Alles over geboorteverlof voor mee-ouders en vaders (vaderschapsverlof)

• Geboorteverlof is er zowel voor gehuwde als voor niet-gehuwde samenwonende partners. Wie niet getrouwd is, moet het kind wel eerst officieel ‘erkennen’. Om dat te doen, moet je bij de burgerlijke stand enkele documenten ondertekenen. 

• Geboorteverlof voor mee-ouders is er zowel voor alle werknemers uit de privésector, als voor ambtenaren, contractuelen in overheidsdiensten zelfstandigen. Voor wie in het onderwijs werkt (met uitzondering van het hoger onderwijs) spreken we niet van geboorteverlof of vaderschapsverlof, maar van omstandigheidsverlof. De regels zijn iets anders bij een omstandigheidsverlof. Ook bij adoptie en pleegouderschap zijn andere regels van toepassing.

Je mag deze verlofdagen vrij plannen binnen een termijn van 4 maanden te rekenen vanaf de dag van de bevalling. De dag van de bevalling zit vervat in deze termijn. Deze dagen hoeven niet in één keer te worden opgenomen, maar je moet ze wel opnemen per dag of per halve dag. 

Het maakt niet of je kindje voor of na de voorziene bevallingsdatum geboren wordt. Het aantal dagen geboorteverlof wordt niet uitgebreid bij de geboorte van een meerling. Als de moeder van het pasgeboren kind langer in het ziekenhuis moet blijven of overlijdt, heb je als vader of partner wel recht op een langer vaderschapsverlof. Bij hospitalisatie kan het vaderschapsverlof verlengd worden met de periode dat de moeder in het ziekenhuis verblijft. Bij overlijden van de moeder kan het resterende gedeelte van het moederschapsverlof omgezet worden in vaderschapsverlof.

Je werkgever kan dit verlof niet weigeren. Van zodra je schriftelijk melding doet van het vaderschapsverlof of verlof voor meemoederschap, ben je tot drie maanden na de kennisgeving beschermd tegen ontslag.

De eerste drie dagen van het verlof ontvang je je normaal loon. De resterende dagen ontvang je een uitkering van het ziekenfonds. Die uitkering bedraagt 82% van het loon, begrensd tot een bedrag van iets minder dan 100 euro per dag. Je ontvangt de uitkering op het einde van het vaderschaps- of geboorteverlof.

Fiscaal gezien valt deze uitkering onder het stelsel van de belastbare vervangingsinkomens. Bij de jaarlijkse belastingaangifte moet je dit vervangingsinkomen dus vermelden.

Dien een schriftelijke aanvraag in bij de dienst uitkeringen van je ziekenfonds. Je ontvangt van het ziekenfonds een blad dat deels door jou en deels door je werkgever ingevuld moet worden. Nadien bezorg je het terug aan je ziekenfonds.