkeur via de INR (International Normalized Ratio), zeker wanneer er symptomen aanwezig zijn zoals koorts, misselijkheid of verwardheid. Als de INR > 1,31 is, wijst dit op een ernstige stollingsstoornis en bestaat er een verhoogd risico op een fulminant verloop (acuut leverfalen). In dat geval moet de patiënt onmiddellijk verwezen worden naar het ziekenhuis.
  • Bij chronische leverziekten (zoals cirrose): Een verhoogde PT of INR wijst vaak op progressieve leverinsufficiëntie en kan een teken zijn dat de ziekte is geëvolueerd naar vergevorderde levercirrose.
  • Andere oorzaken van een verlengde protrombinetijd: Een verhoogde PT of INR kan ook voorkomen bij het gebruik van antistollingsmiddelen (zoals warfarine), een vitamine K-tekort of een aangeboren tekort aan bepaalde stollingsfactoren.

Lees ook: Levercirrose: oorzaken, symptomen en behandeling

5. Bilirubine

123-labo-tube-bilirubin-test-01-18.jpg
Bilirubine ontstaat bij de afbraak van rode bloedcellen, meer bepaald uit de rode bloedkleurstof hemoglobine. Het wordt vanuit het bloed opgenomen in de lever, waar het omgezet wordt in een wateroplosbare vorm. Vervolgens wordt het via de galvloeistof uitgescheiden naar de galblaas en uiteindelijk met de ontlasting uit het lichaam verwijderd.

Een verhoogd bilirubinegehalte leidt vrijwel altijd tot geelzucht (icterus). Hierbij verkleurt eerst het oogwit en later ook de huid geel. Dit komt doordat bilirubine een intens gele kleur heeft.

Verhoogd bilirubine bij pasgeborenen

Bij pasgeboren baby’s komt een tijdelijke verhoging van het bilirubinegehalte vaak voor. Dit veroorzaakt doorgaans ook geelzucht. In de meeste gevallen is dit onschuldig en verdwijnt het vanzelf. De lever van een pasgeborene functioneert in de eerste dagen nog niet volledig, waardoor het bilirubine minder efficiënt uit het bloed wordt verwijderd.

Na enkele dagen verdwijnt de gele kleur meestal spontaan. In sommige gevallen wordt lichttherapie toegepast, waarbij de baby onder een UV-lamp of in zonlicht achter een raam wordt gelegd. Hierdoor wordt bilirubine sneller afgebroken in de huid.

Verhoogd bilirubine bij volwassenen

Een verhoogd bilirubinegehalte bij volwassenen wijst vaak op een verminderde leverfunctie. Dit kan het gevolg zijn van verschillende leveraandoeningen, zoals:

  • levercirrose,
  • hepatitis (leverontsteking),
  • of een obstructie van de galwegen.

Soorten bilirubine: direct en indirect

Er zijn twee vormen van bilirubine:

  • Indirect (ongeconjugeerd) bilirubine: dit is de vorm vóór omzetting in de lever.
  • Direct (geconjugeerd) bilirubine: dit is de vorm na omzetting in de lever.

Samen vormen ze het totaal bilirubine dat in een bloedanalyse wordt gemeten.

Een geïsoleerde verhoging van indirect bilirubine zonder andere klachten kan wijzen op het syndroom van Gilbert. Dit is een veelvoorkomende en onschuldige erfelijke aandoening die geen behandeling of verdere opvolging vereist.

Een stijging van indirect bilirubine kan ook optreden bij een versnelde afbraak van rode bloedcellen, zoals bij hemolytische anemie.

Lees ook: Wat zijn de oorzaken en symptomen van geelzucht (icterus)?

Lees ook: Geelzucht of icterus bij je pasgeboren baby

6. Albumine

Albumine is een belangrijk eiwit dat wordt aangemaakt door de lever en vervolgens afgegeven aan het bloed. Het speelt een cruciale rol als transporteiwit voor onder andere calcium (kalk), bilirubine, geneesmiddelen, hormonen en vetzuren.

Een laag albuminegehalte in het bloed kan een aanwijzing zijn voor een slecht functionerende lever. Vooral bij mensen met een ernstige of chronische leverziekte is het albuminegehalte vaak sterk verlaagd.

Er kunnen echter ook andere oorzaken zijn voor een verlaagd albumine, zoals:


Ook tijdens de zwangerschap en bij ouderen boven de 70 jaar kan het albuminegehalte fysiologisch dalen, zonder dat dit op ziekte wijst.

Lees ook: 9 zaken die slecht zijn voor je lever

7. Ammoniak

Bij de afbraak van eiwitten in het lichaam ontstaat de giftige stof ammoniak. Normaal wordt ammoniak in de lever door enzymen omgezet in ureum, dat vervolgens via de nieren met de urine wordt uitgescheiden.

Bij leverfalen functioneert de lever onvoldoende en wordt ammoniak niet meer efficiënt omgezet in ureum. Daardoor hoopt ammoniak zich op in het bloed. Dit is zichtbaar via bloedonderzoek als een verhoogde ammoniakspiegel.

Een te hoge ammoniakspiegel kan leiden tot hersenbeschadiging, een aandoening die bekendstaat als leverencefalopathie.

Lees ook: Vijf feiten over je lever

LDH (lactaatdehydrogenase)

LDH (lactaatdehydrogenase) is een enzym dat vrijkomt bij weefselbeschadiging in het algemeen. Omdat LDH voorkomt in veel verschillende organen en weefsels – waaronder het hart, de longen, spieren, nieren en lever – is het niet specifiek genoeg om betrouwbaar te zijn als test voor leveraandoeningen.

Daarom wordt LDH niet aanbevolen als standaardtest bij het opsporen of opvolgen van leverziekten.

Bronnen:
www.nhg.org
www.mlds.nl
www.nvkc.nl
www.journal-of-hepatology.eu


Laatst bijgewerkt: juni 2025

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram