nieuws
Vanaf 1 januari 2017 worden hiv-remmers in een vroeg stadium van de infectie, bijvoorbeeld na de diagnose, terugbetaald. Voordien kregen mensen met hiv hun medicatie pas terugbetaald op het moment dat hun weerstand onder 350 CD4-cellen gezakt was. Dat besliste minister van Volksgezondheid Maggie De Block.
De minister gaat hiermee in op de vraag van Sensoa, de Positieve Raad en hiv-experts. Nu moeten mensen met hiv wachten tot hun afweersysteem verzwakt is. Een vroegere behandeling houdt de aantasting van het afweersysteem tegen. Dit betekent dus een betere gezondheid.
Door onmiddellijk te starten met hiv-medicatie hebben mensen vlugger een ondetecteerbare virale lading. Ze zijn dan niet meer besmettelijk. De terugbetaling leidt tot minder nieuwe infecties.
Minister De Block trekt jaarlijks 7,5 miljoen euro extra uit in haar begroting om de nieuwe maatregel te betalen. Dit betaalt zichzelf op termijn terug.
"Door de behandeling met hiv-remmers worden mensen namelijk niet of minder ziek. Dat is op zich al een besparing voor de ziekteverzekering. Daarnaast kunnen "patiënten die met de hiv-remmers behandeld worden de ziekte veel minder verspreiden, omdat het virus amper nog in hun bloed aanwezig is. Dat betekent dat er op termijn minder mensen besmet worden”, zegt Boris Cruyssaert van Sensoa.
Volgens de meest recente cijfers raken in ons land elk jaar meer dan duizend mensen besmet met hiv.
 |
 |
