Cannabis

dossier Op basis van de wetenschappelijke literatuur moeten we stellen dat de gezondheidsrisico's van cannabisgebruik eerder beperkt zijn en voornamelijk te maken hebben met de manier waarop cannabis wordt gebruikt (roken). Toch zien we bij een kleine groep met meestal een verhoogde maatschappelijke en psychische kwetsbaarheid, problemen ontstaan waarbij de gezondheid en de levenskwaliteit van henzelf of van hun omgeving ernstig wordt geschaad. Voor deze groep zijn vroegdetectie en een aangepast hulpverleningsaanbod nodig om problemen in een zo vroeg mogelijk stadium aan te pakken.
In de praktijk stellen we een grote kloof vast tussen de waarden en opvattingen van jongeren (tolerantie) en die van volwassenen (angst en onmacht) over het gebruik van cannabis. Dit bemoeilijkt de dialoog tussen jongeren en opvoeders en staat een effectieve preventie van probleemgedrag in de weg. Er zijn inspanningen nodig om deze kloof te dichten en om de communicatie over cannabis en druggebruik in het algemeen te stimuleren. Dit moet gebeuren op basis van correcte en objectieve informatie, gekaderd in een pedagogische en globale, preventieve aanpak en weg van sensatie en stemmingmakerij.

Wat is cannabis

Alle delen van de hennepplant (Cannabis Sativa) bevatten psychoactieve cannabinoïden. In de bloeiwijze van de vrouwelijke plant bevinden zich veruit de hoogste concentraties. Het meest werkzame bestanddeel is delta-9-tetrahydrocannabinol (THC). Naast THC bevat de hennepplant minstens 400 andere chemische stoffen, waarvan er meer dan 60 een chemische structuur hebben die gelijkt op THC.
Cannabinoïden remmen meestal de aanmaak van neurotransmitters, wat kan leiden tot zowel het onderdrukken als het stimuleren van activiteit in zenuwcircuits.

• Het roken van cannabis is de meest effectieve wijze van gebruik. De THC wordt bij roken omgezet in een damp; bij afkoeling condenseert die damp tot microscopisch kleine druppeltjes rook, die worden geïnhaleerd. De drug komt zo in het bloed terecht, dat van de longen direct naar het hart stroomt en van daaruit via de aders doorheen het hele lichaam wordt gepompt. Reeds enkele seconden na de eerste inhalatie penetreert de drug tot in de hersenen en worden de cannabinoïde receptoren bereikt. Dit snelle werkingsmechanisme stelt ervaren cannabisrokers in staat om trek per trek de dosis THC te regelen. Uit experimenten met ervaren cannabisgebruikers blijkt dat wanneer ze marijuanasigaretten met verschillende THC-gehaltes roken, ze hun rookgedrag automatisch aanpassen aan dat THC-gehalte, zodat ze de gewenste hoeveelheid THC opnemen. Dat een langdurige inhalatie voor een betere absorptie van THC zorgt, is een mythe. Gemiddeld wordt bij roken ongeveer 20% van de THC opgenomen.
• THC wordt ook vrij goed opgenomen via de darmen, maar dit proces is traag en onvoorspelbaar en het grootste deel van het product wordt snel afgebroken in de lever voordat het in de bloedcirculatie terechtkomt. De effecten doen zich later voor dan bij roken (piek na 1 tot 4 uren) en ze zijn onder meer afhankelijk van het feit of de persoon pas gegeten heeft en van de hoeveelheid vet in het opgenomen voedsel.
Eliminatie van THC uit het lichaam duurt verschillende dagen, omdat het vetoplosbare THC en sommige vetoplosbare metabolieten snel uit het bloed verdwijnen en zich nestelen in de vetweefsels. De THC-substanties worden geleidelijk aan uitgestoten via de urine en de faeces. De halfwaardetijd bedraagt 3 à 5 dagen, maar voor sommige metabolieten kan dit verschillende weken bedragen. Hoe lang er nog sporen van cannabisgebruik terug te vinden zijn is sterk afhankelijk van de persoon, de wijze en de omstandigheden van het gebruik, de THC-concentratie in de cannabis, ... Dat kan variëren van 3 dagen bij eenmalig of zeer sporadisch gebruik tot 30 dagen bij dagelijks gebruik. Bij regelmatig gebruik zal THC zich opstapelen in het lichaam, wat eventueel (bij zeer zware gebruikers) flashbackervaringen zou kunnen verklaren.. Vermits de restproducten van cannabis/THC soms wekenlang in het lichaam blijven, geeft een positieve drugtest niet altijd een duidelijk beeld van het cannabisgebruik op het moment van de test.

Gebruik van Cannabis

Recent Vlaams cijfermateriaal bevestigt dat cannabisgebruik een maatschappelijke realiteit is geworden.
In de leerlingenbevraging (bevraging van 82.375 leerlingen in het secundair onderwijs) geven de cijfers van het schooljaar 1999-2000 aan :
• dat cannabis de meest gebruikte illegale drugs is bij jongeren tussen 12 en 18 jaar.
• Van de bevraagde leerlingen heeft 84.4 % nooit en 15.6 % ooit cannabis gebruikt.
• Het is tevens de meest frequent gebruikte illegale drug: 1 op 10 leerlingen gebruikt cannabis zelden tot occasioneel;
• 1 op 20 doet dit regelmatig tot dagelijks.
• De grootste toename in gebruik doet zich voor tussen 15 en 16 jaar, waar wij een stijging noteren van 7.1% naar 23.6%.
• Vanaf 18 jaar stijgt het cannabisgebruik terug opmerkelijk (33.4%).
• Uit een onderzoek in de Brugse scholen blijkt dat 45,6% van de 15-18/19-jarigen ooit cannabis heeft gebruikt. Uit de leerlingenbevraging blijkt daarenboven dat 58.9% van alle bevraagde jongeren ooit al eens op een plaats is geweest waar illegale drugs worden gebruikt of verkocht.
• 18.5% komt zelfs minimaal één keer per week op dergelijke plaatsen. Hoe ouder de leerlingen, hoe groter de kans dat ze ooit al eens op een dergelijke plaats zijn geweest en hoe groter de kans dat dit frequenter gebeurt.
Uit bovenstaande gegevens kunnen we opmaken dat cannabis zeker geen onbekende is bij de schoolgaande jongeren.

De DrugLijn onvangt op jaarbasis het meeste oproepen rond cannabis. In 32% van alle gesprekken komt cannabis ter sprake. In 43% van de gesprekken die over minimum één product gaan, komt cannabis aan bod. De meeste bellers zijn ofwel tussen 36-45 jaar oud (34%) of tussen 16 en 25 jaar (29%) oud
Gratis DrugLijn: 078-15.10.20, op weekdagen van 12 tot 21 uur, 's zaterdags van 15 tot 21 uur.
Uit de registratierapport van druggebruikers via de Vlaamse parketten en Brussel (1999-2000) blijkt dat bij de geverbaliseerde druggebruikers, cannabis de meest gebruikte drug is, en dit bij alle parketten (met uitz. van het arrondissement Ieper). Cannabis is met 66.2% het meest voorkomende product over de verschillende arrondissementen heen. Hoewel cannabis relatief meer voorkomt in de lagere leeftijdscategorieën blijft het in de andere categorieën ook het meest voorkomende product (< 16j 76.7% en > 29j 51.7%).
• Ten slotte concluderen we uit de registratiegegevens van de Vlaamse Registratie Middelengebruik (VRM) dat 30.3% van de personen die zich naar aanleiding van problemen met middelengebruik aanmelden in de hulpverlening cannabis gebruiken. Bij minder dan de helft van deze personen (43.1% ) werd cannabis geregistreerd als het eerste product. Cannabis wordt vrij frequent gebruikt door personen die behandeld worden voor middelengerelateerde problemen.

Jongerencultuur

Een groot deel van de jongeren staat tolerant te opzichte van cannabis. Cannabisgebruik maakt hoe langer hoe meer deel uit van hun leefwereld. Cannabis wordt 'goed gepraat'.
Een groot deel van de jongeren beschikt niet steeds over correcte productinformatie en hebben hierdoor onjuiste ideeën over de nadelen van gebruik. De vergelijking: wat is schadelijker een biertje of een joint?' wordt vaak gebruikt. Zij gaan er (ongenuanceerd) van uit dat cannabis minder schadelijk is dan alcohol.
Bij een aantal jongeren resulteert hun cannabisgebruik in conflicten; op school (verminderde resultaten, overtreden van regels m.b.t. drugs op school) of op het werk (verminderd functioneren, overtreden van regels), thuis (gedragsconflicten), in het jeugdwerk (gedragsproblemen, isolement van een groep van gebruikers).
Gebruik van cannabis, omgaan met middelen, maakt deel uit van een ganse levenshouding. In deze zin kan preventie (preventieboodschappen) niet beperkt blijven tot eenmalige boodschappen/activiteiten. Preventiewerkers en hulpverleners pleiten voor een geïntegreerde aanpak met aandacht voor het werken op maat, waarbij naast persoonsgericht ook op structureel vlak gewerkt moet worden. Dit betekent dat naast het geven van objectieve informatie, het aanleren van vaardigheden op persoonlijk vlak dat er structureel moet gewerkt worden aan een ondersteunende omgeving. Deze omgeving reikt de jongere een aantal 'beschermende' (duidelijke grenzen) en 'stimulerende' (voldoende uitdagingen, bewegingsvrijheid,...) elementen aan die hen helpt verantwoord om te gaan met druggebruik. Deze geïntegreerde aanpak op maat 'varieert' naargelang de context, de noden en is tevens afhankelijk van de mogelijkheden van de organisatie.
Vaardigheden om jongeren te leren omgaan met groepsdruk, leren maken van keuzen (bv. gezond alternatief, conflicten leren hanteren, gevoelens leren uiten, omgaan met frustraties,...). zijn een onderdeel van de preventiepraktijk ten aanzien van jongeren.
Het geven van correcte en objectieve informatie over de wetgeving en het product zelf gebeurt op vraag en vraagt nuancering.
Vroegdetectie en -interventie bij kwetsbare jongeren (qua leeftijd, motivatie, ontwikkelingsproblemen, schoolproblemen,...) waarbij door iedere betrokkene op een pedagogische manier wordt ingegrepen op de probleemwording.

Ouderangst

In tegenstelling tot jongeren zijn ouders niet opgegroeid in een maatschappij die tolerant staat ten opzichte van cannabis. Cannabisgebruik maakt geen deel uit van hun leeftstijl. Hun waarden en normen verschillen van de jongeren.
Ouders hebben angst en voelen zich onmachtig. Hun angsten zijn o.a. gebaseerd op de 'Stepping Stone' theorie, de sociale gevolgen, de gevolgen op gezondheidsvlak, gevolgen voor schoolprestaties enz... Het zijn vooral ouders van leerlingen uit het 6de leerjaar (overgang basisonderwijs naar secundair onderwijs) die angst hebben.

Lees ook: Veel gestelde vragen over de cannabisregeling

Ouders hebben geen correcte kennis van het product en hebben geen duidelijke informatie over de wettelijke status van cannabis. Waar jongeren de gevolgen van cannabisgebruik onderschatten hebben ouders de neiging om de gevolgen te 'overschatten'.
Vaak zorgt een stukgelopen of afwezige communicatie tussen jongeren en ouders voor een struikelblok om in een open gesprek (sfeer van vertrouwen) met elkaar over cannabis te praten. Ouders hebben nood aan een luisterend oor. Ze kunnen ook beroep doen op externen die samen met hen de analyse kan maken van de situatie en hen kan helpen bij het bepalen van de verdere aanpak. Op die manier voelen zij zich ondersteund.
Zoals voor de ouders geldt ook voor de intermediairen dat cannabisgebruik een plaats krijgt in de totale opvoedings- en ontwikkelingspraktijk en dat zij voldoende geïnformeerd moeten worden over de wettelijke aspecten en over het product cannabis.

Lees ook: Drugs en urinetesting. De grote vraagtekens.

