Medicatie om breuken door botontkalking te voorkomen: alleen voor patiënten met hoogste risico.

nieuws Medicatie ter preventie van broosheidsfracturen wordt het beste voorbehouden voor patiënten met een hoog risico op een breuk, zoals degenen die al eerder zulke breuk hadden, zegt het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE).

Toch neemt maar 1 op 5 van de patiënten die een broosheidsfractuur hadden deze geneesmiddelen, en de helft van de gebruikers stopt binnen het jaar met de behandeling. Anderzijds gebruiken mensen met een matig risico op fracturen deze geneesmiddelen beter niet, want het medische voordeel weegt niet op tegen de mogelijke neveneffecten.

Osteoporose of botontkalking is een aandoening van het beendergestel waardoor de botten brozer worden en gemakkelijker breken. In België breken jaarlijks 15.000 personen van ouder dan 50 hun heup, maar er worden ook veel breuken van de pols, de schouder en de wervels vastgesteld. Het totaal aantal breuken neemt ook toe: tussen 2002 en 2008 met 5%. De breuken tasten in belangrijke mate de levenskwaliteit van de oudere bevolking aan, en dragen soms bij tot hun overlijden. Hun verzorging veroorzaakt ook hoge kosten voor de gezondheidszorg.
Het voorkomen van dergelijke breuken is dus belangrijk.

Een aangepaste levensstijl met lichaamsbeweging en voeding met voldoende calcium en vitamine D kunnen het risico tot op zekere hoogte doen dalen. Daarnaast bestaan geneesmiddelen die het bot versterken. Ze werden in 2009 door meer dan 230.000 patiënten genomen, goed voor een RIZIV budget van bijna 53 miljoen euro.
De onderzoekers stelden vast dat de geneesmiddelen vooral het risico op wervelbreuken verminderen, maar dat ze minder goed breuken op andere plaatsen van het lichaam helpen voorkomen. Anderzijds kunnen ze zeldzame, maar ernstige complicaties veroorzaken, zoals hartproblemen, of een ernstige aantasting van het kaakbeen (necrose).

Hoe een verhoogd risico op breuken opsporen?
Er bestaan vandaag vragenlijsten waarmee het individueel risico op breuken voor de volgende 10 jaar kan ingeschat worden. Door de vragen kan nagegaan worden of er bepaalde risicofactoren aanwezig zijn. Vrouwen op hoge leeftijd en vooral mensen met een eerdere broosheidsfractuur lopen een hoger risico.
Andere risicofactoren zijn roken, het dagelijks drinken van 3 of meer glazen alcohol, het nemen van cortisone, een familiale voorgeschiedenis, ondergewicht en reumatoïde artritis. Alleen als blijkt dat er een verhoogd risico bestaat, is het aangewezen om door een radiografie de botmineraaldichtheid (densitometrie) te meten en het risico verder te beoordelen. De beslissing om mensen preventief te behandelen is dus best gebaseerd op een algemene risico-inschatting, en niet gewoon op het resultaat van de densitometrie. Een eerder opgelopen broosheidsbreuk is op zich wel een voldoende reden om een behandeling op te starten.

Gebruik door slechts 1 op 5 patiënten met eerdere broosheidsfractuur.
Uiteindelijk wordt de medicatie het beste voorbehouden voor personen met een verhoogd risico op breuken, zoals mensen die al een broosheidsfractuur hebben gehad. Toch blijkt juist van deze groep maar 1 op 5 een behandeling met medicatie te volgen. Bovendien blijkt het moeilijk te zijn om de behandeling jarenlang vol te houden: een jaar na de breuk was meer dan de helft van de gebruikers met de behandeling gestopt. Dit zou kunnen verholpen worden door de medicatie om de 6 maanden of om het jaar in te spuiten, maar omdat deze injecteerbare geneesmiddelen vrij recent zijn is de verhouding risico-voordeel nog niet goed gekend.

Het rapport is beschikbaar op de website van het KCE:
http://kce.fgov.be


Laatst bijgewerkt: juli 2022

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram