Nieuw drugsbeleid
nieuws
De ‘Beleidsnota in verband met de drugproblematiek’ van de federale regering is een uitgebreide nota die de globale drugproblematiek bestrijkt. Via de media kwam vooral het hoofdstukje over de nieuwe regeling van cannabisgebruik in de belangstelling.
Met deze Beleidsnota wil de regering een antwoord bieden op de meest prangende problemen rond druggebruik en drugverslaving in onze samenleving. De nota omvat zowel illegale als legale drugs (alcohol, tabak, sommige geneesmiddelen…). In het federale regeerakkoord engageerde de Federale regering zich om aan het Parlement een evaluatierapport over het huidige drugbeleid voor te leggen. Bovendien is het de bedoeling dat met deze Drugnota de aanbevelingen van de werkgroep Drugbeleid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in de praktijk worden omgezet.
Uitgangspunten
De federale regering bevestigt dat het drugmisbruik een volksgezondheidsprobleem is. Deze beleidsnota past in een normaliseringsbeleid gericht op rationele risicobeheersing.
1. Druggebruik moet ontmoedigd worden
2. Een groot aantal mensen gebruikt drugs. Een drugsvrije samenleving is een illusie.
3. Elk druggebruik houdt gezondheidsrisico's in. Indien men toch drugs gebruikt moet men de gezondheidsrisico’s kennen en beperken.
Doelstellingen
1. Minder verslaafden
2. Minder fysieke en psycho-sociale schade
3. Minder maatschappelijke overlast
Aanpak
1. Preventie: voorkomen is beter dan genezen, genezen is beter dan bestraffen
2. Bij problematisch druggebruik komt het er in eerste instantie op aan om de gezondheidsrisico’s te beperken. De verzorging komt voor de eventuele bestraffing. Dat druggebruik(st)ers die geen misdrijf hebben gepleegd in de gevangenis terecht komen, moet worden vermeden.
3. Beperkt gebruik van alcohol, tabak en cannabis wordt maatschappelijk steeds meer aanvaard. Er is geen enkele objectieve reden om alcohol en tabak anders te benaderen dan cannabis.
4. Harddrugs ( cocaïne, heroïne, XTC,…) blijven verboden: bij overtreding wordt steeds een proces verbaal opgesteld.
5. Versterkt repressief beleid ten aanzien van de georganiseerde drughandel en van criminele organisaties die banden hebben met de drughandel.
1. Een geïntegreerde, globale benadering
De Cel Drugbeleid is samengesteld uit vertegenwoordig(st)ers van alle bevoegde overheden (de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten) en wordt geleid door een drugcoördinator/trice, die de bevoegdheid heeft om het drugbeleid in al zijn aspecten (preventie, zorgverlening, repressie) te coördineren. De Cel Drugbeleid ondersteunt en adviseert de bevoegde overheden en de Interministeriële Conferentie Drugbeleid. Ze zal ook optreden als nationaal coördinator in Europees verband.
De oprichting van deze cel (voorzien voor 2002) wordt voorbereid door een Cel Gezondheidsbeleid Drugs (oprichting 2001) die een geïntegreerd gezondheidsbeleid over drugs zal uitwerken.
Justitie - Hulpverlening: duidelijke afspraken
- Afspraken omtrent het beroepsgeheim, het respect voor de behandelingsprogramma’s en het statuut van de hulpverlener binnen de veiligheids- en samenlevingscontracten, de preventiecontracten, de drugcontracten en de gerechtelijke alternatieve maatregelen.
- afspraken betreffende crisisopvang
- In elk Justitiehuis worden justitiële case-managers voor druggebruikers aangeduid
- betere taakafbakening omtrent preventie tussen de politiediensten en de psycho-medico-sociale sector in het kader van de veiligheidscontracten met gemeenten.
2. Evaluatie, epidemiologie en onderzoek
Het nationale Focal Point wordt omgevormd tot een Belgisch Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugverslaving. Opdracht is onder meer betere gegevens over het druggebruik in België te verzamelen en te analyseren en de effecten van verschillende beleidsdaden te onderzoeken en onderling te vergelijken.
Het centrum zal ook het systeem van 'Early Warning' verder uitbouwen om snel nieuwe producten die op de markt komen te kunnen opsporen.
3. Preventie
De federale regering maakt 12 miljoen € per jaar extra vrij voor preventie en hulpverlening.
Daarnaast verandert er voor de preventie op korte termijn niet zo heel veel. De federale regering plaatst de preventie centraal en erkent de bevoegdheden van de Gemeenschappen op dit gebied. De federale regering kan zich ook goed vinden in de momenteel gehanteerde werkwijzen (globale aanpak, werking via intermediairen, aandacht voor de scholen, ...).
De Federale Regering zal de Gemeenschappen vragen de preventietrainingen structureel in te bouwen bij de opleiding van de leerkrachten en ruimte vrij te maken in het onderwijspakket voor het aanleren van “leefvaardigheden".
Speciale aandacht zal daarbij gaan naar jongeren om te vermijden dat men op steeds jongere leeftijd in contact komt met legale en illegale drugs en om hen op een verantwoorde manier te leren omgaan met deze producten. Drugpreventie voor jongeren moet, volgens de federale regering, starten in de lagere school en doorlopen tot in het hoger onderwijs. De bestaande preventie-initiatieven op de verschillende niveaus worden verder uitgebouwd en waar nodig op elkaar afgestemd. De preventie-initiatieven dienen tevens wetenschappelijk onderbouwd en geëvalueerd te worden.
Naast primaire preventie, gericht tot een breed publiek of potentiële gebruik(st)ers, moeten de secundaire en de tertiaire preventie, gericht op vroegdetectie van problemen bij gebruik(st)ers en op schadebeperking bij regelmatige gebruik(st)ers, beter worden uitgebouwd. De federale regering zal de gemeenten stimuleren om een lokaal beleid uit te werken waarbij samengewerkt wordt tussen onderwijsinstellingen, gezondheidszorg, sociale hulpverlening, justitie, vrijetijdsorganisaties, werkgevers en vakbonden. De federale regering zal hierover onderhandelen met de Gemeenschappen en de Gewesten.
De expertise rond middelenproblemen in de basisopleiding van alle gezondheidswerkers (verplegend personeel, artsen, maatschappelijk werk, ...) moet uitgebreid worden.
De nota bevat ook een aantal concrete actiepunten in verband met psychoactieve geneesmiddelen, sturen onder invloed en het beleid inzake tabak en alcohol. Zo zullen de drugtests voor autobestuurders worden veralgemeend. Er zullen informatie- en sensibiliseringsacties over de invloed van (legale en illegale) drugs op het rijgedrag worden georganiseerd.
4. Zorgverlening, risicobeperking en (her)integratie
Naast de 12 miljoen € per jaar die de federale regering extra vrijmaakt voor preventie en hulpverlening zijn er ook inhoudelijke wijzigingen.
Betere afspraken justitie-hulpverlening
Een werkgroep bestaande uit vertegenwoordig(st)ers van de hulpverlening en van justitie zal tegen eind 2001 richtlijnen uitwerken over het beroepsgeheim (Wie valt wel en wie valt niet onder het beroepsgeheim? Welke informatie ressorteert wel en welke informatie ressorteert niet onder het beroepsgeheim?), het respect voor de behandelingsprogramma’s (de eigen finaliteit van de hulpverlening) en het statuut van de hulpverlener binnen de veiligheids- en samenlevingscontracten, de preventiecontracten, de drugcontracten en de gerechtelijke alternatieve maatregelen. Op basis van deze richtlijnen zullen concrete lokale samenwerkingsakkoorden gesloten worden, op initiatief van de lokale coördinatiegroep drugs.
Justitiële case-managers
In elk Justitiehuis worden midden 2001 justitiële case-managers voor druggebruikers aangeduid die zich toeleggen op de drugproblematiek. Zij moeten voldoende geschoold zijn (kennis van de hulpverlening en kennis van het gerechtelijk apparaat) en moeten de parketmagistraten en de politiediensten kunnen informeren over de zorgverlening. Ze moeten tevens advies kunnen geven rond de wenselijkheid van drangmaatregelen. Zij worden betrokken bij de uitbouw van de regionale zorgcircuits.
Veiligheidscontracten
De federale regering subsidieert momenteel 51 gemeenten voor in totaal 8 miljoen € per jaar voor de opvang van drugverslaafden (het luik "drugs" uit het globaal plan). Dit geld wordt gebruikt voor de MSOC's, de opvangcentra, de drugcoördinatie, de preventie, de crisiscentra, en zo verder. Van de 51 gemeenten die subsidies krijgen, zijn er 22 steden met een luik "drugs" in hun veiligheids- en samenlevingscontract, 20 gemeenten met een drugplancontract als bijlage aan het preventiecontract en 9 gemeenten met enkel een drugplancontract.
Voortaan zullen de straathoekwerk(st)ers, preventiewerk(st)ers en zorgverl(e)en(st)ers een duidelijke opdracht en een duidelijk statuut krijgen in het contract met de gemeente. De federale regering zal onderzoeken hoe zij voortaan met contracten van onbepaalde duur (of met andere langdurige contracten) aangeworven kunnen worden.
De psycho-medico-sociale sector wordt verantwoordelijk voor de preventie van legaal en illegaal drugmisbruik; de politiediensten worden verantwoordelijk voor de (eventueel druggerelateerde) criminaliteitspreventie. Het VSP (het Vast Secretariaat voor het Preventiebeleid) beheert de (druggerelateerde) criminaliteitspreventie, en wordt expliciet verantwoordelijk voor de preventie en de aanpak van maatschappelijke overlast. De politiediensten kunnen blijven participeren in preventieprojecten, bijvoorbeeld om toelichting te geven bij de wetgeving en bij hun optreden.
Om de coördinatie met andere initiatieven (van de federale overheid, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies of de gemeenten) te verbeteren, zullen de met het luik "drugs" uit het globaal plan betaalde gezondheidswerk(st)ers zich voortaan inschrijven in het preventie- en gezondheidsbeleid van de Gemeenschap, het Gewest of de federale overheid waarbinnen ze actief zijn. Indien de contractsluitende gemeente hen detacheert, zal dit gebeuren naar bestaande gezondheids- of welzijnsdiensten.
Geïntegreerd zorgaanbod
Er komt een meer geïntegreerd kader om de verslavingszorg te organiseren in lokale netwerken. Deze regionale netwerken kunnen zich dan ontwikkelen tot lokale zorgcircuits. De voorzieningen met RIZIV-conventies en het verslavingszorgaanbod van de psychiatrische (afdelingen van) ziekenhuizen zullen opgenomen worden in dit wettelijk kader. Ook de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg zullen, indien de Gemeenschappen dit wensen, deel uitmaken van deze zorgcircuits. Een "zorgcircuit" is het volledige zorgaanbod van een netwerk voor verslaafden. Het is opgebouwd uit "modules" die samen alle noodzakelijke "zorgtrajecten" vertegenwoordigen voor die doelgroep, met garantie ten aanzien van de hulpvrager voor zorg op maat en voor continuïteit tussen de zorgfasen.
De lokale voorzieningen en actoren zullen verenigd worden in een "Lokale Coördinatiegroep Drugs" (LCD), die op haar beurt aansluiting zoekt bij de overlegplatforms voor geestelijke gezondheidszorg. De Provinciale Preventieplatforms in Vlaanderen zullen uitgenodigd worden om actief deel uit te maken van de LCD. Ook de justitiële casemanagers en de vertegenwoordig(st)ers van andere relevante organisaties (justitie, welzijn, gebruikersverenigingen, ouderverenigingen, ...) worden uitgenodigd om deel uit te maken van de LCD. Deze Lokale Coördinatiegroep Drugs krijgt als taak:
de regionale zorgbehoefte onderzoeken;
de drugpreventie en de drughulpverlening inventariseren en beschrijven in termen van regionale zorgprogramma’s en zorgcircuits;
de ontbrekende functies en overlappingen in de hulpverlening detecteren en lokaal via overleg invullen, respectievelijk afschaffen.
Financiering
Momenteel wordt een deel van de behandelingscentra gefinancieerd op basis van individueel afgesloten RIZIV-conventies. Een ander deel wordt gefinancieerd op basis van de ziekenhuiswetgeving. Het luik "drugs" van het globaal plan vult deze financieringen aan. Ook de deelregeringen, de provincies en de gemeenten investeren in drughulpverlening.
Op basis van de lokale behoeften zal een lastenboek gemaakt worden van de te voorziene zorgfuncties en zorgmodules. Een geïntegreerd en globaal aanbod is het doel. Op lange termijn wordt gestreefd naar een globale financiering van elk lokaal zorgcircuit.
Casemanagement
Casemanagement is een vorm van trajectbegeleiding. Zwaar verslaafde druggebruik(st)ers, die reeds herhaaldelijk behandeld werden en hervielen en die zich moeilijk kunnen integreren, worden individueel opgevolgd.
De federale regering zal geld vrijmaken om interessante casemanagement-projecten van de Lokale Coördinatiegroepen Drugs te subsidiëren. De Lokale Coördinatiegroep Drugs bepaalt zelf waar de verslavingszorg-casemanagers ondergebracht worden. De casemanagers dienen over voldoende ervaring in de verslavingszorg te beschikken en goed vertrouwd te zijn met alle relevante randdomeinen. Het is niet de bedoeling dat zij de taken van bestaande voorzieningen invullen.
Dubbele diagnostiek
De federale regering zal de experimenten rond dubbeldiagnose evalueren en ondersteunen. Er komen pilootprojecten in de vorm van afzonderlijke eenheden voor intensieve behandeling van dubbeldiagnosepatiënten in psychiatrische ziekenhuizen. Hierbij worden geen nieuwe bedden gecreëerd, maar komt er een betere personeelsomkadering en vorming van bestaande acute behandelafdelingen. Indien uit de programmatie van de zorgcircuits zou blijken dat er leemtes bestaan, zal de federale regering initiatieven nemen. "Cross-trained teams", die zowel behandelmethodieken uit de verslavingszorg als behandelmethodieken uit de psychiatrische zorg beheersen, lijken alleszins noodzakelijk.
Spoedopvang
Sinds 1992 lopen er in algemene ziekenhuizen drie pilootprojecten voor crisispsychiatrie (Stuivenberg in Antwerpen, Van Gogh in Charleroi en Brugmann in Brussel). In Brussel bestaat bovendien een afzonderlijke spoed- en crisisopvang voor toxicomanen. Daarnaast zijn er ook enkele algemene ziekenhuizen die met eigen middelen een dienst voor crisispsychiatrie hebben opgezet.
Vanuit de praktijk wordt de dringende nood gesignaleerd tot meer capaciteit voor crisisopnames, vooral voor verslaafden. De geschatte behoefte aan crisisopvang is een eenheid van 4 à 8 bedden voor 300.000 tot 500.000 inwoners in functie van de densiteit van bewoners en geografische spreiding, dit wil zeggen ongeveer 120 bedden voor België. Specifiek voor verslaafden wordt de behoefte geschat op 60 bedden voor België. Bedoeling is om in de loop van 2001 te starten met 20 bedden, in 2001 nog eens 40 bedden.
Er zal een specifiek wettelijk kader creëren voor de normering, financiering en erkenning van de crisispsychiatrische eenheden in algemene ziekenhuizen.
Minderjarigen
Er is een specifiek zorgtraject voor jongeren vereist. Het is immers raadzaam om het zorgaanbod voor minderjarigen en meerderjarigen gescheiden te houden. Dit betekent niet noodzakelijk dat categoriale voorzieningen voor jongeren aangewezen zijn.
Nazorg
De federale regering zal geld vrijmaken voor nazorg bij de instellingen die zij financiert.
Er dient een betere afstemming te zijn tussen de verschillende initiatieven die bestaan om (ex)-verslaafden te begeleiden naar de arbeidsmarkt. Deze initiatieven vertrekken best vanuit de Gemeenschappen. Zij zijn immers bevoegd voor de beroepsopleiding, de arbeidsbemiddeling en het welzijn. Aan deze sectoren zal gevraagd worden om samen met bijvoorbeeld de O.C.M.W.'s en de verslavingszorg een actieplan te ontwerpen inzake de tewerkstelling van (ex)-verslaafden.
Er zal tevens voor gezorgd worden dat de uitvoering van (oude) straffen zo min mogelijk een eventueel reïntegratieproces hypothekeert. Om de stigmatisering van een strafblad te vermijden, zal de eerste veroordeling met uitstel niet langer vermeld worden op het uittreksel uit het strafregister (dienstig voor een sollicitatie), indien deze veroordeling betrekking heeft op druggerelateerde feiten (andere dan handel).
Substitutiebehandelingen
De Federale Regering zal de conclusies van de Consensusconferentie over methadon omzetten in afdwingbare wetgeving. Om een beleid, gestoeld op wetenschappelijk onderzoek, mogelijk te maken, en om dubbelverstrekkingen te vermijden, zal een eenvormige (centrale en anonieme) registratie uitgewerkt worden. Er zal geïnvesteerd worden in de (verplichte) opleiding en bijscholing van artsen. De artsen zullen deel uitmaken van een omkaderend psycho-sociaal netwerk, zodat de patiënten multidisciplinair begeleid worden.
Er komt ook een kader voor de substitutiebehandelingen voor verslaafde gedetineerden.
5. Repressie
De strijd tegen de drughandel moet gepaard gaan met een beleid dat de vraag naar verdovende middelen tegen gaat en bijgevolg met een beleid dat een maximale beperking van individueel gebruik betracht.
De afgeleide criminaliteit en de maatschappelijke overlast krijgen speciale aandacht vanwege alle overheidsinstanties.
De bestraffing van eenvoudig gebruik, moet een ultieme stap zijn in het optreden van de parketten. Als een druggebruiker in hechtenis wordt genomen, moet de druggebruiker toegang krijgen tot de noodzakelijk hulpverlening en therapie.
Strafrechtelijk beleid - drughandel
De minister van Justitie werkt een richtlijn uit over de drughandel. Prioriteiten zijn o.m. de strijd tegen de oneigenlijke aanmaak van en handel in precursoren, tegen de productie van synthetische drugs, de cocaïneinvoer en de handel in heroïne. De mogelijkheden tot inbeslagname en verbeurdverklaring worden verbeterd. De opbrengst van verbeurdverklaard druggeld kan worden gebruikt om de hulpverlening en de drugpreventie te financieren.
Strafrechtelijke reactie op druggebruik
De federale regering zal een wetsontwerp schrijven waarin de drugwet van 1921 op twee punten wordt aangepast. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen cannabis en de andere illegale drugs en het begrip "gebruik in groep" (oorspronkelijk bedoeld om de opiumhuizen te bestrijden) wordt geschrapt uit de drugwet.
De modaliteiten voor het onderscheid tussen cannabis en de andere illegale drugs worden geregeld in een koninklijk besluit.
Tot de nieuwe wet is goedgekeurd in het parlement en de Koninklijke Besluiten zijn gepubliceerd, wat zeker nog enkele maanden zal duren, blijft de richtlijn uit 1998 onverkort gehandhaafd.
De principes zijn de volgende:
1. Het persoonlijk gebruik van cannabis wordt niet langer vervolgd. Er wordt ook geen proces-verbaal meer opgesteld.
Uitzonderingen:
- aanwijzingen van problematisch gebruik (een gebruikspatroon dat men niet langer onder controle heeft);
- maatschappelijke overlast (gebruik in aanwezigheid van minderjarigen en openbare overlast, zoals gekend uit de nieuwe gemeentewet);
2. Het invoeren, vervaardigen, vervoeren, bezitten van een hoeveelheid cannabis die niet bestemd is voor het persoonlijk gebruik en de drugsmisdrijven die gepleegd worden in het kader van de in de drugwet voorziene verzwarende omstandigheden (bijvoorbeeld gebruiken in de aanwezigheid van minderjarigen) worden bestraft. De opsporing zal zich prioritair richten op risicosituaties (cannabisgebruik in het verkeer, dealen in de buurt van scholen, concentraties van jongeren, ...).
3. Voor andere illegale drugs (zoals heroine, cocaine, XTC) verandert er niets, zij blijven verboden en er zal steeds een proces verbaal worden opgemaakt. De bruggen naar de hulpverlening worden wel verstevigd (via de justitiële case-managers).
In elk parket zal een "referentiemagistraat drugs" aangeduid worden. Hij of zij zal eindverantwoordelijkheid dragen voor het gevoerde drugbeleid, uiteraard onder de leiding van de Procureur des Konings. Deze referentiemagistraten komen geregeld samen om hun beleid op elkaar af te stemmen en in te spelen op nieuwe evoluties. De lokale bestuurlijke overheden zullen, in overleg met de Procureur des Konings, een lokaal en geïntegreerd drugbeleid uitwerken.
Het inschakelen van justitiële case-managers moet garant staan voor een betere samenwerking tussen de hulpverlening en justitie.
Het therapeutisch advies (waarbij gebruikers onder toezicht van het parket in contact worden gebracht met de hulpverlening) zal worden veralgemeend en gefinancierd.
Straftoemeting
Onder meer ruimere toepassing probatiewetgeving.
Wettelijke erkenning van het therapeutisch advies wat tot doel heeft gebruik(st)ers van illegale drugs die opgepakt worden door de politie onder toezicht van het openbaar ministerie in contact te brengen met de hulpverlening om uit te maken of een begeleiding aangewezen is.
Een coherent penitentiair drugbeleid
- Er komen maatregelen worden om het binnenbrengen van drugs in de gevangenis te bestrijden.
- De aanpak zal gericht zijn op de begeleiding van de gebruiker. Substitutiebehandeling wordt geregeld. De gebruiker moet tijdens zijn detentie een beroep kunnen doen op een kwaliteitsvolle zorgverlening, evt. door externe zorgverleners.