Een slechte sfeer op het werk is besmettelijk
nieuws
Slecht humeur, gebrek aan respect, onbeschoft gedrag en grofheid… Onbeleefdheid op het werk zorgt al snel voor een bedorven sfeer. En het blijkt zelfs besmettelijk te zijn…
Een Zweeds team (Universiteit van Lund) heeft zich voorgenomen om onbeleefdheid op de werkvloer als 'sociaal proces' te analyseren en te onderzoeken wat de elementen zijn die leiden tot dit fenomeen. Zo’n 3.000 werknemers uit de horeca (hotel- en restaurantsector) vulden een vragenlijst met verschillende onderliggende parameters in, die tegelijkertijd de professionele relaties (onder collega’s) en de toestand van de werknemer (druk, autonomie, support…) ontrafelden.
Een eerste element: ze stellen vast dat er sprake is van een besmettingsfenomeen. Volgens de onderzoekers heeft het onaangename gedrag van een collega ten opzichte van een andere collega mogelijks – het gebeurt uiteraard niet systematisch – een negatief effect op de eigen houding van de werknemer. Hij riskeert erdoor besmet te worden. Het zorgt in elk geval voor een slecht humeur, het creëert spanningen, het draagt bij tot het verslechteren van de sfeer… en dat gespannen klimaat kan ertoe leiden dat die persoon zich op zijn beurt ook weinig collegiaal gaat gedragen. Zelf blootgesteld zijn aan onbeleefd gedrag speelt eveneens een rol, maar vooral als het afkomstig is van iemand die hiërarchisch hoger op de ladder staat. En vooral als de persoon die er het slachtoffer van is een job heeft waar veel stress mee gepaard gaat, waar er onvoldoende support is en als hij er weinig controle over heeft (weinig autonomie en weinig beslissingsmacht). Die drie elementen zijn trouwens ook de kenmerken van een burn out, het syndroom van de professionele uitputting.
Wat doe je eraan ? De onderzoekers hebben niet meteen een mirakeloplossing om een slechte sfeer op het werk te voorkomen of te verbeteren. Zij wijzen een belangrijke rol toe aan het kaderpersoneel dat moet bijsturen zodra de situatie begint uit de hand te lopen… maar er moet ook op gelet worden dat het kaderpersoneel zelf niet aan de basis van het probleem ligt, of dat het de moed heeft om ‘rotte appels in de mand’ op hun plaats te zetten.