Preventie

Preventief werken betekent rekening houden met de maatschappelijke context, de cultuur, het product en het individu om op basis hiervan een geïntegreerd beleid op maat uit te werken. Preventie betekent werken met de concrete situatie, werken op maat.
Wijzigingen in de wettelijke status van een product zal de preventieve werking niet wezenlijk veranderen. De gemeenschappelijke doelstelling is het verantwoord leren omgaan van mensen met drugs en druggebruik.
Afhankelijk van de leeftijd, het product, de omstandigheden en de kenmerken van de gebruiker moet hierin gedifferentieerd worden van niet-gebruik, uitstellen van experimenteergedrag, verantwoord gebruik, vroegtijdige interventies en schadebeperking. Dit impliceert een aanpak op maat, rekening houdend met de maatschappelijke evoluties en noden. Om een vlot verloop naar verantwoord omgaan met cannabis te kunnen garanderen zijn volgende aandachtspunten belangrijk:
- het op maat van de doelgroep ter beschikking stellen van objectieve informatie.
- het vermijden van sensatie via de media
- het kaderen van cannabis in een pedagogische- en integraal preventieve aanpak.
- het cannabisgebruik (en eventueel probleemgedrag) als gedrag bekijken, niet focussen op het product. De mens achter het gebruik beluisteren.
- het begrip stimuleren voor het verschil in meningen/houding over cannabis tussen generaties (ouders/intermediairen - jongeren).

De vraag of cannabisgebruik leidt tot het gebruik van andere illegale drugs blijft contro-versiëel. Op basis van de farmacologische eigenschappen van cannabis bestaat hiervoor geen wetenschappelijke evidentie. In de hulpverlening stelt men echter vast dat cannabisgebruik wel degelijk kan functioneren als een ingangspoort of een doorgangsfase naar verder en ander druggebruik, omdat het cannabisgebruik vaak samenvalt met een persoonlijke kwetsbaarheid, een grotere sociale druk tot druggebruik en omstandigheden met groter aanbod. Het initieel experimenteren bij jongeren kan dus verschuiven naar een meer actief verkennen van druggebruik en een verdere profilering van een druggericht gedrag. Nogal wat hulpverleners vinden bij hun cliënten retrograad dergelijke evoluties terug.
Men pleit vanuit de hulpverlening voor een verschillende aanpak naargelang het type cliënt. De groep jonge druggebruikers voelt zich sneller aangevallen en het gebruik/misbruik is moeilijk bespreekbaar. Bij de oudere groep is het gemakkelijker bespreekbaar, wellicht omdat de hulpvraag hier meestal van de cliënt zelf komt. Het is sowieso beter van niet louter te focussen op het middel maar te werken rond de functies/consequenties van het cannabisgebruik en problemen die niet onmiddellijk gerelateerd zijn aan het cannabisgebruik. De meest voorkomende behandelingsstrategieën zijn: motiverende gespreksvoering, gedragstherapeutische aanpak, gezinsbegeleiding en het aanbieden van activiteiten, al of niet in groep (sport, koken e.a.).
Weinig voorzieningen hebben een specifiek behandelingsaanbod voor cliënten met een cannabisproblematiek en het aanbod bestaat dan meestal uit een groepsprogramma voor jonge druggebruikers (niet enkel cannabis), gespreksgroepen voor ouders, therapeutisch advies, activiteiten en ateliers.

Lees ook: Welke soorten drugs zijn er en wat is het effect?

Fysiologische effecten van THC

Hart en bloedvaten
Cannabinoïden hebben een uitgesproken invloed op de werking van hart en bloedvaten. Cannabinoïden verlagen de bloeddruk door vasodilatatie, gecombineerd met een versnelde hartslag, een verwijding van de pupillen en posturale hypotensie (duizeligheid bij plots opstaan). Dit kan gevaarlijk zijn voor mensen met hartproblemen.
Een ander gevolg van de rechtstreekse inwerking van cannabinoïden op de bloedvaten, met name in de ogen en in de lever, is vaatverwijding in het oogbindvlies, waardoor de druk in de oogbol verlaagt (vandaar de verlichtende werking bij glaucoom).

Immuunsysteem
Hoewel er een zekere onderdrukking bestaat van de witte bloedcellen in de longen van regelmatige cannabisrokers, bestaat er weinig bewijs dat ze hierdoor vatbaarder zijn voor infecties of andere ziekten

Geslachtshormonen en reproductie
Cannabisgebruik heeft een effect op de seksuele beleving: hoge doses hebben een dempend effect op de libido, terwijl lage doses gepaard gaan met verhoogd genot.
Studies op proefdieren tonen aan dat THC het reproductief systeem op korte termijn kan beïnvloeden bij zowel mannelijke als vrouwelijke dieren, door een onderdrukking van het lutheïniserend hormoon (LH) en door een remming van de implanting van embryo's. Deze remmende invloed van THC op de vruchtbaarheid is echter van voorbijgaande aard. Er werden ook enkele studies verricht naar de invloed van THC op het reproductief systeem van de mens: THC onderdrukt reproductieve functies. Bij regelmatige cannabisgebruikers krijgt men echter afwijkende resultaten, wat erop wijst dat THC het lutheïniserend hormoon inhibeert op korte termijn, maar niet bij langdurige cannabisgebruikers. Hoewel er geen gegevens zijn over een mogelijke invloed op de vruchtbaarheid van de mens, mogen ervan uitgaan dat THC, althans op korte termijn, de vruchtbaarheid afremt en de inplanting van embryo's beïnvloedt.
Sommige studies vonden een verband tussen cannabisgebruik, een lager geboortegewicht en een kortere zoogperiode, maar misschien is dit eerder een gevolg van de combinatie met tabak.
Daarnaast bestaan er studies die het effect van prenatale blootstelling aan THC nagingen op het cognitieve functioneren. De meeste effecten die men vond bij pasgeborenen verdwenen op de leeftijd van vijf jaar.
Het is raadzaam om aan zwangere vrouwen te adviseren om geen cannabis te nemen, en zeker niet in combinatie met tabak.

Lees ook: Zwangerschap en verslaving

Pijngevoeligheid
Cannabinoïden zijn effectief in het onderdrukken van zowel acute als chronische pijnen. Meestal wordt aangenomen dat de pijnstillende werking plaatsvindt ter hoogte van het centrale zenuwstelsel, maar er zijn nu ook aanwijzingen dat die zich ook voordoet ter hoogte van meer perifere weefsels.
Cannabinoïden lijken niet geschikt om elke soort van pijn te bestrijden. Zo zijn er positieve resultaten gevonden bij kankerpatiënten bij gebruik van hoge doses, maar niet bij pijn na het trekken van een wijsheidstand. Cannabinoïden geven in sommige gevallen positieve resultaten, waar morfine of andere opiaten de pijn niet kunnen verlichten, zoals bijvoorbeeld bij neuropathische pijnen of bij migraine . Cannabinoïden en opiaten verhogen ook elkaars pijnstillende werking.

Motoriek en beweeglijkheid
Cannabisgebruik heeft een invloed op zowel de (fijne) motoriek als de beweeglijkheid. Deze invloed is dosisafhankelijk en kan stimulerend dan wel remmend werken.

Psychologische effecten van THC

Waarneming en tijdsbesef
Gebruikers van cannabis rapporteren een verhoogde gevoeligheid voor auditieve en visuele stimuli. Onder invloed van cannabis treedt ook vaak een veranderd tijdsbesef op: één minuut lijkt wel verschillende minuten te duren.

Motivatie
Sommige onderzoekers spreken van een amotivationeel syndroom bij cannabisgebruikers. Dit syndroom is geen medische diagnose, maar hiermee beschrijft men vaak bepaalde gedragsproblemen (desinteresse, zich afkeren van school, werk of andere sociale activiteiten, ...) van cannnabisgebruikers.
De afname van motivatie en prestaties die men soms bij zware cannabisgebruikers kan vaststellen, is een complex psychosociaal fenomeen, dat echter niet aan rechtstreekse cannabiseffecten kan worden toegeschreven. Eventueel is dit gelinkt met een onderliggende depressie of kan dit, bv. bij jongeren, geïnterpreteerd worden in een ruimer psychologisch dysfunctioneren.

