De ziekte van Graves-Basedow: de belangrijkste oorzaak van een versnelde schildklier (hyperthyreoïdie)

dossier De ziekte van Graves-Basedow is de belangrijkste oorzaak van hyperthyreoïdie, een te hard werkende schildklier. Bij 70 tot 80% van de patiënten met hyperthyreoïdie is de ziekte van Graves de oorzaak. De Engelse arts Graves en zijn Duitse collega Basedow hebben deze schildklierstoornis in de 19de eeuw voor het eerst beschreven, vandaar de naam van de ziekte. De aandoening komt voor bij 1 op de 35 vrouwen en bij 1 op de 125 mannen voor. De aandoening openbaart zich vooral in de leeftijd tussen 25-50 jaar, zodat het relatief vaak om jonge vrouwen gaat.

Een te hard werkende schildklier maakt te veel schildklierhormonen aan, wat allerlei gezondheidsproblemen kan geven, zoals een verhoogde hartslag, overmatig zweten en overgevoeligheid voor warmte, gewichtsverlies enz. Naast afwijkingen aan de schildklier kan de ziekte van Graves ook gepaard gaan met afwijkingen aan de ogen (oogziekte van Graves (A)), de vingers (trommelstokvingers (C)) en de huid op de scheenbenen (pretibiaal myxoedeem (B)).

Auto-immuunziekte

De ziekte van Graves is een auto-immuun aandoening. Normaal gesproken produceert ons afweersysteem antistoffen om het lichaam te beschermen tegen vreemde indringers, zoals virussen en bacteriën. Bij een auto-immuunziekte produceert het lichaam antistoffen die lichaamseigen cellen of weefsels aantasten. Bij de ziekte van Graves verstoren die antistoffen de werking van de schildklier waardoor extra veel schildklierhormoon wordt aangemaakt.

Naast een te snel werkende schildklier krijgt ongeveer 20% van de patiënten oogklachten. Dit wordt de oogziekte van Graves genoemd, of Graves Ophthalmopathie of Orbitopathie (GO). Vermoedelijk zijn antistoffen hier eveneens de oorzaak van, alhoewel deze oogklachten ook kunnen ontstaan zònder dat er antistoffen of afwijkende schildklierhormoon-waarden worden gevonden in het bloed.

Lees ook: Oogziekte van Graves of Graves’ Orbitopathie (GO)

Het derde kenmerkende verschijnsel dat zich kan voordoen bij de ziekte van Graves is een huidaandoening aan de scheenbenen (Pretibiaal Myxoedeem). Slechts één procent van alle patiënten krijgt deze complicatie.

Bovendien hebben patiënten met de ziekte van Graves een (licht) verhoogde kans om vroeg of laat ook andere auto-immuunziekten te krijgen of andere aandoeningen die veroorzaakt worden door een verstoorde schildklierwerking. Men noemt dit co-morbiditeit.

• Reumatische Artritis: Gewrichtsreuma.

• Pernicieuze Anemie: Opnamestoornis van Vitamine B12, waardoor bloedarmoede kan ontstaan, alsmede tintelingen in de ledematen of een pijnlijke tong.

• Vitiligo: Stoornis in de huidpigmentatie, wat leidt tot ontkleurde witte vlekken op de huid van vooral de handen en armen, die zeer gevoelig zijn voor zonnebrand.

• Diabetes mellitus type I: Insuline afhankelijke vorm van suikerziekte.

• Vervroegde menopauze: Door antistoffen veroorzaakte afbraak van de eierstokken, waardoor er een vervroegde menopauze ontstaat.

• Ziekte van Addison: Tekort aan bijnierschorshormoon.

• Myasthenia Gravis: Uitvallende functionaliteit van spierfunctie door gestoorde prikkeloverdracht.

• Coeliakie: Glutenintolerantie, waardoor verminderde opname van bepaalde voedselbestanddelen, vaak gepaard gaande met te dunne ontlasting

• Alopecia areata: Pleksgewijs verlies van het hoofdhaar.

De schildklier

De schildklier is een orgaan onderaan in de hals. Bij volwassenen weegt de schildklier 20 tot 30 gram. Het is een belangrijk onderdeel van het hormoonstelsel.
De werking van de schildklier wordt gestuurd vanuit de hypothalamus en de hypofyse. TRH (thyrotropin releasing hormone) uit de hypothalamus stimuleert de afscheiding van het hormoon TSH in de hypofyse. Het schildklier stimulerend hormoon TSH zet de schildklier aan tot produktie van de schildklierhormonen thyroxine (T4) en tri-jodothyronine (T3). Omgekeerd remt T4 de productie van TSH, waardoor een zeker evenwicht ontstaat.
Schildklierhormonen hebben invloed op de werking van zeer veel functies in het lichaam. De schildklier functioneert onder meer als een soort thermostaat van de stofwisseling waardoor de koolhydraat-, vet- en eiwitstofwisseling gestimuleerd wordt. Het heeft ook een invloed op het hartritme, de groei van beenderen, de ontwikkeling van het zenuwstelsel enz. Tijdens de zwangerschap is schildklierhormoon onder andere van belang voor de hersenontwikkeling van het kind.

Om te kunnen functioneren heeft de schildklier jodium nodig.
Mensen die om een of andere reden te weinig jodium opnemen, kunnen last krijgen van een te traag werkende schildklier (hypothyroïdie). Bij een te traag werkende schildklier staat de thermostaat te laag afgesteld, wat resulteert in een verlaagd metabolisme. Bij een te snel werkende schildklier gebeurt het omgekeerde.

Lees ook: Belgen eten te weinig jodium

Wie loopt een risico om de ziekte van Graves te krijgen?

123-dr-oz-vr-keel-schildklier-170-04.jpg
Waarom het lichaam op een bepaald ogenblik antistoffen gaat produceren die de schildklier bij wijze van spreken op hol doen slaan, is niet bekend. Mogelijk is de aandoening van de schildklier een afgeleide van een probleem dat zich elders in het lichaam voordoet. Zo wordt vermoed dat een stoornis van de zwezerik, de thymus, aan de basis ligt van het immuniteitsprobleem waarvan de schildklier dan het slachtoffer wordt.

Er is zeker een erfelijke voorbestemdheid, maar waarschijnlijk spelen ook andere factoren (‘triggers’) mee die er uiteindelijk toe leiden dat de stoornis in het afweersysteem in gang wordt gezet en de aandoening zich effectief ontwikkelt: roken, een virusinfectie, jodiumgebruik (het schildklierhormoon wordt gevormd uit jodium), langdurige of hevige stress, zwangerschap (vaak ontstaat de ziekte van Graves vlak na een bevalling)…

• Leeftijd: de ziekte begint meestal na de leeftijd van 20-25 jaar en voor de leeftijd van 50 jaar, maar kan ook later optreden.

• Geslacht: De ziekte van Graves komt 4-8 keer vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. De verklaring is wellicht toe te schrijven aan de hormonen: (vrouwelijke) oestrogenen hebben de neiging om het immuunsysteem meer te stimuleren dan (mannelijk) testosteron.

• Erfelijkheid: De ziekte komt in bepaalde families meer voor dan bij andere.

• Roken: Roken bevordert het ontstaan van de ziekte van Graves en heeft een negatief effect op het beloop van de ziekte.

• Een radiotherapetische behandeling van het hoofd of de hals (bv. bij kanker) verhoogt de kans op de ontwikkeling van de ziekte van Graves.

Symptomen

Bij de ziekte van Graves zijn er (meestal) verschijnselen van een te hard werkende schildklier. Veel voorkomende klachten zijn:

• gewichtsverlies bij een normale of verhoogde eetlust
• frequente diarree
• overmatig zweten
• warmte niet goed verdragen (warmte-intolerantie)
• hartkloppingen of een onregelmatige hartslag (tachycardie)
• snel vermoeid zijn
• trillende handen
• verzwakte spieren
• nerveus of angstig zijn
• slapeloosheid
• stemmingswisselingen en prikkelbaarheid
• onregelmatige menstruatie en verminderde vruchtbaarheid (bij vrouwen)
• een verdikking van de hals door een vergrote schildklier (struma), wat kan gepaard gaan met keelpijn en slikproblemen.

Bij oudere personen kunnen de klachten moeilijk te herkennen zijn. Het kan daarom zinvol zijn dat bij ouderen met onverklaarde klachten een schildklierhormoon bepaling wordt verricht.

Oogproblemen
Als er ook oogafwijkingen zijn, gaan de ogen uitpuilen. Er ontstaan klachten van lichtschuwheid en brandende of droge ogen. Vaak is het gezichtsvermogen verminderd.

Lees ook: Oogziekte van Graves of Graves’ Orbitopathie (GO)

Huidproblemen
De ziekte van Graves kan gepaard gaan met huidproblemen (Pretibiaal Myxoedeem).

• Een verdikking van de huid op de scheenbenen (soms ook op de ellebogen en bovenop de voeten) met rode of paarsblauwe, (soms pijnlijke-) jeukende bulten of zwellingen.

• Bij een hevige ontsteking kan er uit de bulten een etterig- en slijmerig vocht komen.

• Als een groot oppervlak is aangedaan, kan de bloedafvoer van de voeten door de zwelling belemmerd raken, waardoor die dik (oedemateus) kunnen worden wat pijnlijk is (vooral aan de zool van de voet).

Het Pretibiaal Myxoedeem komt alleen voor bij patiënten die ook al de oogziekte van Graves hebben (in een enkel geval nadat de oogziekte rustig is geworden). Het verdwijnt in de meeste gevallen weer vanzelf, zodra de schildklier en/of de ontsteking van de ogen tot rust is gekomen of gebracht door middel van medicijnen of bestraling, maar dit kan lang duren.

Hoe wordt de ziekte opgespoord?

123-dr-oz-echo-schldklier-170_041.jpg
Wanneer de huisarts op grond van de symptomen aan een schildklierprobleem denkt, zal eerst bloed worden getrokken om de aanwezigheid van schildklierhormonen en van antistoffen in het bloed op te sporen. Indien die bloedanalyse wijst op een schildklierprobleem, zal u, zeker wanneer de klachten voldoende ernstig zijn, doorverwezen worden naar een specialist (endocrinoloog, en bij oogklachten naar een oogarts).

1. Bloedonderzoek
Bij het bloedonderzoek worden de hoeveelheid Schildklier Stimulerend Hormoon (TSH) en het vrij schildklierhormoon thyroxine (T4) in het bloed gemeten om de ernst van de hyperthyreoidie vast te stellen. Bij de ziekte van Graves ziet men (meestal) een verlaagd TSH-gehalte en verhoogde waarden van de schildklierhormonen T4 en T3.

Meestal zal ook gekeken worden of er antistoffen in het bloed aanwezig zijn die tegen het eigen schildklierweefsel zijn gericht. Één van deze antistoffen wordt Schildklier Stimulerende Afweerstoffen of Thyreoïd Stimulerende Immunoglobine (TSI) genoemd. De aanwezigheid van die antistoffen in het bloed is een sterke aanwijzing dat de schildklierproblemen een gevolg zijn van de ziekte van Graves.

2. Echografie van de schildklier
Via geluidsgolven wordt het schildkliervolume gemeten. Het voordeel van dit onderzoek is dat het weinig belastend is en vaker kan worden herhaald omdat het geen stralingsrisico met zich meebrengt.

3. Schildklierscan (scintigrafie)
Een scintigrafie is een nucleair onderzoek, waarbij een radioactief gemerkte stof (isotoop) in het lichaam wordt ingespoten, die vervolgens door een bepaald orgaan of weefsel wordt opgenomen. De straling die daarvan uitgaat wordt door een gammacamera opgevangen. Een computer maakt er een afbeelding van.

Bij een scintografie van de schildklier gebruikt men licht radioactief jodium omdat de schildklier het grootste deel van het toegediende jodium vasthoudt. Dit onderzoek geeft informatie over de functionele activiteit, de omvang en het aantal van de mogelijke afwijkingen.
Dit onderzoek mag niet worden uitgevoerd indien u zwanger bent.

Behandeling

Bij de ziekte van Graves normaliseert de schildklierfunctie in 25% van de gevallen binnen één jaar spontaan. Bij weinig klachten is behandeling niet noodzakelijk.

De behandeling kan op verschillende manieren plaatsvinden, en is afhankelijk van de ernst van de klachten. Er zijn drie behandelingsmethoden: 1. met geneesmiddelen die de schildklierfunctie afremmen (thyreostatica), 2. met radioactief jodium dat de schildklier blokkeert of 3. een operatie waarbij (een deel van) de schildklier wordt verwijderd. Men zal de behandeling meestal starten met geneesmiddelen en pas overschakelen naar radioactief jodium of een operatie als de geneesmiddelen niet of onvoldoende helpen. Soms wordt direct geopteerd voor radioactief jodium of een operatie.

1. Schildklierremmers (thyreostatica)

Door deze geneesmiddelen maakt de schildklier minder of geen hormonen meer aan. Thiamazol (merknaam Strumazol) is momenteel het middel van eerste keus. Meestal volstaat één tablet per dag.
Meestal wordt de schildklier tijdelijk helemaal stilgelegd (blokkade) waardoor ze geen hormonen meer produceert. In dat geval moeten naast de schildklierremmer na enkele weken ook kunstmatige schildklierhormonen (Levothyroxine of T4 - merknamen: Elthyrone, Euthyrox, L-Thyroxine) toegediend worden omdat het lichaam ze zelf niet meer aanmaakt (combinatietherapie). Deze geneesmiddelen moet u ’s morgens op een lege maag innemen, en zeker niet samen met melk of ijzertabletten.

Na een zestal weken zijn de klachten meestal grotendeels verdwenen. Tijdens de behandeling met schildklierremmers en kunstmatig schildklierhormoon zal uw bloed geregeld (meestal om de 1,5 tot 3 maand) gecontroleerd worden om het gehalte schildklierhormoon te meten en de medicatie eventueel aan te passen.

Meestal wordt de behandeling met schildklierremmers bij de ziekte van Graves na 12 tot 18 maanden stopgezet. Meestal is de schildklierwerking dan genormaliseerd (de ziekte is ‘in remissie’) en zijn de bloedwaarden van schildklierhormonen weer normaal (euthyreoïdie).

Na het stopzetten van de behandeling zal uw schildklierfunctie met een bloedafname om de 4 maanden gecontroleerd worden. Als na één jaar blijkt dat de schildklier normaal blijft functioneren, is de ziekte definitief in remissie. Vanaf dan zal één keer per jaar een bloedafname gebeuren om uw schildklierfunctie te controleren.

Ook wanneer u zwanger wilt worden, is het aangeraden om de schildklierfunctie vooraf te laten onderzoeken. Antistoffen kunnen namelijk ook als u afdoende behandeld bent in het bloed aanwezig blijven, en kunnen eventueel effecten uitoefenen op de schildklier van het ongeboren kind. Bovendien is er een verhoogde kans op herval tijdens of na de zwangerschap.

Lees ook: Ziekte van Graves en zwangerschap(swens)

Herval

Bij ongeveer de helft van de patiënten blijkt de ziekte na verloop van tijd toch weer actief te worden en gaat de schildklier weer te snel werken. Hoe hoger de concentratie schildklierhormoon bij stellen van de diagnose, of hoe groter de schildklier, des te kleiner is de kans op definitieve genezing door medicamenteuze behandeling.

Wanneer de hyperthyreoïdie na het stopzetten van de medicatie opnieuw opduikt, kan een nieuwe behandelingscyclus met schildklierremmers gestart worden, of kan de arts kiezen voor een behandeling met radioactief jodium of chirurgie.

Bijwerkingen

Bij 1 tot 5% van de patiënten die met schildklierremmers worden behandeld, kunnen bijwerkingen optreden. De meeste bijwerkingen (zoals een metaalachtige smaak in de mond of gewrichtspijn) zijn vervelend maar niet ernstig en verdwijnen meestal weer spontaan. Ook kan een allergische reactie optreden met huiduitslag en soms haarverlies en maag-darmklachten. Raadpleeg in dat geval de behandelende arts om te kijken wat er kan gebeuren.

• Een zeldzame maar ernstige bijwerking is een bloedafwijking (agranulocytose) door het tijdelijk verdwijnen van de witte bloedlichaampjes. Deze complicatie komt vooral voor tijdens de eerste 3 maanden van de behandeling. Dit is een ernstige complicatie waarbij de behandeling onmiddellijk moet worden stopgezet. Bij het staken van de behandeling herstellen de witte bloedlichaampjes zich weer snel.

Symptomen kunnen zijn koorts en keelpijn: als die optreden moet u onmiddellijk contact opnemen met de behandelend internist.

• Soms blijkt na langdurig gebruik van schildklierremmers dat de schildklier te langzaam werkt en te weinig schildklierhormoon produceert (hypothyreoïdie). De oorzaak is waarschijnlijk een blijvende aantasting van de schildklier door de auto-immuun ontsteking. In dat geval zult u levenslang (kunstmatig) schildklierhormoon moeten nemen.

Andere geneesmiddelen

Omdat het enkele weken kan duren voor de schildklierremmers effect hebben, kan in het begin een betablokker worden voorgeschreven om de klachten zoals hartkloppingen, beven, zenuwachtigheid enz. tijdens de eerste weken te onderdrukken. Bij ernstige klachten van zenuwachtigheid of prikkelbaarheid kan ook een angstremmer of een kalmeermiddel worden toegediend.

2. Radioactief jodium

Jodium is een stof die in het lichaam uitsluitend door de schildklier wordt opgenomen. Door radio-actief jodium (in medisch jargon: J-131) toe te dienen, wordt de schildklier gedeeltelijk en definitief uitgeschakeld. Het doel is dat het resterend deel van de schildklier net voldoende schildklierhormoon aanmaakt. Soms lukt dit niet in één keer en moet de behandeling herhaald worden.

Omdat het drie tot zes maanden kan duren voor de radioactieve behandeling volledig werkt, zal u tijdens de eerste maanden meestal schildklierremmers moeten nemen

Wanneer?
• Een behandeling met radioactief jodium wordt meestal toegepast wanneer een behandeling met schildklierremmers niet heeft gewerkt, bij herval na een behandeling met schildklierremmers, en bij patiënten met een ernstige allergische reactie op die schildklierremmers.

• Soms wordt deze behandeling meteen toegepast, bijvoorbeeld wanneer de symptomen van de ziekte van Graves zeer ernstig zijn, bij een hoog gehalte aan antistoffen in het bloed of bij een sterk opgezwollen schildklier (struma).

Wanneer niet?
• Radioactief jodium mag niet worden gebruikt tijdens de zwangerschap. Een vrouw mag in het eerste 6 maanden na de behandeling ook niet zwanger worden.

• In het algemeen wordt een behandeling met radioactief jodium afgeraden bij jonge mensen, omdat een schadelijke invloed op de vruchtbaarheid niet uitgesloten is.

• Omdat een behandeling met radioactief jodium de kans op de oogziekte van Graves of Graves‘ ophthalmopathie (GO) verhoogt en een bestaande oogziekte kan verergeren, wordt deze behandeling meestal niet toegepast bij patiënten met symptomen van GO of met een verhoogde kans op GO. Indien bij GO toch radioactief jodium wordt gebruikt, zal dit altijd gecombineerd worden met een ontstekingsremmend middel (prednison).

Hoe?
Radioactief jodium wordt toegediend in de vorm van een pil die met wat water wordt doorgeslikt. Om de behandeling uit te voeren wordt u gedurende meestal 1 dag, soms langer, opgenomen in het ziekenhuis in een isolatiekamer (vanwege de radioactiviteit).
Tijdens de eerste twee dagen na de behandeling moet u een aantal voorzorgsmaatregelen nemen omdat u via de urine en zweet radioactief materiaal uitscheidt.

• De eerste dag is na de toediening van het radioactieve jodium geen bezoek toegestaan. Nadien moeten bezoekers wegwerpsloffen dragen.Tijdens het bezoek mogen bezoekers niets eten of drinken en geen gebruik maken van het toilet bij uw kamer. Bezoek van kinderen tot en met 10 jaar en zwangere vrouwen is niet toegestaan.
• U moet veel drinken, zodat het radioactieve jodium dat niet door de schildklier is opgenomen, snel via de urine het lichaam verlaat.
• Bij toiletbezoek moet u zittend plassen (ook mannen).
• Gebruik toiletpapier, ook als u alleen hoeft te plassen.
• Was, indien mogelijk, uw handen op het toilet, zodat deurknoppen en dergelijke zo schoon mogelijk blijven.
• Beperk direct lichamelijk contact met anderen.
• Alle kleren die u tijdens de twee eerste dagen hebt gedragen, moet u in de wasmachine wassen.
• Toiletartikelen en dergelijke moet u in het ziekenhuis achterlaten omdat ze besmet kunnen zijn.
Voorwerpen die u zeker niet achter wilt laten zoals boeken, handwerkjes of computer, kunt u tijdens de opname het beste alleen aanraken met plastic handschoenen. Sieraden en horloge kunt u het beste thuis laten.

Ook in de twee eerste weken na de behandeling moet u een aantal leefregels in acht nemen, omdat er nog een kleine hoeveelheid radioactiviteit in het lichaam aanwezig is. Na een tweetal weken is alle radioactief materiaal uit het lichaam verdwenen.

• Laat uw huisgenoten op enige afstand van u blijven (meer dan 1 meter en bij langdurige aanwezigheid zoals bij televisie kijken of eten liefst 2 meter of meer).
• Vermijd bijeenkomsten waarin u lange tijd naast iemand zit (bv. theater, bioscoop).
• Slaap tijdens de eerste 2 weken liefst in een ander bed dan uw partner. Vanaf ongeveer 60 jaar is de kans op stralingsschade zeer klein en hoeft u niet apart te slapen.
Houd minstens 2 meter afstand van bezoekers.
• Bezoek van kleine kinderen en zwangere vrouwen wordt afgeraden.
• Kleine kinderen (tot ongeveer 10 jaar) zijn gevoeliger voor straling dan volwassenen. Bewaar dus afstand. Neem ze liefst niet op schoot en zeker niet langdurig, en leg ze ook niet bij u in bed. Laat ze zo mogelijk door huisgenoten verzorgen.
• Indien u in de kinderopvang of een lagere school werkt, moet u gedurende deze periode ziekteverlof nemen.

Na een behandeling met radioactief jodium mag geen borstvoeding worden gegeven, omdat deze stof via de moedermelk uitgescheiden wordt.
Aan mannen wordt gedurende de eerste 4 maanden na een behandeling met radioactief jodium het verwekken van kinderen ontraden. Seksueel contact op zich gedurende deze 4 maanden is geen bezwaar.

Nadelen?
• 50 tot 80% van de patiënten die met radioactief jodium worden behandeld, ontwikkelen na verloop van tijd een te langzaam werkende schildklier (hypothyreoïdie) en moeten levenslang kunstmatige schildklierhormonen slikken.
• Er bestaan tot nu toe geen aanwijzingen dat een behandeling met radioactief jodium schadelijk is en de kans op andere aandoeningen (bv. leukemie, kanker van de schildklier enz.) zou verhogen.

3. Operatie (thyreoïdectomie)

Bij een operatie wordt (een gedeelte van) de schildklier verwijderd. Hiermee verdwijnt de overmatige productie van schildklierhormonen vrijwel onmiddellijk en definitief.

Wanneer?
• Een operatie wordt meestal toegepast wanneer een behandeling met schildklierremmers niet heeft gewerkt of bij herval na een behandeling met schildklierremmers.
• Soms wordt deze behandeling meteen toegepast, bijvoorbeeld wanneer de symptomen van de ziekte van Graves zeer ernstig zijn, bij een hoog gehalte aan antistoffen in het bloed of bij een sterk opgezwollen schildklier (struma). Ook wanneer de schildklierproblemen gepaard gaan met een ernstige vorm van de oogziekte van Graves of GO, kan direct een operatie worden uitgevoerd.

Nadelen?
Naast de risico’s die aan elke operatie zijn verbonden, ontstaat bij 30 tot 50% van de patiënten na verloop van tijd een te traag werkende schildklier en moet u levenslang kunstmatige schildklierhormonen slikken.

Een ander risico is dat bij de operatie de zenuwen van de stembanden worden geraakt, wat kan leiden tot een (tijdelijke) hese stem. Of dat de bijschildklieren ook worden weggehaald, waardoor u levenslang calcium en vitamine D tabletten moet innemen.

Behandeling van de oogproblemen

Voor de behandeling van de oogproblemen zie:

Lees ook: Oogziekte van Graves of Graves’ Orbitopathie (GO)

Behandeling van de huidproblemen De huidklachten verdwijnen meestal spontaan als de schildklierfunctie genormaliseerd is. Ze moeten dus niet apart behandeld worden, behalve als het erg ontsierend is of als de bloedtoevoer van de voeten wordt belemmerd waardoor er pijn ontstaat. Dan kan de arts een huidzalf met corticosteroïden (ontstekingsremmers) voorschrijven, die onder een alles bedekkend en nogal strak aangebracht zwachtelverband wordt aangebracht. De behandeling moet vaak meerdere maanden worden volgehouden. Bij ernstige gevallen van myxoedeem heeft een behandeling niet altijd resultaat.

Bronnen:

www.graves-patienten.nl

www.internisten.nl

www.catharinaziekenhuis.nl

www.schildklier.nl

schildkliertje.blogspot.be/


Laatst bijgewerkt: augustus 2019

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram