Oefeningen tegen rugpijn
dossier
Bij acute rug- of nekpijn zijn oefeningen meestal tegenaangewezen. Vaak zijn ze ook niet mogelijk omdat elke beweging te veel pijn doet. Maar als de eerste pijn wat verminderd is, kunnen ze helpen om uw spieren te trainen, om de rug (terug) in goede conditie te brengen, en om te vermijden dat u in een neerwaartse pijnspiraal terecht komt met pijn, angst om te bewegen, herval...
De oefeningen die hier beschreven worden, kunnen veilig worden uitgevoerd in de post-acute fase na rugklachten, als de ergste pijn is verdwenen. Het is ook een goed basisprogramma om rugklachten te voorkomen. Bespreek deze oefeningen altijd vooraf met uw arts of kinesist.
• Start altijd met een opwarming: enkele minuten rondwandelen in de kamer of fietsen op de home-trainer, gevolgd door een paar draaibewegingen van de schouders en het opspannen van de spieren.
• Begin elke oefensessie met de bekkenkanteling en met de basisoefeningen. Indien deze zonder problemen kunnen worden uitgevoerd, kan u verder gaan.
• Combineer altijd een aantal oefeningen uit de verschillende groepen (spierversterking, rekking, ontspanning) waarbij verschillende spiergroepen worden aangesproken.
• Herhaal elke oefening in het begin 3 tot 5 keer achter elkaar. Verhoog het aantal herhalingen geleidelijk aan tot 10.
• Voer de oefeningen in het begin 3 keer per week uit, en probeer geleidelijk over te schakelen naar 5 keer per week.
• Gebruik een platte maar aangename en stevige ondergrond, bijvoorbeeld een mat op de vloer.
• Let tijdens de oefeningen op uw ademhaling: adem rustig in tijdens de rusthouding en adem uit terwijl u de uitvoering uitvoert.
• Indien u deze oefeningen probleemloos kan uitvoeren, kan u in overleg met uw arts of kinesist overschakelen naar een zwaarder oefenprogramma met meer specifieke spierversterkende, stabilisatie- en rekkingsoefeningen.
Bekkenkanteling
Bij deze oefening worden de lage rugspieren gerekt en worden de buik- en bilspieren versterkt. |
Uitgangshouding: In ruglig, de knieën gebogen, voetzolen op de grond, armen naast het lichaam.
Uitvoering: Langzaam de bilspieren opspannen. Trek uw buik in, en tracht de volledige lage rug tegen de grond te drukken.
Hou deze positie ongeveer 5 tellen aan en keer langzaam terug naar de beginpositie.
U kunt deze oefening ook zittend, staand of op handen en knieën uitvoeren door eerst een bolle rug te maken en vervolgens buik- en bilspieren aan te spannen en de romp naar voor of omlaag te drukken.
Basisprogramma
1. Knie naar de borst
Deze oefening rekt de heupspieren, de lage rug- en de bilspieren.
Uitgangshouding: In ruglig, benen gebogen en voeten plat op de grond.
Uitvoering Breng de linkerknie zo dicht mogelijk naar de borst zonder dat het pijn doet. Bllijf gedurende vijf tellen in deze houding en keer langzaam terug.
Herhaal dezelfde beweging met het rechter been.
Let op het behoud van de bekkenkanteling.
2. Twee knieën naar de borst
Uitgangshouding: In ruglig, benen gebogen, voeten op de grond.
Uitvoering: Breng beide knieën één voor één naar de borst. Laat ze lichtjes opengaan zodat de knieën naar de schouders wijzen. Hou deze positie 5 tellen aan. Keer één voor één terug.
Gebruik uw handen alleen om de knieën tegen de borst te houden en niet om ze vanuit de beginpositie naar u toe te trekken.
In een volgende fase kan u deze oefening uitvoeren met als uitgangspositie één been gestrekt en het andere been gebogen. Let op het behoud van de bekkenkanteling. Enkele tellen aanhouden.
Het gestrekte been mag in het begin lichtjes mee van de grond komen (knie een beetje buigen). Langzaam terugkeren en wisselen van been.
Dit is een rekkingsoefening, ze moet dus goed ontspannen worden uitgevoerd.
3. Eén been gestrekt heffen
Deze oefening rekt de gespannen achterste bovenbeenspieren (hamstrings) en de bil- en heupspieren. Bovendien versterkt ze de voorste bovenbeenspier (quadriceps).
Uitgangshouding: In ruglig, benen gebogen, voeten op de grond.
Uitvoering: Strek het linkerbeen voorwaarts zodat het volledig in contact is met de grond en de knie mooi gestrekt is. Druk vervolgens de lage rug tegen de grond (bekkenkanteling) en hef langzaam het gestrekte been zo hoog u kan.
Hou het bee,n 5 tellen in deze positie. Laat vervolgens het been langzaam zakken (de knie blijft gestrekt!). neem enkele tellen rust en herhaal dezelfde beweging met het andere been.
Deze oefening mag slechts na de acute pijnfase uitgevoerd worden.
U mag nooit uw been snel naar boven zwaaien of de handen of armen gebruiken om te helpen.
Hou de onderrug steeds tegen de grond gedrukt.
4. Bekkenkanteling in combinatie met beweging van de onderste ledematen
Deze oefening helpt om de bekkenkanteling tijdens het uitvoeren van bewegingen te controleren
Uitgangshouding: In ruglig, benen gebogen, voeten op de grond
Uitvoering: Voor een bekkenkanteling uit:
- Langzaam de voeten naar u toetrekken, met de tenen omhoog, de hielen blijven in contact met de grond.
- Hef één voet van de grond (met gebogen knie). Breng de voet terug naar de grond en herhaal dit met het andere been.
- wanneer beide voeten opnieuw op de grond zijn, langzaam de knieën openen en sluiten.
- opnieuw de voet heffen en wisselen met de andere voet.
5. Rotatie van de rug
Deze oefening rekt de gespannen spieren aan de zijkant van de lage rug.
Uitgangshouding: In ruglig, benen gebogen, voeten op de grond, armen zijwaarts.
Uitvoering: Draai langzaam beide knieën naar rechts zodat de buitenzijde van het rechterbeen in contact komt met de vloer. Kijk opwaarts of naar de tegenovergestelde uitgstrekte arm (links)
Hou deze positie 5 tellen aan en keer terug naar de uitgangspositie.
Herhaal aan de andere zijde.
6. Rotatie van de lage rug met knieën gekruist
Uitgangshouding: In ruglig, benen gebogen, voeten op de grond, armen zijwaarts naast het lichaam (of handen in de nek).
Uitvoering: Kruis het rechter been over het linker been en laat vervolgens beide knieën langzaam naar rechts zakken. Vijf tellen aanhouden en vervolgens wisselen.
Hou gedurende de ganse oefening de bovenrug volledig in contact met de grond. Wanneer u in het begin de knieën niet tot tegen de grond kunt brengen, hoeft u zich geen zorgen te maken.
Dit is een rekkingsoefening, ze mag geen pijn veroorzaken.
Rekkingsoefeningen
Rekkings- of stretchingoefeningen hebben tot doel om de spieren te rekken. |
- Rekkingsoefeningen mogen geen pijn doen. Voelt u pijn, stop dan onmiddellijk.
- Hou elke oefening een tiental tellen aan en keer steeds langzaam terug naar de uitgangspositie.
- Voer elke oefening 3 tot 5 keer uit
- Herhaal de rekkingsoefeningen telkens aan beide zijden
- Zorg voor een correcte uitvoering. Oefen desnoods voor een spiegel zodat u de uitvoering kan controleren
- Blijf rustig ademen tijdens de oefeningen.
Rugspieren
Uitgangshouding: in zit op een tabouret
Uitvoering: Buig langzaam voorover, laat de romp doorhangen. Enkele tellen aanhouden en terugkeren.
Breng eventueel de handen in de nek om het rekgevoel te versterken.
Voorste dijbeenspier (Quadriceps)
Uitgangshouding: in stand steunend aan een tafel
Uitvoering: breng de hiel van het linker been naar de linker bil. Tracht in deze houding een bekkenkanteling uit te voeren zodat u de rug niet hol trekt.
Achterste dijbeenspieren (hamstrings)
Uitgangshouding: in stand voor een tafel
Uitvoering: hef het rechterbeen op tot op de tafel, tracht dit been te strekken.
Indien u geen rekking voelt aan de achterzijde van het bovenbeen, buig dan de romp voorover.
Zorg ervoor dat de romp als een geheel naar voor wordt gebracht, geen bolle rug.
Bilspieren
Uitgangshouding: in zit, met de rug tegen de muur, linker been voorwaarts gestrekt
Uitvoering: plaats de voet van het rechter been aan de buitenzijde van het gestrekte been en druk de knie met beide handen naar de tegenovergestelde (linker) schouder. Herhaal deze oefening aan de andere zijde.
U kan deze oefening moeilijker maken door het gebogen been met een hand te heffen, de knie met de andere hand in de richting van de tegenovergestelde schouder te brengen en tegelijk de voet naar u toe te trekken.
Piriformisspier
Uitgangshouding: in ruglig, één been gestrekt, andere been gebogen, de voet staat aan de binnenzijde van het gestrekte been.
Uitvoering: trek langzaam de gebogen knie schuin naar de borts en tegelijk over het gestrekte been. Laat uw handen naast het lichaam liggen. U moet de spanning aan de buitenzijde van de bil voelen.
Herhaal deze oefening aan de andere zijde.
Rug-lendenspier
Uitgangshouding: in voorwaartse kniezit met het linkerbeen licht achterwaarts gestrekt, waarbij de knie op de grond rust. Het rechter been is ongeveer 90° gebogen, met de voet plat op de grond.
Uitvoering: plaats de handen op het voorste bovenbeen en buig de romp licht voorwaarts. Zorg ervoor dat de rug recht blijft.
U mag alleen spanning voelen aan de voorzijde en de lies van het achterste been. Geen holle rug trekken.
Herhaal deze oefening met het andere been.
Spieren aan de achterzijde van de schoudergordel
Uitgangshouding: in lichte voorwaartse spreidstand aan een deur.
Uitvoering: kruis de linkerarm voor de borst en grijp de deurrand vast, zonder de heupen te bewegen. Zorg ervoor dat het bekken in één lijn blijft. Herhaal aan de andere kant.
Nek-schouderspier
In zit op de grond of op een tabouret, eventueel met de rug gesteund tegen een muur.
Uitvoering: breng de rechterhand zo hoog mogelijk achter de rug, buig vervolgens het hoofd voor- en zijwaarts naar links.
Let erop dat u geen pijn voelt.
Buikspieroefeningen
Bedoeling van deze oefeningen is de buikspieren op veilige manier te trainen. Heel wat buikspieroefeningen, zoals bv. de bekende sit-up is slecht voor de rug omdat de rug daarbij hol wordt getrokken. |
Halve sit-up
Dit is een basis buikspieroefening waarbij de rugspieren niet worden opgespannen.
Uitgangshouding: in ruglig, benen gebogen, voeten op de grond, armen naast het lichaam
Uitvoering: langzaam hoofd en schouders heffen. Terwijl u deze positie aanhoudt, de armen strekken zodat uw vingers de knieën raken. Hou deze positie 5 tellen aan en keer nadien langzaam terug naar de uitgangspositie. Let erop bij deze oefening de lage rug niet krom te trekken.
8-10x
Halve sit up met variaties
Wil u de vorige oefening verzwaren, dan kan u:
- de armen kruisen voor de borst
- de handen op de schouders plaatsen
- de handen in de nek plaatsen
- de handen op het hoofd plaatsen
- de armen opawaarts heffen.
Let erop dat de bekkenkanteling steeds behouden blijft!
Schuine halve sit-up
Uitgangshouding: in ruglig, benen gebogen, armen naast het lichaam
Uitvoering: langzaam de romp heffen en tracht met de rechterhand de buitenzijde van de linkerknie te raken. Enkele tellen aanhouden, langzaam terugkeren en herhalen aan de andere zijde.
Hoofd en schouders heffen met gestrekte benen
Uitgangshouding: ruglig met de benen volledig gestrekt. Armen naast het lichaam
Uitvoering: druk uw hielen tegen de grond terwijl de knieën gestrekt blijven. Kantel uw bekken achterover door uw buikspieren op te spannen. Blijf de hielen tegen de grond drukken en hef het hoofd, schouders en gestrekte armen op.
Hou deze positie 5 tellen aan en keer langzaam terug.
Neus naar knie
Uitgangshouding: ruglig, één been gebogen, één been gestrekt
Uitvoering: breng de gebogen knie met beide handen langzaam naar de borst. Hou de lage rug op de grond, hef het hoofd tot u met de neus de knie raakt.
Hou deze positie enkele tellen aan. Keer terug naar de uitgangshouding, en herhaal de oefening met de andere knie.
Rugspieroefeningen
Deze rugspieroefeningen zorgen ervoor dat de rug uitgerokken wordt. Ze mogen pas uitgevoerd worden na de acute pijnfase. Leg in het begin eventueel een kussen onder de buik of het bekken. |
Buiklig
Uitgangshouding: in buiklig, armen naast het lichaam, het hoofd naar één richting gedraaid.
Uitvoering: hou deze houding enkele minuten aan. Nadien het hoofd in de andere richting draaien.
Opduwen vanuit buiklig
Uitgangshouding: in buiklig, armen gebogen naast het lichaam, met de handen ter hoogte van de schouders
Uitvoering: langzaam de armen strekken zodat de romp van de grond komt. Het bekken en de benen blijven zo veel mogelijk in contact met de ondergrond. Enkele tellen aanhouden en terugkeren.
Progressieve extensie-oefening
Uitgangshouding: buiklig, kussen onder de borst
Uitvoering: tracht deze houding enkele minuten aan te houden, rustig ademhalen.
Progressieve extensie-oefening met beenbewegingen
Uitgangshouding: buiklig, kussen onder de borst
Uitvoering: beurtelings linker en rechterbeen omhoog buigen.
Mobilisatieoefeningen
Mobilisatie lumbale wervelkolom in ruglig
Uitgangshouding: ruglig, beide knieën opgetrooken, handen in de knieholte.
Uitvoering: tracht de knieën zo dicht mogelijk tegen de romp te brengen en hef vervolgens het hoofd (kin naar borst).
Mobilisatie dorsale wervelkolom in ruglig
Uitgangshouding: ruglig met een opgerolde handdoek of een kussen onder de borst wervelzuil
Uitvoering: Hou deze houding enkele tellen aan. Zorg ervoor dat het hoofd rechtop blijft en laat de romp doorhangen.
Mobilisatie romp in zijlig
Uitgangshouding
In zijlig, met een handdoek of kussen onder de borst
Uitvoering: armen opwaarts heffen. Behoud de neutrale positie van het bekken (stabilisatie)
Mobilisatie hals wervelkolom in zit
Uitgangshouding: in zit op een tabouret
Uitvoering, trek het hoofd met één hand naar de schouder toe, terwijl u tegelijk de andere hand naar beneden drukt.
Extra spieroefeningen
Duwen tegen muur
Uitgangshouding: rechtstaand, met de rug tegen een muur.
Uitvoering: Duw één been achterwaarts tegen de muur. Behoud de bekkenkanteling!
Herhaal met het andere been.
Stand tegen muur
Uitgangshouding: in stand voor een muur, voeten lichtjes gespreid, ongeveer 50 cm van de muur verwijderd.
Uitvoering: steun met de rug tegen de muur, zorg ervoor day de knieën 90° gebogen zijn en dat de bekkencontrole behouden blijft.
In het begin 30 sekonden volhouden, de duur geleidelijk aan opdrijven.
Been zijwaarts heffen
Uitgangshouding: in zijlig, onderste been gebogen, bovenste been gestrekt
Uitvoering: hef het gestrekte been zijwaarts. Zorg dat het been mooi parallel met de grond blijft, niet uitdraaien.