Geheugen, concentratie en andere cognitieve functies
Het kortetermijngeheugen wordt verstoord onder invloed van THC. Het effect duurt tot 3 à 4 uur na het cannabisgebruik. Onder invloed van cannabis wordt het ook moeilijker om de aandacht te richten en is men vlugger afgeleid. Anderzijds wordt ten gevolge van cannabisgebruik het langetermijngeheugen niet beïnvloed. Wat men voordien heeft geleerd, kan men zich moeiteloos herinneren. Door de verslechtering van hun kortetermijngeheugen, hebben mensen onder invloed van cannabis het moeilijk om een coherente gedachtengang te volgen of om een coherent gesprek aan te houden. Er is een effect op de aandacht en op het kortetermijngeheugen te vinden tot 48u na gebruik. Na deze periode verdwijnt dit effect.
De onderzoeken naar de invloed van cannabisgebruik op andere cognitieve functies zijn niet eenduidig. De meeste onderzoeken vinden geen verschil tussen langdurige cannabisgebruikers en niet-gebruikers. Men vond evenmin dat het frequent gebruik van hoge doses cannabis permanente schade aan cognitieve functies zou toebrengen. Bij onervaren cannabisgebruikers kan men bij gebruik van cannabis, net zoals dit het geval is bij complexe motorische testen wél een sterke afname in prestaties op cognitieve testen vaststellen.
Men heeft ook een invloed gevonden van langdurig gebruik van cannabis op het vermogen om complexe informatie te organiseren en te integreren omwille van verminderde selectieve aandacht. Sommige onderzoeken rapporteren ook een beperkte invloed op de reactiesnelheid. Mensen met een laag IQ zouden kwetsbaarder zijn voor de negatieve invloeden van cannabisgebruik op hun cognitieve functioneren.

Rijvaardigheid en andere complexe taken
THC beïnvloedt de waarneming, de psychomotoriek, de cognitieve en affectieve functies wat niet verenigbaar is met het veilig besturen van een voertuig. Er werden verschillende onderzoeken uitgevoerd om dit verband na te gaan, meestal in rijsimulators en soms ook in het verkeer zelf. Alcohol, dat op zich al een sterke negatieve impact heeft op het rijgedrag, versterkt bovendien de negatieve invloed van cannabis wanneer beide producten gecombineerd worden gebruikt. Ervaren gebruikers schijnen minder nadeel van cannabisgebruik te ondervinden op hun rijgedrag. Dit kan te wijten zijn aan leereffecten, tolerantie of compensatieme-chanismen. Zo is onder meer gebleken dat ervaren cannabisgebruikers zich bewust zijn van het feit dat hun rijvermogens aangetast zijn en dit tekort compenseren door extra voorzichtig te zijn en minder risico's te nemen. Ze lijken hun mogelijkheden eerder te onderschatten. Een aantal studies heeft aangetoond dat 10% van de chauffeurs die betrokken zijn in dodelijke verkeersongevallen positief bleken voor THC. Maar bij de overgrote meerderheid van deze gevallen (70-90%) werd tevens alcohol in het bloed gevonden.
Uit veiligheidsoverwegingen wordt best tijdens een ruime periode (bijv. 24 uur) na het gebruik van cannabis geen wagen of gevaarlijke machine bestuurd. Voor professionelen bij wie in hun beroep veiligheidsaspecten belangrijk zijn (trein- en autobusbestuurders, piloten, ...) is het aangewezen om nog meer rigide maatregelen te nemen.

Tolerantie
Studies hebben tolerantie (i.e. de noodzaak om bij herhaald gebruik de dosis op te drijven om hetzelfde effect te bekomen) ten aanzien van THC aangetoond, tenminste bij gebruik van hoge doses. Bij mensen die niet regelmatig cannabis gebruiken of eerder in kleine hoeveelheden, lijkt zich weinig of geen tolerantie te ontwikkelen. Bij zware cannabisgebruikers kan men soms eerder het tegenovergestelde vaststellen, een negatieve tolerantie of sensitisatie: ze schijnen gevoeliger te worden voor de werking van THC.

Afhankelijkheid
Veruit de meeste cannabisgebruikers hebben hun gebruik onder controle en kunnen dit relatief gemakkelijk opgeven. Epidemiologische gegevens wijzen erop dat slechts een minderheid (8,8%) van de mensen die ooit cannabis gebruikten, dit op regelmatige basis en over een lange periode blijven doen.
In vergelijking met andere middelen die een afhankelijksrisico inhouden, zoals bijvoorbeeld nicotine, is dit risico bij cannabis relatief beperkt. Wanneer men abrupt stopt met zwaar cannabisgebruik doen zich geen fysieke ontwenningsverschijnselen voor. Verschillende studies tonen evenwel aan dat stoppen met cannabisgebruik een aantal fysieke ontwenningsverschijnselen met zich meebrengen die eerder mild zijn en van korte duur. Vooral mensen met een individuele gevoeligheid, die gedurende een lange periode intensief cannabis gebruiken, lopen een reëel risico om afhankelijk te worden.

Afbeelding: wereldproduktie van Cannabis en derivaten

Risico's van cannabisgebruik

Toxiciteit
In laboratoriumsituaties heeft men in verhouding minimaal 5000 maal het equivalent nodig van de dosis die een doorsnee cannabisgebruiker neemt om een proefdier (rat, muis, hond of aap) te laten overlijden aan een overdosis THC. Geen enkel overlijden bij de mens kan rechtstreeks worden toegeschreven aan een overdosis THC.
Wat betreft andere schade die het gebruik van THC zou kunnen veroorzaken, bestaat een reeks onderzoeken waaruit blijkt dat THC en andere cannabinoïden een erg veilig middel is, zowel bij acuut als bij langdurig gebruik.

Psychische stoornissen
Bij inname van een hoge dosis cannabis zijn, eerder uitzonderlijk en vooral in geval van orale inname, angst- en paniekreacties en hallucinaties mogelijk. Deze toestand kan enkele uren aanhouden en wordt in de literatuur een cannabispsychose genoemd. Ze gaat vanzelf weer over naarmate de actieve stof weer uit het lichaam verdwijnt. Zelfs in ernstige gevallen heeft deze psychose een goede prognose. Een gelijkaardige fenomeen kan eveneens voorkomen bij inname van andere psychotrope stoffen. Voor alle psychoactieve middelen geldt dat mensen met een psychiatrisch verleden extra gevoelig zijn voor een dergelijke acute psychose.
Epidemiologische studies tonen aan dat cannabisgebruik geen langdurige psychose veroorzaakt. Nochtans kan het gebruik van cannabis de symptomen van een (latent) aanwezige psychose oproepen of versterken en zelfs de werking tegengaan van de medicatie, waarmee de psychose wordt behandeld.

Lees ook: Zwangerschap en verslaving

Lees ook: Blowen kan tot verandering persoonlijkheid leiden

Specifieke risico's gerelateerd aan het roken van cannabis
Het grootste gezondheidsrisico van cannabisgebruik hangt samen met het inhaleren van de rook zelf. De rook van een gewone sigaret en een joint pure marihuana heeft - met uitzondering van nicotine en cannabinoïden - ongeveer dezelfde samenstelling, waaronder erg schadelijke stoffen, zoals koolstofmonoxide, teer en een reeks bekende carcinogene stoffen. Door een diepere inhalatie dan bij het roken van gewone sigaretten (en het inhouden van de adem (vanuit het onjuiste geloof dat dit de THC-opname in de longen verhoogt), krijgt een cannabisgebruiker tot vijfmaal meer teer in de longen en kent hij een vijfmaal hogere opname van koolstofmonoxide. Het gecombineerd gebruik van tabak en marihuana houdt bovendien een gecumuleerd risico in voor de gezondheid.
Uit onderzoek blijkt dat iemand die drie à vier joints per dag rookt, een even grote kans loopt om chronische bronchitis te ontwikkelen dan iemand die meer dan twintig sigaretten per dag rookt, maar dat diezelfde cannabisgebruiker minder risico loopt om astma of longemfyseem te ontwikkelen dan de sigarettenroker. Tot nog toe kon epidemiologisch nog geen causaal verband worden aangetoond tussen cannabis roken en longkanker. Dit heeft onder meer te maken met de zeer lange periode vooraleer longkanker zich ontwikkelt en met methodologische problemen bij de samenstelling van een onderzoekspopulatie. Bovendien is de kans dat een roker longkanker ontwikkelt in grotere mate afhankelijk van de duur van de periode dat hij rookte dan van het aantal sigaretten dat hij elke dag rookte. Het roken van cannabis is nog maar sinds een relatief beperkte tijd verspreid in West-Europa, zodat het nog te vroeg is om een link te kunnen leggen met longkanker. Er bestaan wel al onderzoeken die aantonen dat cannabisrokers meer vatbaar zijn voor longinfecties. Door extrapolatie van de onderzoeken met betrekking tot het roken van tabak naar het roken van cannabis kan men verwachten dat wanneer iemand slechts gedurende een beperkte periode occasioneel cannabis rookt, dit geen verhoogd risico op longkanker met zich meebrengt.

bron: Vereniging voor Alcohol en Andere Drugproblemen.

Laatst bijgewerkt: mei 2021

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram