- dossierKoffie met paddenstoelen: minder cafeïne, meer voordelen?
- dossierBorstkanker bij mannen: symptomen en overlevingskans
- dossierHoe kan je best een pompoen uithollen (en bewaren) voor Halloween?
- nieuwsGratis oogtest tijdens Week van het Zien
- nieuwsSaartje Vandendriessche over het vinden van de juiste balans tussen voeding en supplementen
Niet-ioniserende straling in huis - Elektrostress: feit of fictie
- Niet-ioniserende straling in huis - Elektrostress: feit of fictie
- Wat zijn niet-ioniserende, elektromagnetische stralen of velden?
- Soorten elektromagnetische velden
- BRONNEN VAN STRALING
- Bronnen enkel binnen in huis
- Bronnen binnen en buiten huis
- Bronnen buiten het huis die naar binnen stralen
- EFFECTEN VAN STRALING
- Wat gebeurt er wanneer de mens wordt blootgesteld aan elektromagnetische velden?
- Statische elektromagnetische velden
- Laagfrequente straling (ELF)
- Intermediaire frequenties (IF)
- Radiofrequente straling (RF)
- Ultraviolette straling (UV)
- Perceptie van de risico’s
- Gevolgen voor het welzijn door de perceptie van het publiek
- BELEID
- NORMERING
- Belgische normen
- Wat zijn de knelpunten voor het beleid in België?
- AANBEVELINGEN
- WAT KAN IK ZELF DOEN?
dossier
Het toegenomen gebruik van elektrische apparaten en toepassingen heeft er voor gezorgd dat er ook steeds meer elektromagnetische straling in onze directe leefomgeving gemeten kan worden. Er bestaan verschillende van deze zogenaamde ‘elektromagnetische velden’. Binnen en omheen de woning gaat het bijvoorbeeld van doodgewone huishoudelijke apparatuur als microgolfovens, tot de alomtegenwoordige mobiele telefoons en zendmasten, draadloze netwerken, zonnebanken, laserpointers of hoogspanningslijnen.
Al deze technologische, vaak draadloze snufjes veroorzaken in meer of mindere mate ‘elektromagnetische straling’. Het woord ‘straling’ heeft voor de meeste mensen een negatieve klank of connotatie, terwijl er in de praktijk soms niets aan de hand is. Wellicht is de straling zo zwak dat er hoe dan ook geen invloed op de gezondheid van kan uitgaan.
Maar in een dichtbevolkt land met tal van stralingsbronnen tegelijk, is het van belang om te weten of en hoe deze verschillende vormen van elektromagnetische straling van invloed zijn op de huiselijke omgeving waar mensen een groot deel van hun tijd doorbrengen. Mogelijk zijn kinderen extra kwetsbaar en hun belang moet extra bewaakt worden.
Regelmatig duiken in de media verontrustende berichten op als zou de toegenomen ‘elektrosmog’ – een verzamelnaam van alle elektromagnetische velden en radiostraling bij elkaar – ook zorgen voor zogenaamde ‘elektrostress’. Die laatste term is een verzamelnaam van allerlei welzijns- of gezondheidsklachten die volgens sommige berichten zouden samenhangen met ‘elektrosmog’. Bij vele burgers leeft de perceptie dat bijvoorbeeld een zendmast in de buurt van hun woonst risico’s inhoudt voor het welzijn of de gezondheid. Voor het zo realistisch mogelijk inschatten van de nieuwe ontwikkelingen en eventuele risico’s is duidelijke en onafhankelijke wetenschappelijke informatie van groot belang.
Wat gebeurt er als mensen aan verschillende soorten elektromagnetische velden worden blootgesteld? Wie zorgt voor normering en regulering en op basis waarvan? Is die normering strikt genoeg en wordt ze goed gecontroleerd en nagevolgd? Wat kunnen overheden beleidsmatig doen aan het beschermen van de volksgezondheid? Waar liggen de knelpunten? En op welk gebied is verder onderzoek nodig?
Het Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek heeft enkele rapporten gepubliceerd - gebaseerd op een analyse van het bestaande wetenschappelijk onderzoek door de Universiteit Gent – waarin een voorlopige balans wordt opgemaakt. Een pdf-versie van het rapport is te vinden op www.viwta.be
Ook het MIRA-Milieurapport Vlaanderen, Thema Niet-ioniserende straling, 2006 maakt een stand van zaken op (pdf-versie op www.milieurapport.be).
Wat zijn niet-ioniserende, elektromagnetische stralen of velden?
Veel mensen denken bij ‘stralen’ meteen aan radioactieve (of ioniserende) straling. Dit soort straling – denk bijvoorbeeld aan Röntgenstraling – heeft door een zeer hoge frequentie voldoende energie om binnen cellen van het menselijk lichaam de structuur van moleculen te veranderen. Door de veranderingen van de chemische structuur van een cel, kunnen bijvoorbeeld ontsporingen van het aantal celdelingen ontstaan. Dit kan leiden tot de groei van kankergezwellen.
Niet-ioniserende stralen hebben te weinig energie om de verbindingen van moleculen of hun chemische samenstelling te verbreken, zelfs als hun intensiteit zeer groot is. Dat niet-ioniserende straling minder krachtig is dan de ioniserende variant, wil niet zeggen dat er helemaal géén mogelijke risico’s bestaan. Blootstelling aan niet-ioniserende straling kan andere effecten hebben: opwarming van cellen, het wijzigen van chemische reacties in een organisme of het opwekken van elektrische stromen in cellen of weefsels. Deze effecten zijn niet per definitie schadelijk. Dat hangt immers ook af van de intensiteit waarmee het effect optreedt.
Elektromagnetische velden (EMveld) zijn overal aanwezig in onze omgeving maar kunnen niet gezien worden met het menselijke oog (behalve het zichtbaar licht).
Elektromagnetische velden zijn afkomstig van elektrische ladingen op geleiders. Rond elke elektrische lading in rust heerst er een elektrisch veld gekarakteriseerd door de elektrische veldsterkte E (V/m). Via dit elektrisch veld kan deze lading een elektrische kracht uitoefenen op andere geladen deeltjes op een afstand van de lading. Beweegt de elektrische lading, dan ontstaat er tevens een magnetisch veld met een veldsterkte H (A/m), een magnetische fluxdichtheid of magnetisch inductieveld B [Tesla of T]. Men spreekt respectievelijk van een elektromagnetisch veld en een elektromagnetische kracht. Dit kan het best uitgelegd worden aan de hand van een voorbeeld. Wanneer de stekker van bv. een bureaulamp in het stopcontact gestoken wordt, zal er een elektrisch veld ontstaan ook al is de lamp gedoofd. De 220 V netspanning creëert dit elektrisch veld. Wordt de lamp aangestoken dan zal er een stroom vloeien door de draad en zal een magnetisch veld ontstaan. Het elektrisch veld blijft eveneens aanwezig.
Ondergaat de elektrische lading een versnelling, dan zal dit elektromagnetisch veld zich voortplanten en ontstaan er elektromagnetische golven (EM-golven).
Er bestaan natuurlijke en kunstmatige, door de mens gecreëerde elektromagnetische velden. Voorbeelden van natuurlijke bronnen zijn zonlicht, het aardmagnetisme (dat de naald van een kompas naar het noorden doet wijzen) en bliksem.
Het natuurlijk statisch elektrisch en magnetisch veld waaraan de mens in onze streken continu blootgesteld wordt bedraagt respectievelijk 130 V/m en 40 IT. Bij bliksemschichten kan de veldsterkte oplopen tot 20 kV/m. Het natuurlijk statisch magnetisch veld is een gevolg van de beweging van de aardkern t.o.v. de aardmantel.
Voorbeelden van kunstmatige bronnen zijn hoogspanningskabels, zendmasten voor mobiele telefonie, tv-antennes en elektrische apparatuur in huis.
Omdat leven zonder elektriciteit ondenkbaar is, kan men stellen dat waar de mens in de bewoonde wereld ook gaat of staat hij blootgesteld aan ELF elektrische en/of magnetische velden. In ieder huis worden elektromagnetische velden opgewekt door huishoudapparaten. In bedrijven met elektrische motoren, machines voor elektrisch lassen, microgolfinstallaties enz., kunnen sterke elektromagnetische velden aanwezig zijn. Voor deze klasse van bronnen blijven de velden lokaal aanwezig in de huizen en bedrijven, maar het niveau kan sterk variëren van plaats tot plaats en in de tijd, afhankelijk van het gebruik van het toestel.
Lees ook: Straling - De bestraalde mens
Soorten elektromagnetische velden
De aard of kracht van een elektromagnetisch veld hangt vooral af van de frequentie, golflengte en intensiteit of de grootte van het veld.
De frequentie van een elektromagnetische golf is het aantal trillingen dat op een vaste plaats per tijdseenheid voorbijkomt. Deze grootheid wordt weergegeven in het aantal trillingen per seconde, of de eenheid hertz. Eén trilling per seconde is gelijk aan één hertz (Hz). Veelvouden die dikwijls worden gebruikt om velden aan te duiden zijn kilohertz (kHz) of duizend trillingen per seconde; megahertz (MHz) of miljoen trillingen per seconde; en gigahertz (GHz) of miljard trillingen per seconde.
De golflengte is gelijk aan de lichtsnelheid (dit is een constante, ongeveer 300.000 kilometer per seconde) gedeeld door de frequentie. Hoe hoger de frequentie is des te korter de golflengte zal zijn. De afstand tussen twee punten in de ruimte waar de trillingen in fase gebeuren is de golflengte (in meter). Het elektriciteitsnet werkt op een frequentie van 50 Hz (in België) wat overeenkomt met een golflengte van ongeveer 6000 km. Microgolfovens werken op een frequentie van 2,45 GHz en een golflengte van 12 centimeter.
De intensiteit van het veld is de grootte van de trillingen. Met een voorbeeld kunnen deze concepten verduidelijkt worden. Stel dat men een lang touw aan een muur vastgemaakt en het andere uiteinde op en neer beweegt. Wanneer men dit traag doet zal er een grote golf onstaan. Doet men dit snel dan zullen er vele kleine golfjes ontstaan, Hoe meer golven je creëert (hogere frequentie), hoe korter de afstand tussen twee opeenvolgende verschillende golfjes zal zijn (kortere golflengte).
Lees ook: Wonen & gezondheid (6/14): Straling
De niet-ioniserende straling kan onderverdeeld worden in verschillende categoriëen.
- Statische elektrische en magnetische velden : treden op bij 0 Hz.
- Extreemlaag frequente (ELF) velden : Het frequentiegebied 0 tot 3 kHz. Het ELF elektrisch (E-veld) en magnetisch inductieveld (B-veld) worden geproduceerd tijdens de productie (elektriciteitscentrales), het transport (hoogspanningslijnen, zowel boven- als ondergronds) en de transformatie (spanningstransformatoren) van elektriciteit enerzijds en door alle elektrische apparaten, toestellen en machines anderzijds.
- Velden bij intermediaire frequenties (IF) of middenfrequenties : de frequenties tussen 3 kHz en 3 MHz. Voorbeelden van toepassingen in dit frequentiegebied zijn systemen voor elektronische artikelbeveiliging (EAS systemen of Electronic Article Surveillance bv. doorlooppoortjes bij de ingang en/of uitgang van warenhuizen) en metaaldetectoren voor wapenopsporing.
- Microgolven en radiofrequente (RF) velden : omvatten frequenties van 3 MHz tot 300 GHz. Typische voorbeelden hiervan zijn radio, TV en de microgolfoven.
- Infrarood (IR) straling of warmtestraling omvat het gedeelte van het elektromagnetisch spectrum met golflengten tussen 780 nanometer en 1 millimeter (frequentie gelijk aan 300 GHz). De grens met het microgolvengebied wordt door sommigen op 3 millimeter (of frequentie van 100 GHz) gelegd.
- Zichtbaar licht , is dat deel van het spectrum van elektromagnetische straling dat waarneembaar is met het oog. Het zichtbare licht heeft een golflengte tussen 380 nm en 780 nm.
- Ultraviolette (UV) straling : is het meest gekend onder de vorm van zonlicht en vormt de overgang tussen niet-ioniserende straling en ioniserende straling. UV-straling wordt ingedeeld volgens golflengte in UV-C (100 – 280 nm), UV-B (280 – 315 nm) en UV-A (315 – 400 nm). Het UV-C deel behoort tot ioniserende straling maar wordt door de bovenste lagen van de atmosfeer geabsorbeerd. UV-A en UV-B behoren tot niet-ioniserende straling.
BRONNEN VAN STRALING
Er is binnenshuis meer kortstondige blootstelling (scheerapparaat, kookplaten en andere huishoudapparaten) dan buitenshuis. Buiten is er een meer continue blootstelling zijn door bv. hoogspanningslijnen, basisstations en radio- en TV-masten. De blootstelling ten gevolge van bv. GSM/UMTS basisstations naar binnen wordt verminderd door muren en ramen.
Bronnen enkel binnen in huis
Statische elektromagnetische velden
Kleine bronnen van statische magnetische velden (zoals permanente magneten) zijn op te delen in speciale magneten (audiospeakers, batterijgevoede motoren) en triviale zoals koelkastmagneten.
Extreem lage frequenties (ELF)
Ieder elektrisch apparaat (televisie, hifi-installatie, scheerapparaat, haardroger, stofzuiger, boormachine, computer, wasmachine, diepvries…) dat onder spanning staat (stekker steekt in stopcontact zonder dat het apparaat werkt) produceert een elektrisch veld. Vanaf het ogenblik dat het apparaat in werking gesteld wordt genereert de doorvloeiende stroom een magnetisch veld. Dus, vanaf het ogenblik dat een elektrisch apparaat in werking gesteld wordt, wordt de mens (of gelijk welk ander object dat) die in de omgeving van dit apparaat staat tegelijk blootgesteld aan een ELF elektrisch en een magnetisch veld. De meeste apparaten, toestellen en machines voor huishoudelijk gebruik genereren een zwak elektrisch en een sterk magnetisch veld.
--> De globale veldsterkte ten gevolge van huishoudapparaten in een woning ver van elektriciteitsinfrastructuur wordt geschat op maximaal 0,05 mT en gemiddeld 0,02 mT.
--> Elektrische wekkers genereren velden van 0,5 tot 1 mT (op 30 cm afstand). Omdat ze continu opstaan en men gedurende lange tijd blootgesteld wordt, kan dit een belangrijke bron van ELF-straling zijn. Het magnetisch veld van een elektrische vloerverwarming dat tijdens de maximale stroomtoevoer op vloerhoogte gemeten werd bedroeg 4,5 IT, op tafelhoogte (75 cm) was ditnog 0,45 IT en wanneer de stroom uitgeschakeld werd viel het magnetisch veld terug op backgroundniveau (0,01 IT).
--> PC’s produceren zelf slechts geringe hoeveelheden elektromagnetische velden maar het scherm produceert tamelijk wat magnetische velden. Nieuwe vlakke schermen “lekken” minder. De conventionele schermen ‘lekken’ magnetische velden in het ELF en VLF (Very Low Frequency) gebied (3-30 kHz). Typische waarden voor de velden van een PC-scherm zijn 0,4 en 0,1 mT op 5 en 30 cm van het scherm (tabel 25).
--> Lasapparaten kunnen sterke magnetische velden produceren. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat een behoorlijk aantal jeugdige leerlingen (16 – 18 jaar) in het beroepsonderwijs en kunstonderwijs (lassen van kunstwerken) blootgesteld worden aan vrij hoge 50 Hz B-velden. Deze B-velden zijn veel sterker dan die waaraan men blootgesteld wordt bij het wonen onder hoogspanningslijnen. Een lasleerling in het beroepsonderwijs ontvangt in 12 dagen dezelfde B-velddosis (indien men aanneemt dat dosis een cumulatief effect heeft) als iemand die, bijvoorbeeld in de nabijheid van een hoogspanningslijn, gedurende 1 jaar continu aan een B-veld van 0,4 µT is blootgesteld. De piekwaarden variëren tussen 250 en 530 µT en zijn dus veel groter dan de 100 µT aanbevolen als maximale waarde voor het algemene publiek.
Intermediaire frequenties
Er zijn verschillende toepassingen die gebruik maken van deze frequenties gelegen tussen de extreem lage frequenties (ELF) en de radiofrequente velden (RF). Bekende voorbeelden zijn huishoudelijke inductiefornuis en nabijheidssensor. De meest voorkomende voorbeelden zijn elektronische artikelbewaking (electronic article surveillance of EAS) en radiofrequente identificatiesystemen (radiofrequency identification RFID). EAS systemen komen voornamelijk voor in warenhuizen en openbare gebouwen zoals bibliotheken en ziekenhuizen. Systemen voor RFID worden bv. in luchthavens bij bagagecontrole en in bibliotheken gebruikt.
Sommige radarsystemen en metaaldetectiesystemen (bv. voor wapenopsporing) maken eveneens gebruik van intermediaire frequenties.
EAS systemen werkend bij intermediaire frequenties zorgen voor hoge blootstelling in beroepsomstandigheden. Voor de algemene bevolking is de blootstelling wellicht gering omdat de afstand tot de bron meestal vrij groot is en de blootstellingsduur beperkt is (fractie van een seconde tot enkele seconden).
Radiofrequente velden
-->Microgolfoven
Naast bronnen uit telecommunicatie zijn er ook thermische toepassingen waarbij de elektromagnetische golf de drager is van energie. Deze toepassingen zijn: het drogen, koken, steriliseren, pasteuriseren en vulcaniseren. De meest gebruikte is de huishoudelijke microgolfoven die werkt bij een frequentie van 2450 MHz en een vermogen van 600 tot 1200 W. Microgolfovens zijn zo ontworpen dat de microgolven binnen in de oven blijven en enkel aanwezig zijn als het toestel aangeschakeld en de deur gesloten is. Lekkage door het glas in de deur en door kieren langs de deur is beperkt. Door veroudering en beschadiging kan de lek toenemen. Uit onderzoek blijkt dat de lek op werkafstand (40 cm), en zelfs dichter bij de oven, verwaarloosbaar is. Om lek te vermijden is het belangrijk dat de oven goed onderhouden wordt.
-->Picocellen voor telecommunicatie
Wanneer het basisstation dat communiceert met de gebruikersterminal (laptop, mobilofoon) gelokaliseerd is binnen een gebouw en ontworpen is om een beperkt gebied te bestralen spreken we van picocellen. Picocellen leveren een meer gerichte dekking dan micro- en macrocellen en worden binnen gebouwen gebruikt waar de signaalsterkte slecht is en waar er een groot aantal gebruikers is. Picocellen worden dus o.a. gebruikt om de cellulaire telefonie (GSM, DECT, UMTS) in stations, kantoorgebouwen, winkelcentra en luchthavens mogelijk te maken. Het uitgezonden vermogen van antennes in dergelijke picocellen is evenwel beperkt (typisch 1 W).
--> Toestellen voor radioverbinding op korte afstand
Voorbeelden van toestellen voor radioverbinding op korte afstand zijn alarmsystemen, draadloze microfoons, draadloze audiosystemen (bv. babyfoon), en intercomsystemen. Deze gebruiken de frequentiebanden rond 433 en 868 MHz. Het toegelaten uitgezonden vermogen is meestal beperkt tot EIRP = 10 tot 25 mW (EIRP = Equivalent Isotropic Radiated Power) afhankelijk van de beschouwde frequentieband.
Bronnen binnen en buiten huis
Hierbij bedoelen we bronnen die zowel binnen als buiten het huis gebruikt worden. Denk maar aan een GSM-toestel waar zowel binnens- als buitenshuis mee gebeld kan worden. Ook de natuurlijke bronnen worden binnen deze categorie gerekend: de velden van bv. het magnetisch veld van de aarde is zowel binnen als buiten het huis aanwezig.
Statische elektromagnetische velden
De statische elektrische en magnetische velden die op natuurlijke wijze geproduceerd worden zijn de belangrijkste natuurlijke velden. Het natuurlijk statisch elektrisch en magnetisch veld waaraan de mens in onze streken continu blootgesteld wordt, wordt opgewekt door het spanningsveld dat bestaat tussen de positief geladen ionosfeer en het negatief geladen aardoppervlak. Bij bliksemschichten kan de veldsterkte oplopen tot 20 kV/m. Het natuurlijk statisch magnetisch veld is een gevolg van de beweging van de aardkern t.o.v. de aardmantel.
Extreem lage frequenties (ELF)
De natuurlijke ELF-wisselspanningsvelden zijn verwaarloosbaar. Ook mobilofoons genereren ELF magnetische velden.
Radiofrequente velden
--> GSM / UMTS toestellen:
Het uitgezonden vermogen van het GSM-toestel is afhankelijk van de kwaliteit van de verbinding tussen basisstation en mobilofoon: hoe beter die kwaliteit is (bv. wanneer men zich dicht bij het basisstation bevindt), hoe lager het vermogen is, dat door de telefoon wordt uitgezonden.
Het GSM-toestel is niet permanent in gebruik en produceert bij uitschakeling geen velden. In de “standby”-toestand zendt het GSM-toestel sporadisch signalen uit voor de communicatie met het dichtsbijzijnde basisstation. Als daarentegen een mobilofoon met ingebouwde antenne in de auto wordt gebruikt zal het uitgestraalde vermogen zeer moeilijk de auto verlaten, zodat het GSM-toestel op maximaal vermogen zal uitzenden. Meer antennes en bijgevolg kleinere cellen verlagen het nodige vermogen. Bij het UMTS systeem worden kleinere cellen gebruikt en ligt het uitgezonden vermogen lager.
Fabrikanten van mobilofoons zijn verplicht een conformiteitsverklaring te geven waarin gesteld wordt dat de maximale lokale SAR van de telefoon onder de Europese norm van 2 W/kg ligt.
--> Walkie-talkies en draagbare radio’s
--> TETRA (Terrestrial Trunked Radio) is een digitaal radiocommunicatienetwerk voor professionele gebruikers (b.v. koerier- of taxibedrijven): De gemeten waarden zijn veel kleiner dan de Belgische norm.
--> Semafoons (pagers)
--> DECT toestel (Digital European Cordless Telecommunications / Digital Enhanced Cordless Telecommunications) (o.m. draagbare telefoon). Vlak bij het DECT basisstation worden waarden tussen 0,5 en 3 V/m opgemeten. Op een afstand van 2 meter liggen de veldwaarden onder 0,1 V/m. Voor de DECT telefoon worden waarden van 0,02 tot 0,011 W/m2 opgemeten (op afstanden van 0,4 tot 3 m van de DECT telefoon). De waarden zijn veel kleiner dan de Belgische norm. De SAR-waarden van draadloze telefoons (DECT) zijn zo laag zijn dat ze nauwelijks meetbaar zijn.
--> Wireless Local Area Network (WLAN): internet hotspots en draadloze computernetwerken. De belangrijkste WLAN-producten zijn Wi-Fi (Wireless Fidelity), Bluetooth en UWB (Ultra-WideBand). “Access points” in draadloze computernetwerken zijn de stations die data zenden en ontvangen. Aangezien deze netwerken slechts een bepaalde dekking bieden, is hun uitgezonden vermogen beperkt (maximaal 1 W). Op afstanden groter dan 30 cm van de antenne is meestal geen relevante blootstelling detecteerbaar.
--> Wireless Body Area Network (WBAN)
Bij een Wireless Body Area Network worden draadloze sensoren in de kleren, op het lichaam van de mens of onder de huid van een persoon aangebracht. Deze nieuwe technologie die nog in volle ontwikkeling is heeft veelbelovende toepassingen in de geneeskunde, multimedia en sport. Een patiënt of een sportman/-vrouw kan bv. sensoren op het lichaam hebben die biofysische functies als temperatuur, bloeddruk, hartritme, ECG, EEG, zweten,... opmeten.
Lees ook: GSM-antennes: Schadelijk voor uw gezondheid?
Bronnen buiten het huis die naar binnen stralen
Hieronder verstaan we bronnen zoals hoogspanningskabels en zendmasten (TV, radio, GSM) die buiten het huis staan maar eveneens verantwoordelijk zijn voor velden binnen in huis.
Statische elektromagnetische velden
Onder DC lijnen (bv. bij treinen) kunnen statische magnetische fluxdichtheden van de grootteorde van 20 mT voorkomen. Deze lijnen zijn echter zeldzaam. Elektrische treinen en snelle treinen die gebruik maken van magnetische levitatie (zweeftrein)
genereren eveneens statische magnetische velden.
Extreem lage frequenties (ELF)
Elektriciteitstransport benut de lage frequentie van 50 Hz. De spanningen op de lijnen veroorzaken elektrische velden en de stromen de magnetische velden. De grootte van het magnetisch veld hangt samen met het wisselende elektriciteitsgebruik. De grootste velden vindt men onder het transport- en koppelnet, die werken op een hoogspanning van 70, 150, 220 (Wallonië) en 380 kV. Naargelang de belasting van de lijnen zal de blootstelling verschillen.
De blootstelling in een woning ten gevolge van hoogspanningslijnen (huis gelegen onder hoogspanningslijn) is hoger dan van elektrische apparatuur in het huis zelf. Er wordt geschat dat in Vlaanderen ongeveer 0,7 % (bij werkingscapaciteit 50 %) en 1,4 % (bij 100 %) van de bevolking blootgesteld worden aan een gemiddeld magnetisch veld van 0,4 µT (of hoger).
Langdurige blootstelling aan een gemiddeld magnetisch veld van 0,4 µT wordt dikwijls gebruikt als indicator voor een mogelijk gezondheidsrisico. De waarde 0,4 µT is een gemiddelde waarde over 24 uur die bekomen werd in talrijke epidemiologische studies. Het internationaal centrum voor kankeronderzoek (ICKO) klasseerde het ELF magetisch veld met een gemiddelde magnitude van 0,4 mT als “mogelijk kankerverwekkend voor de mens”. Deze beslissing is gebaseerd op de internationale consensus dat epidemiologisch onderzoek aantoonde dat kinderen die blootgesteld worden aan een (gemiddeld) magnetisch inductieveld (B-veld) van minimum 0,4 µT een verhoogd risico op leukemie zouden lopen. In Nederland wordt de 0,4 µT contour geadviseerd als criterium voor blootstellingspreventie in het kader van de ruimtelijke ordening. Binnen de 0,4 mT contour wordt geadviseerd om geen nieuwe woningen, scholen, creches e.d. te bouwen. Sommige gemeentes in Vlaanderen beginnen ook die weg in te slaan.
Het magnetische veld van ondergrondse kabels kan direct boven deze kabels hoger zijn dan recht onder een hoogspanningslijn, maar het veld neemt veel sterker af bij toenemende afstand tot de kabel. In de meeste woningen ver van bovengrondse hoogspanningslijnen in Groot-Brittannië bedroeg de blootstelling aan magnetische velden ongeveer 0,01 tot 0,2 mT. In enkele woningen werden waarden boven 0,3 mT gevonden.
Radiofrequente velden
--> Zendmasten voor radio, tv en mobiele communicatie
Het totaal uitgezonden vermogen in de band 10 MHz – 10 GHz door antennes voor omroep en mobiele communicatie, wordt voor 2002 geschat op 956 kW en in 2005 geschat op 1 057 kW. Dit correspondeert voor Vlaanderen met een gemiddeld uitgezonden vermogen per vierkante kilometer van 71 W/km2 en 80 W/km2 voor respectievelijk het jaar 2002 en 2005.
Metingen in “worst-case” omstandigheden in Vlanderen leveren maximale waarden op die 70 % van de norm bedragen.
--> Radar: De krachtigste emissies van radiogolven worden opgewekt door radar. Radars kunnen opgedeeld worden in hoogvermogentoestellen (voor het zoeken en opsporen van voorwerpen voor militaire of burgerlijke doeleinden) en gemiddeld- en laagvermogentoestellen (voor boot- en vliegtuignavigatie en snelheidsmeters). De blootstelling van personen aan radarvelden gebeurt vooral beroepsmatig. Ook huishoudens (b.v. woningen in de buurt van een radar) kunnen dagelijks aan radar blootgesteld worden.
Uit metingen in de buurt van een radar (500 tot 800 m van de radar) voor controle van het luchtverkeer blijkt dat de veldwaarden minstens 31 maal lager liggen dan de referentiewaarden die in België van toepassing zijn. De piekwaarden voor het elektrisch veld liggen minstens 12 maal lager dan de maximale piekwaarden, die in België gehanteerd zouden worden.
--> Satelliet: Aangezien vrij hoge vermogens worden gebruikt voor satelliet-verbindingen kunnen de veldsterktes hoog zijn in de nabijheid van de antennes. Door de enorme afstand tot de aarde van satellieten zullen de velden op menshoogte merkelijk kleiner zijn. Ook voor GPS (Global Positioning System) worden satellieten gebruikt. Door de enorme afstand tot de aarde en de vele verliezen werken GPS ontvangers enkel buiten huis en geraken de velden dus nauwelijks binnen in huis.
Lees ook: Gezondheidsrisico van hoogspanningslijnen
EFFECTEN VAN STRALING
Verschil biologisch effect en gezondheidseffect
Voor een goed begrip van de mogelijke risico’s van elektromagnetische straling is het allereerst van belang om een onderscheid te maken tussen een biologisch effect en een gezondheidseffect.
Een biologisch effect treedt op als er een merk- of meetbare verandering optreedt in een biologisch systeem, als gevolg van blootstelling aan niet-ioniserende straling.
Van een gezondheidseffect of schade spreken we alleen als dit biologische effect niet meer door het lichaam gecorrigeerd kan worden waardoor gezondheidsschade optreedt.
We illustreren dit onderscheid door blootstelling aan zonneschijn. Door in de zon te zitten kunnen onschadelijke biologische effecten optreden zoals intensivering van de bloedcirculatie en aanmaak van vitamine D. Té lang in de zon zitten, kan pijnlijke zonnebrand opleveren of op den duur zelfs leiden tot het ontstaan van huidkanker.
Gezondheidseffecten van elektromagnetische velden --> Er bestaan een aantal vermoedens en aanwijzingen van mogelijke schadelijke gezondheidseffecten van sommige elektromagnetische velden. --> Er is tot nu toe echter geen oorzakelijk verband tussen elektromagnetische velden en potentiële gezondheidseffecten bewezen. --> Er bestaat een grote onzekerheid over de omvang en de specificiteit van het eventuele risico: het risico kan klein zijn en zich uitstrekken over een grote bevolkingsgroep of groot zijn maar zich slechts beperken tot een kleine maar gevoelige bevolkingsgroep, bv. kinderen. --> Men heeft geen idee van eventuele bijkomende of synergistische effecten van gelijktijdige blootstelling aan elektromagnetische velden en andere fysische of chemische agentia van ons leef- of werkmilieu. |
Wat gebeurt er wanneer de mens wordt blootgesteld aan elektromagnetische velden?
De verschillende soorten van niet-ioniserende elektromagnetische velden (ELF, RF, UV,…) kunnen verschillende soorten biologische effecten veroorzaken die soms ook gevolgen voor de gezondheid kunnen hebben.
Statische elektromagnetische velden
- Personen blootgesteld aan magnetische fluxdichtheden van 4 T ervaren klachten zoals draaierigheid, nausea, metaalsmaak en fosfenen. Bii lagere veldsterkten zijn ook subjectieve klachten zoals moeheid en hoofdpijn beschreven, maar het verband is niet overtuigend.
- In epidemiologische studies van groepen werknemers in de elektrolyse en in labo’s werden geen gezondheidseffecten vastgesteld. Volgens het Intenational Agency for the Research on Cancer zijn statische magnetische velden niet kankerverwekkend. In dierexperimenteel onderzoek konden geen effecten op ontwikkelings-, gedrags- en fysiologische parameters worden vastgesteld.
- Statische magnetische velden kunnen bij hoge veldsterktes de normale werking van pacemakers verstoren. Het effect van statische magnetische velden op geïmplanteerde materialen (verplaatsing, beweging) is afhankelijk van de sterkte van het veld, de mate van ferromagnetisatie van het implant, zijn grootte en zijn oriëntatie. De klassieke veiligheidsregels zijn ook hier van toepassing: afstand houden, blootstellingsduur beperken en afscherming.
Laagfrequente straling (ELF)
Laag frequente elektrische velden dringen amper door in het lichaam. Zeer hoge elektrische veldsterktes kunnen waargenomen worden door bewegingen van haartjes.
Laag frequente magnetische stralen dringen wél gemakkelijk en vrijwel zonder verzwakking het lichaam in en brengen daar circulerende stromen op gang. Enkel bij hoge (onrealistische) veldsterkten werden biologische effecten waargenomen.
Mogelijke risico’s
> Hartritmestoornissen
Als de magnetische velden groot genoeg zijn kunnen deze stromen zenuwen prikkelen en spieren stimuleren. Hierdoor kunnen onwillekeurige spierbewegingen en spierverkrampingen ontstaan. De ernstigste effecten, die levensbedreigend kunnen zijn, zijn hartritmestoornissen. Voor hartkamerfibrillatie is de minimaal noodzakelijke stroomdichtheid ongeveer 2,5 A/m2. Deze stroomdichtheid kan enkel door heel sterke magnetische velden opgewekt worden die in de leefomgeving nooit voorkomen.
> Lichtvlekken
Het belangrijkste effect bij lagere stroomdichtheden is het voorkomen van fosfenen: dit zijn lichtvlekken of flitsen die waargenomen worden als gevolg van directe stimulatie van het netvlies door elektrische stroom. Deze verschijnselen verdwijnen vanzelf na het wegnemen van de oorzakelijke factor in het algemeen binnen het uur. De minimale
stroomdichtheid om fosfenen op te wekken ligt rond de 8 mA/m2.
> Kanker
- Er bestaan aanwijzingen voor een licht verhoogd risico op leukemie bij kinderen die vlak bij hoogspanningskabels wonen en langdurig worden blootgesteld aan hoge elektromagnetische velden. Een oorzakelijk verband of een biologisch mechanisme dat een dergelijk verband zou kunnen verklaren, kon tot nu toe niet worden aangetoond. Langdurige blootstelling aan een gemiddeld magnetisch veld van 0,4 µT wordt dikwijls gebruikt als indicator voor een mogelijk gezondheidsrisico. De waarde 0,4 µT is een gemiddelde waarde over 24 uur die bekomen werd in talrijke epidemiologische studies. Het internationaal centrum voor kankeronderzoek (ICKO) klasseerde het ELF magetisch veld met een gemiddelde magnitude van 0,4 mT als “mogelijk kankerverwekkend voor de mens”. Deze beslissing is gebaseerd op de internationale consensus dat epidemiologisch onderzoek aantoonde dat kinderen die blootgesteld worden aan een (gemiddeld) magnetisch inductieveld (B-veld) van minimum 0,4 µT een verhoogd risico op leukemie zouden lopen. In Nederland wordt de 0,4 µT contour geadviseerd als criterium voor blootstellingspreventie in het kader van de ruimtelijke ordening. Binnen de 0,4 mT contour wordt geadviseerd om geen nieuwe woningen, scholen, creches e.d. te bouwen. Sommige gemeentes in Vlaanderen beginnen ook die weg in te slaan.
- Het risico op leukemie en andere kankers (hersenkanker, borstkanker…) bij volwassenen die wonen in de nabijheid van hoogspanningslijnen (residentiële blootstelling) werd in verschillende studies bestudeerd. Tot nu toe werd geen enkel verband aangetoond.
- Bij werknemers in de elektriciteitssector komen er niet meer chronische gezondheidseffecten (neurologisch, cardiovasculair, hematologisch, reproductief) dan in een referentiegroep. Er werd geen verband aangetoond tussen verhoogde blootstelling en laag geboortegewicht, intra-uteriene groeiachterstand, vroeggeboorte en congenitale afwijkingen. Sommige studies wijzen op een hoger risico op depressie en zelfmoord bij mensen die in de buurt van hoogspanning wonen, maar de resultaten laten niet toe om van een oorzakelijk verband te spreken.
- In studies die blootstelling door het gebruik van huishoudelijke elektrische toestellen onderzoeken werd het verband onderzocht tussen het optreden van diverse soorten kanker en het gebruik van elektrische huishoudtoestellen zoals elektrische scheerapparaten, haardrogers, massagetoestellen, elektrische wekkers aan bed, elektrische dekens enz... Men koos deze toestellen omwille van de korte afstand tot het lichaam tijdens het gebruik en/of de relatief hoge emissie. Er werden geen verbanden vastgesteld. Uit metingen is trouwens gebleken dat het meestal kortdurend gebruik van deze toestellen slechts een geringe verhoging van de totale blootstelling veroorzaakt.
De gemiddelde nachtelijke blootstelling aan een elektrische wekker kan voor kinderen mogelijk een groter risico betekenen dan blootstelling aan de effecten van hoogspanning.
> In meerdere onderzoeken zijn biologische kortetermijneffecten bestudeerd die niet direct te maken hebben met zenuw- of spierstimulatie. Zo werden effecten op de slaap, de psychologische performantie, het cardiovasculair, hematologisch en immunologisch systeem bestudeerd. Effecten konden niet op consistente wijze worden vastgesteld.
In 2004 publiceerde de Vlaamse regering een kwaliteitsnorm i.v.m. o.a. het ELF magnetisch veld in het binnenmilieu. Deze norm bepaalt richtwaarde van 0,2 µT en een interventiewaarde van 10 µT. De richt- en interventiewaarden zijn gesteund op (inter)nationale publicaties rond Indoor Air Quality. De aanzet tot publicatie van deze kwaliteitsnorm was dat risico op kinderleukemie bij kinderen tot 15 jaar begint toe te nemen bij magnetische veldsterkten in het gebied van 0,2 tot 0,5 µT. De gevonden associatie is echter zwak, het relatief risico is kleiner dan 2, en een oorzakelijk verband kan niet worden gelegd. Ook een waarschijnlijk biologisch mechanisme dat de associatie zou kunnen verklaren is tot hiertoe onbekend. De gevonden associatie zou dus ook door het toeval of door een andere oorzaak kunnen worden verklaard.
Beneden het blootstellingsniveau van 0,2 µT is tot op heden geen enkel risico aangetoond.
Bewezen effecten zijn slechts te verwachten vanaf 100 µT. De richtwaarde van 0,2 µT, die alsnog niet als drempelwaarde voor een epidemiologisch noch voor een biologisch effect kan beschouwd worden, werd gekozen omdat op die manier kan rekening gehouden worden met de mogelijke specifieke gevoeligheid van kinderen.
Intermediaire frequenties (IF)
Er zijn nog maar weinig studies uitgevoerd over de gevolgen van intermediaire frequenties voor de mens. Maar de biologische mechanismen waarop ze op het menselijke lichaam inwerken zijn gelijkaardig als deze van de ELF-velden en de RF-velden naargelang de frequentie.
De volgende biologische effecten komen enkel voor bij hoge niveaus van velden die niet optreden in het normale leefmilieu:
- Thermische effecten: hitteschade door langdurige blootstelling aan de hogere frequenties.
- Niet-thermische effecten: schade aan de celmembranen door hoge potentiaalverschillen geïnduceerd door externe velden (electroporatie).
Mogelijke risico’s
- Bij onderzoek naar effecten bij menselijke voortplanting, effecten op het oog en borstkanker, werden geen effecten gevonden of waren de resultaten alleszins niet overtuigend.
- EAS-antidiefstalsystemen genereren een sterker magnetisch veld op lagere hoogte nl. ter hoogte van het kinderhoofd. Hierdoor zouden voor kinderen de veiligheidsnormen kunnen overschreden worden. Vermits de blootstellingsduur echter zeer beperkt is, hoogstens enkele seconden, zijn mogelijke gezondheidseffecten zeer onwaarschijnlijk. Kinderen moeten alleszins vermijden te blijven staan tussen EAS systemen of vermijden er tegen te gaan leunen, iets wat men normaal ook niet doet.
- Hartpatiënten met medische implantaten hebben niets te vrezen bij doorgang door EAS systemen. Ze moeten alleen vermijden daar te blijven tussen staan of om er tegen te gaan leunen.
Radiofrequente straling (RF)
Het belangrijkste effect van deze straling is opwarming van weefsel. Bij microgolfovens wordt dit effect gebruikt om voedsel op te warmen. De intensiteit van RF-straling waaraan mensen worden blootgesteld ligt veel lager dan de intensiteit die nodig is om dat opwarmende effect te bereiken. Het is deze intensiteit die ook de basis vormt voor gezondheidsrichtlijnen voor de beperking van de blootstelling aan elektromagnetische RF-straling.
50 % of meer van het vermogen uitgezonden door een telefoon met klassieke draadantenne wordt geabsorbeerd in het hoofd. De SAR is meestal maximaal nabij het oor en neemt vrij snel af dieper in het hoofd van de gebruiker. De SAR is zeer afhankelijk van het type telefoon. De recentere toestellen hebben SAR waarden kleiner dan 1 W/kg.
Mogelijke risico’s
- Wanneer de veldsterkte van de RF-velden voldoende groot is treedt er opwarming op van het bestraalde weefsel. Deze opwarming brengt op haar beurt andere processen op gang die schadelijk zijn. Bij proefdieren is bv. vastgesteld dat wijzigingen in zenuwactiviteit en gedrag optreden wanneer de velden aanleiding geeft tot een opwarming van 1°C of meer.
Over het bestaan van deze thermische effecten en de gezondheidsschade die ze teweegbrengen bij voldoende grote opwarming is geen discussie.
- Voor wat betreft de biologische, niet-thermische effecten zijn er goede aanduidingen dat blootstelling aan velden van mobiele telefoons de elektrische activiteit (bv. EEG) en de cognitieve functie van de hersenen beïnvloeden. Welke de gevolgen zijn op de gezondheid is evenwel niet bekend. Het is nodig dat deze effecten verder worden bestudeerd, zowel voor wat betreft het biologisch mechanisme dat aan de grondslag van dit effect ligt, als voor de consequenties die dit effect heeft voor de menselijke gezondheid.
- Uit epidemiologische en experimentele studies blijkt niet dat radiofrequente velden kanker veroorzaken. Anderzijds moet hier opgemerkt worden dat GSM-telefoons nog niet lang genoeg in gebruik zijn om degelijke epidemiologische onderzoeken mogelijk te maken. De mogelijkheid dat GSM-velden kanker (zoal het zeldzame acoustisch neuroom) veroorzaken kan daarom niet met zekerheid worden uitgesloten. Beïnvloeding van de genexpressie door radiofrequente velden lijkt mogelijk te zijn. Dergelijke beïnvloeding staat onder meer centraal in het proces van de tumorpromotie (de fase in het ontstaan van kanker die volgt op de initiatiefase, die zelf berust op mutaties in kritische genen). Een extra onderzoeksinspanning om uit te maken in welke mate beïnvloeding van de expressie van mogelijk met kanker in verband staande genen optreedt is noodzakelijk.
- Over de effecten van de velden van basisstations voor mobiele communicatie zijn slechts enkele studies verricht. Er bestaan wel epidemiologische studies over effecten van andere vormen van radiogolven zoals radar en TVzendmasten. De Nederlandse gezondheidsraad concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor een verband tussen wonen in de buurt van een radio- of televisiezender en een verhoogde kans op kanker.
- Jonge kinderen zijn mogelijk gevoeliger voor velden van mobilofoons. De groei van hoofd en hersenen gebeurt voornamelijk gedurende de eerste 10 levensjaren. De dikte van de huid varieert eveneens met de leeftijd. Tot op heden is evenwel niet bewezen dat kinderen meer of minder gevoelig zijn aan elektromagnetische velden.
- Radiofrequente elektromagnetische velden van bv. GSM kunnen in bepaalde omstandigheden de goede werking van implanteerbare medische hulpmiddelen zoals pacemakers, hoorapparaten en insulinepompjes verstoren. Nieuwere types van deze geïmplanteerde apparaten zijn beter bestand tegen de radiofrequente elektromagnetische velden.
Klinisch significante interferentie werd enkel waargenomen wanneer het toestel ter hoogte van de pacemaker werd gehouden. Implanteerbare cardiovertor-defibrillators blijken minder gevoelig te zijn voor GSM-velden.
De Nederlandse Gezondheidsraad en de Belgische Hoge Gezondheidsraad adviseren om een minimale afstand van 15 cm te behouden tussen de ingeschakelde draagbare telefoon en de geïmplanteerde pacemaker.
Lees ook: GSM-antennes: Schadelijk voor uw gezondheid?
Ultraviolette straling (UV)
Een beperkte vorm van UV-straling is nodig voor de aanmaak van vitamine D in het lichaam.
Deze intense vorm van straling kan bij een ‘overdosis’ acute en chronische effecten veroorzaken. Het bekendste acute gevolg is ‘huidverbranding’, naast huidverdikking en pigmentatie. Chronische gevolgen van te grote ‘stralingsdoses’ zijn veroudering van de huid, huidkanker en het ontstaan van de oogziekte staar (cataract).
De WHO raadt af dat kinderen (personen onder 18 jaar) een zonnebank of lampen om de huid een kleur te geven, gebruiken.
Infrarood
Infraroodstraling zorgt vooral voor overdracht van warmte-energie (warmtestraling). Derhalve kunnen bv. IR-lampen de warmte in huis beïnvloeden. Bij hoge blootstellingen kan IR-straling aanleiding geven tot thermische overbelasting. Daarnaast heeft excessieve infraroodstraling specifieke gezondheidseffecten ter hoogte van huid (pijn, verwijding van de huidbloedvaten en brandwonden) en ogen. Bij jarenlange blootstelling (bv. glasblazers) kan cataract of staar optreden.
Laser
Thermische effecten kunnen optreden op de huid en de ogen, wat bindvliesontsteking, lensvertroebeling en beperkte verbranding van het netvlies kan veroorzaken.
Onoordeelkundig gebruik van laserpointers die als ‘speeltje’ verkocht worden, is niet uit te sluiten, zeker niet bij kinderen of jongeren. Door de intensiteit en de kleur van de bundel zal blootstelling in vrijwel alle gevallen bij de blootgestelde leiden tot een schrikreactie, verblinding en nabeelden. Afhankelijk van de intensiteit van de bundel en de plaats van de afbeelding op het netvlies leiden nabeelden of (tijdelijke) verblinding in meer of mindere mate tot irritatie of gevaar.
Perceptie van de risico’s
Het is begrijpelijk dat veel mensen zich zorgen maken over de mogelijke negatieve invloed van blootstelling aan de niet-ioniserende straling van zendmasten of mobiele telefoons. In veel landen ontstaat protest tegen de plaatsing van nieuwe hoogspanningslijnen of zendmasten voor mobiele telefonie.
Deze weerstand is niet alleen een gevolg van een gebrek aan kennis over de invloed van dergelijke nieuwe technologie. Overheden, wetenschappers en de industrie houden onvoldoende rekening met hoe mensen mogelijke risico’s beleven. Burgers en consumenten eisen terecht dat ze ruim op tijd worden geïnformeerd over de bouw van installaties die nieuwe elektromagnetische straling veroorzaken. Burgers willen betrokken worden bij de besluitvorming en willen daar ook invloed op kunnen uitoefenen.
Er zijn bepaalde stoffen, voorwerpen of activiteiten die een mogelijk gevaar voor de volksgezondheid opleveren. Maar een gezondheidsgevaar is nog iets anders dan een gezondheidsrisico: de kans die iemand loopt schade te ondervinden van een bepaald gevaar. In werkelijkheid is het dagelijks bestaan vol van risico’s, alleen staan we daar zelden bij stil.
Met de auto rijden, is bijvoorbeeld een potentieel gevaar voor de gezondheid. Hoe hoger de snelheid, hoe groter het risico dat de gezondheid ernstig zou lijden. Hetzelfde geldt voor blootstelling aan elektromagnetische velden: het gezondheidsrisico hangt vooral af van de mate van blootstelling.
Of iemand een bepaald risico wil lopen, hangt af van de inschatting of dat risico meer voordelen dan nadelen oplevert. De voordelen moeten veel groter zijn dan de nadelen. De risicobeleving hangt bovendien af van het karakter van de persoon, zijn of haar leeftijd, enzovoorts. Voor een jong iemand kan parachutespringen een mooi avontuur zijn, met een aanvaardbaar risico. Een bejaard iemand zit hier niet om te springen. Bij elektromagnetische straling lijkt het risico groter als de situatie of de technologie nieuw (de bouw van een zendmast), onbekend en moeilijk te begrijpen is.
Bovendien hebben mensen in het geval van blootstelling aan elektromagnetische straling, meestal niet de keuze of ze het risico willen nemen of niet. Een GSM-mast of hoogspanningslijn bevindt zich vlak naast hun huis, punt. Of mensen daar vrede mee kunnen nemen of juist angstig worden en zich machteloos voelen, hangt dus slechts voor een deel af van de aard van het risico. Een gevoel van machteloosheid kan de angst vergroten – ook al is het reële risico heel erg klein.
Het aspect dat blootstelling aan straling onvrijwillig gebeurt, is van grote invloed op de risicobeleving. Zo zal het risico van een nabijgelegen zendmast voor mobiele telefonie sneller op weerstand stuiten dan de straling van de eigen mobiele telefoon.
De ervaring leert dat mensen minder geneigd zijn de risico’s van hoogspanningslijnen te accepteren als die dienen om andere woonzones dan de eigen woonplaats van stroom te voorzien. Hetzelfde geldt voor GSM-masten. Omgekeerd zijn mensen veel sneller bereid risico’s te accepteren als ze zelf een mobiele telefoon gebruiken. Zoals bij andere fenomenen speelt ook hier het nimby-effect (‘not in my backyard’ of ‘niet in mijn buurt’). Als men de zendmasten niet kan zien, zal er ook weinig weerstand zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor sterke zenders voor radio en televisie. Het verhullen van zendmasten voor mobiele telefonie in de vorm van bomen heeft als voordeel dat er geen onnodige bezorgdheid ontstaat. Maar tegelijkertijd zouden mensen door die camouflage kunnen denken dat men iets wil verbergen. Open en eerlijke communicatie leidt makkelijker tot een juiste perceptie.
Er ontstaan ook makkelijk twijfels als verschillende landen voor hetzelfde fenomeen verschillende normen en wetten hebben. Dit ondermijnt het vertrouwen van de bevolking. Daarom streeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) naar universele richtlijnen op het gebied van elektromagnetische velden. Een richtlijn van de Europese Unie zou dit probleem voor Europese landen kunnen oplossen, maar dan nog hebben de afzonderlijke lidstaten het recht om strengere normen in te voeren.
Risico’s lijken ook groter als er onvoldoende wetenschappelijke gegevens zijn over de mogelijke effecten van een technologie op de gezondheid. Dit is zeker het geval voor een ongrijpbaar fenomeen als elektromagnetische straling die bovendien onzichtbaar, reukloos en onhoorbaar is. Ook het feit dat er over een aantal aspecten en risico’s op lange termijn nog wetenschappelijke onzekerheid bestaat, vergroot de onrust bij de bevolking. Zeker als het gaat over de mogelijke relatie met bepaalde aandoeningen als kanker en chronische pijnen. De kleine kans op het ontstaan van kanker veroorzaakt een grote angst bij de bevolking, zeker als het om kinderen gaat.
Gevolgen voor het welzijn door de perceptie van het publiek
Door een negatieve perceptie van de risico’s van elektromagnetische velden kan het algemeen welzijn verminderen. Vermindering van het welzijn door elektromagnetische velden uit zich bij sommige personen in de vorm van symptomen zoals vermoeidheid, hoofdpijn, slapeloosheid, concentratieproblemen,.... Deze symptomen zijn afhankelijk van persoon tot persoon en dus zeer divers.
Welzijn van het publiek moet gezien worden als een indicator voor de gezondheidstoestand. Rekening houdend met de definitie van gezondheid van de Wereldgezondheidsorganisatie (“Health is a state of complete physical, mental and social well-being and not merely the absence of disease or infirmity,” WHO 1948), is een vermindering van het welzijn een verslechtering van de gezondheid (b.v. blijvende slapeloosheid kan de immuniteitsfuncties verminderen).
Een extreem geval van gevolgen voor het welzijn is elektromagnetische hypergevoeligheid of elektromagnetische hypersensitiviteit (EHS of Electromagnetic HyperSensitivity). Dit is een algemene term voor personen die een aantal gezondheidsklachten hebben en deze wijten aan de blootstelling aan elektromagnetische velden. Die klachten kunnen zeer uiteenlopende oorsprong en redenen hebben (hoogspanningslijnen, elektrische apparaten, antennes van GSM basisstations,
enz...).
De symptomen zijn afhankelijk van persoon tot persoon (vermoeidheid, hoofdpijn, slapeloosheid, irriteerbaarheid, spierpijnen, tranende ogen, enz...). De hoeveelheid van voorkomen van EHS, zowel als de gerapporteerde symptomen blijken ook nog af te hangen van de geografische ligging. In Zweden en Finland wordt het syndroom bijvoorbeeld hoofdzakelijk geassocieerd met werken op beeldschermen, in Duitsland eerder met netfrequentie-bronnen en radio- en TV-antennes.
De redenen voor de EHS-symptomen moeten worden gezocht in een psychologische beïnvloeding (b.v. angst voor mogelijke gezondheidsbedreigende effecten van bronnen van elektromagnetische velden in de buurt van de woning), zowel als in schittering van computerschermen, onaangepast werken aan de computer (bv. met slechte verlichting) of slechte binnenshuis luchtkwaliteit. Een synthese van de verschillende studies leert dat deze personen de aanwezigheid van een ELF-veld niet beter detecteren dan “gewone” personen en dat hun mentale capaciteit door de velden evenmin wordt beïnvloed.
Alhoewel elektromagnetische velden voor de symptomen dus vermoedelijk niet rechtstreeks verantwoordelijk zijn, moeten de symptomen ernstig worden genomen.
Lees ook: Elektrohypergevoeligheid ( of (‘electrical’ of ‘electromagnetic hypersensitivity’, EHS)
BELEID
Het voorzorgprincipe
Bij het vaststellen van de mogelijke gezondheidsrisico’s van EM velden heeft men te maken met talrijke onzekerheden. De overheid moet een houding aannemen t.o.v. de huidige onzekerheden en de mogelijke gezondheidsaspecten verbonden met elektromagnetische velden. Deze onzekerheden zullen wellicht steeds bestaan, zoals dat het geval is in veel andere domeinen.
Overal ter wereld bestaat er een toenemende neiging om, in het licht van wetenschappelijke onzekerheden, voorzorgsmaatregelen te nemen bij het omgaan met gezondheidsrisico’s. Er zijn verscheidene gedragslijnen ontwikkeld om, rekening houdend met de wetenschappelijke onzekerheden, om te gaan met bezorgdheid van de bevolking.
Deze gedragslijnen zijn:
• het Voorzorgbeginsel
• "Prudent Avoidance" (Verstandig Vermijden)
• ALARA (As Low As Reasonably Achievable, zo laag als redelijkerwijs mogelijk).
Het Voorzorgbeginsel is een beleid dat is gericht op het omgaan met risico’s en dat wordt toegepast in situaties met een hoge mate van wetenschappelijke onzekerheid. Het geeft aan dat, wanneer er een ernstig risico mogelijk is, actie moet worden ondernomen zonder de resultaten van wetenschappelijk onderzoek af te wachten. In dat geval moeten ook alle bronnen die tot het risico aanleiding kunnen geven op gelijke manier aangepakt worden (in het geval van antennestraling betekent dit dat niet alleen GSM-masten maar ook radio-, TV-, en radarinstallaties, ... deel moeten uitmaken van de maatregelen). Een voorbeeld van de toepassing van het voorzorgsbeginsel was het besluit van de Europese Commissie om geen rundvlees toe te laten uit het Verenigd Koninkrijk, om het risico van overdracht van "Bovine Spongiform Encephalopathy" (BSE, "gekke-koeien ziekte") te beperken voor de consument.
Prudent Avoidance of verstandig vermijden betekent het nemen van eenvoudige, gemakkelijk uit te voeren en goedkope maatregelen om blootstelling aan EM velden te verminderen, zelfs als er geen aantoonbaar risico aanwezig is. Over het algemeen gebruiken overheden deze methode alleen bij nieuwe toepassingen, waar beperkte wijzigingen in installaties het blootstellingniveau voor de bevolking kan verminderen. Prudent Avoidance
houdt dus in dat goedkope maatregelen genomen worden om de blootstelling te verminderen, terwijl er geen wetenschappelijke onderbouwde verwachting is dat de maatregelen het risico verminderen. Zulke maatregelen zijn meestal vrijblijvende aanbevelingen, geen vaste limieten of regels.
ALARA betekent "As Low As Reasonably Achievable", zo laag als redelijkerwijs mogelijk. Het is een aanpak om bekende risico's zo klein mogelijk te maken, waarbij overwegingen van kosten, technologie, voordelen voor de gezondheid en veiligheid en andere economische en maatschappelijke overwegingen worden meegewogen. ALARA wordt momenteel voornamelijk gebruikt bij bescherming tegen ioniserende straling. Bij deze vorm van straling zijn de limieten niet vastgesteld op basis van een drempelwaarde, maar op basis van een "aanvaardbaar risico". Een "aanvaardbaar risico" kan echter sterk variëren tussen individuele personen.
ALARA wordt niet toegepast om blootstelling aan EM velden te reguleren.
Sommige onderzoeken geven als inzichten dat onzekerheden geen significante invloed hebben op de risicoperceptie van de bevolking. Bovendien kunnen voorzorgsmaatregelen bij een “ongelukkige” aanpak van de communicatie, de risicoperceptie versterken en tegenovergestelde effecten hebben. In plaats van de bevolking gerust te stellen kan het voorzorgsbeginsel het wantrouwen versterken t.o.v. bestaande limieten.
NORMERING
Om de mogelijk nadelige gevolgen van blootstelling aan elektromagnetische straling te beperken, werden door internationale organisaties richtlijnen opgesteld. Europese landen stellen op basis van deze richtlijnen hun eigen normen vast. De meeste landen baseren zich
op de richtlijnen van de Internationale Commissie voor Bescherming tegen Niet-Ioniserende Straling (International
Commission on Non-Ionizing Radiation Protection, ICNIRP), een onafhankelijke instantie die door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wordt erkend.
De ICNIRP baseert zich alleen op biologische effecten die wetenschappelijk bewezen zijn. Voor de blootstelling aan elektromagnetische straling tussen 0 en 300 GHz stelt de ICNIRP een veiligheidsmarge in door de maximale blootstellingslimiet 10 keer lager te leggen voor arbeiders en 50 keer lager voor de algemene bevolking. De laatste norm ligt zoveel lager omdat men
rekening houdt met kwetsbare groepen zoals kinderen, zwangere vrouwen of zieke mensen.
Er bestaan twee soorten normen voor elektromagnetische straling: de referentieniveaus en de basisrestricties.
Basisrestricties zijn gebaseerd op fysische grootheden die gerelateerd zijn aan een biologisch effect bv. opwarming. In het algemeen is het moeilijk of onmogelijk om de basisgrootheden te controleren aangezien dit moet gebeuren in het menselijk lichaam.
Referentieniveaus zijn afgeleid van de basisrestricties en zijn eenvoudiger te controleren aangezien dit betrekking heeft op de blootstelling van het menselijk lichaam. De referentieniveaus voor de elektromagnetische velden zijn zodanig berekend, dat bij blootstelling de basisrestricties niet worden overschreden. Als de referentieniveaus voor de elektromagnetische velden niet worden overschreden, zal aan de basisbeperkingen voldaan zijn. Het omgekeerde geldt echter niet: het is mogelijk dat aan de basisbeperkingen voldaan wordt, maar dat de referentieniveaus toch overschreden worden (b.v. sterkte van de velden van een mobiele telefoon in de buurt van het hoofd van de gebruiker).
Voor niet-ioniserende straling zijn er verschillende blootstellingsparameters. Het is zo dat er voor lage frequenties andere effecten in het lichaam optreden dan bij hogere frequenties.
De stroomdichtheid, de SAR (Specific Absorption Rate) en de vermogendichtheid zijn de basisgrootheden in verschillende frequentiegebieden. Ze zijn rechtstreeks verbonden met de biologische effecten. Voor deze basisgrootheden zijn er basisrestricties gedefinieerd.
In de frequentieband 1 Hz – 10 MHz is de grootheid die de effecten op het zenuwsysteem karakteriseert de stroomdichtheid. Op basis van de maximale stroomdichtheid die geen effect heeft op het zenuwstelsel zijn er blootstellingslimieten voor het elektrisch en magnetisch veld afgeleid.
In de frequentieband 100 kHz – 10 GHz is de grootheid die de thermische effecten (opwarming) karakteriseert de SAR (Specific Absorption Rate) waarde.
In de frequentieband 100 kHz – 10 MHz worden de basisrestricties door zowel de stroomdichtheid als door de SAR gekarakteriseerd.
Tussen 10 GHz en 300 GHz is de grootheid die de opwarming in het weefsel of aan het oppervlak van het lichaam karakteriseert de invallende vermogendichtheid.
De referentiegrootheden zijn de contactstroom, de elektrische veldsterkte en de magnetische veldsterkte.
De richtlijnen voor UV-straling geven de maximum blootstellingslimiet waarvan wordt verwacht dat praktisch alle individuen er herhaaldelijk aan mogen worden blootgesteld zonder er nadeel van te ondervinden. Gezien de verschillende huidtypes en individuele verschillen in gevoeligheid wordt het meest gevoelige huidtype als referentietype genomen. De richtlijnen gelden zowel voor gepulseerde als voor continue UV-bronnen.
In het geval van continue blootstelling wordt deze gekwantificeerd in termen van bestralingssterkte (W/m2). In het geval van in de tijd gelimiteerde of gepulseerde blootstelling spreekt men van bestralingsdosis (J/m2).
Er bestaat discussie over de vraag of men voor het vaststellen van normen rekening moet houden met mogelijke effecten op lange termijn. Op dit moment gebeurt dat niet. Hoewel er nog steeds wetenschappelijk onderzoek gebeurt, laten de huidige resultaten niet toe om te concluderen dat blootstelling aan elektromagnetische
velden op lange termijn bepaalde kankers veroorzaakt.
Een ander gegeven is dat men bij het vaststellen van gezondheidsrichtlijnen over het algemeen uitgaat van een gemiddelde blootstelling van een algemeen publiek. Men houdt bij het opstellen van richtlijnen bv. geen rekening met de kleine groep mensen die zeer gevoelig is voor meer elektromagnetische straling. Het is vergelijkbaar met richtlijnen voor luchtvervuiling: daarbij houdt men ook maar in geringe mate rekening met astmalijders.
Belgische normen
ELF-velden
- Om de algemene en ook de beroepsbevolking te beschermen tegen verhoogde blootstellingen aan elektrische en magnetische velden beveelt de richtlijn van ICNIRP een blootstellingsgrens (bij 50 Hz) aan van 5 kV/m voor het elektrisch veld en 100 µT voor het magnetisch veld voor de algemene bevolking. Dit houdt een gehele lichaamsblootstelling in waaraan de algemene bevolking gedurende 24 uur per dag mag blootgesteld worden. Voor de beroepsbevolking is de richtlijn vijfmaal toleranter.
- Voor het elektrisch veld van elektrische installaties (ELF) legt het Algemeen Reglement op Elektrische Installaties (AREI) een richtlijn op: De waarde van het ongestoord elektrisch veld, in ongestoord bedrijf, opgewekt door een transport- of verdeelinstallatie van elektrische energie moet lager blijven dan de volgende waarden gemeten op 1,5 meter van de grond of van woningen: maximaal 5 kV/m in de woonzones of daartoe bestemde zones en 7 kV/m boven de wegen en 10 kV/m op andere plaatsen. Metalen stukken die aan een sterk elektrisch veld zijn blootgesteld, moeten geaard worden.
De Vlaamse regering heeft in 2004 een kwaliteitsnorm voor het binnenmilieu i.v.m. het ELF magnetisch veld gepubliceerd. Deze kwaliteitsnorm bevat kwalitatieve aanbevelingen en probeert te voorkomen dat mensen ziek worden door een vervuild binnenmilieu van hun woning of van een publiek toegankelijk gebouw.
- In België bestaat geen blootstellingsnorm ter bescherming van het algemene publiek tegen elektromagnetische velden in het frequentiedomein van 0 Hz tot 10 MHz en ook niet boven 10 GHz. In naburige landen (bv. Frankrijk) is dit wel het geval.
- PC scherm: Computerschermen mogen niet meer dan 0,2 µT (2 mG) uitstralen op een afstand van 30 cm.
Intermediaire frequenties
Voor een EAS systeem dat werkzaam is rond 30 kHz is de basisrestrictie in termen van geïnduceerde stroomdichtheden in het centraal zenuwstelsel 60 mA/m2. Vanaf 100 kHz is de SAR de basisrestrictie voor intermediaire frequenties.
De ICNIRP richtlijnen zijn op zekerheden gebaseerd. Er wordt ook rekening gehouden met epidemiologisch onderzoek maar ICNIRP gebruikt enkel gekende en bewezen biologische effecten (die optreden vanaf ongeveer 4 W/kg boven 100 kHz) en voert daarop een veiligheidsmarge in door de blootstellingslimiet een factor 10 lager te stellen voor arbeiders (0,4 W/kg), en een factor 50 (0,08 W/kg) voor de algemene bevolking die per definitie ook gevoeligere personen bevat zoals kinderen, zieken en zwangere vrouwen
RF-velden
De normen voor RF velden gehanteerd voor de bescherming tegen overmatige blootstelling aan elektromagnetische velden van zendmasten zijn gebaseerd op de ICNIRP richtlijnen voor de band 10 MHz – 10 GHz waar een extra veiligheidsfactor van 4 voor de SAR (Specific Absorption Rate). Deze veiligheidsnorm is gebaseerd op de stijging van de temperatuur van het volledig lichaam van 1°C en meer bij blootstelling over periodes van 6 minuten.
Deze norm is geldig voor zendmasten (bv. basisstations) en geldt niet voor de mobiele telefoon zelf.
- Fabrikanten van mobilofoons moeten in het kader van een Europese directieve een verklaring geven waarin gesteld wordt dat de mobilofoon aan de Europese bloostellingsnorm voldoet (die de richtlijnen van ICNIRP volgt).
- Voor de exploitatie van zonnebanken bestaat er in België een aparte reglementering. Hierin staat o.a. dat de onthaalverantwoordelijke van een zonnecentrum elke nieuwe consument mondeling moet informeren over de gevaren van blootstelling aan ultravioletstraling. Een minderjarige beneden de leeftijd van 15 jaar mag niet gebruik maken van een zonnebank of een installatie die UV-straling afgeeft.
Wat zijn de knelpunten voor het beleid in België?
Een structureel beleid voor elektromagnetische blootstelling is er niet in België en Vlaanderen. Er worden evenwel beleidsmaatregelen uitgevaardigd wanneer dit nodig geacht wordt. Een beleid voor binnenshuis elektromagnetische blootstelling is er helemaal niet.
Extreem lage frequenties
In België bestaat geen blootstellingsnorm ter bescherming van het algemene publiek tegen elektromagnetische velden in het frequentiedomein van 0 Hz tot 10 MHz (omvat DC-, ELF-, IF-velden) en ook niet boven 10 GHz.
België heeft geen bijzondere wetgeving inzake de blootstelling aan het ELF magnetische veld. Het ontbreken van een regelgeving in België voor magnetische ELF velden, kan aanleiding geven tot problemen bij de hoogspanningslijnen en woningen in de buurt van deze lijnen. Blootstelling aan magnetische velden (groter dan 0,3 – 0,4 µT) als gevolg van het wonen in de buurt van hoogspanningslijnen leidt tot een verdubbeling van het risico op leukemie bij kinderen. Alhoewel er nog steeds geen causaal verband is aangetoond tussen de blootstelling en de leukemie zijn de gevonden associaties te belangrijk om ze te negeren. Dit betekent dat er in Vlaanderen inderdaad gezinnen met een verhoogd risico op kinderleukemie te maken hebben aangezien metingen hebben uitgewezen dat de magnetische velden tot ver boven de 0,4 µT kunnen uitstijgen.
Radiofrequente velden
Het beleid rond niet-ioniserende straling afkomstig van antennes is gekoppeld aan de telecomcode. Deze telecomcode, ondertekend door de GSM-operatoren, bevat principes van een goede ruimtelijke ordening voor de plaatsing van antennes. De telecomcode is niet meer geactualiseerd sinds 1998-1999 en de situatie is sindsdien sterk veranderd sindsdien (bv. komst van UMTS draadloos systeem).
Knelpunten zijn er eveneens in verband met de verdeling van de bevoegdheden tussen de federale regering en Vlaamse regering. De federale regering is bevoegd voor gezondheid en productnormering terwijl de Vlaamse regering bevoegd is voor milieu en ruimtelijke ordening. Het plaatsen van antennes heeft gevolgen op beide bevoegdheden.
Er bestaat een Europese aanbeveling voor beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden (gebaseerd op ICNIRP). In België wordt deze aanbeveling overgenomen met een bijkomende veiligheidsfactor 4 voor zendmasten.
Voor blootstelling van werknemers is er een Europese directieve die eveneens gebaseerd is op de ICNIRP richtlijnen. Deze directieve moet door de landen van de Europese Unie gevolgd worden. Dit heeft voor België als gevolg dat voor de algemene
bevolking een strengere richtlijn geldig zal zijn dan de ICNIRP richtlijn en dat voor de beroepsbevolking de ICNIRP richtlijn zal gelden.
AANBEVELINGEN
Er zijn op het vlak van de gezondheidsrisico’s door blootstelling aan elektromagnetische velden naast enkele markante zekerheden ook nog heel veel wetenschappelijke onbekenden en onzekerheden. Een reden hiervoor is dat reële blootstelling aan vele nieuwe elektronische apparaten nog niet of niet voldoende gekend is omdat metingen ontbreken. Het gebruik van dergelijke apparaten is ook nog te recent om de lange-termijn effecten te kunnen vaststellen en het samengevoegd effect is nog niet voldoende onderzocht. Daarbij zijn de bestaande wetenschappelijke studies vaak moeilijk vergelijkbaar of tegenstrijdig Men kan echter niet rond de maatschappelijke vaststelling dat een beperkte groep mensen extra hinder zegt te ondervinden van deze elektromagnetische stralen. Dit syndroom noemt men ‘elektronische overgevoeligheid’. Over de verklaring hiervan bestaat onenigheid in medische middens.
In dergelijke materies is heden ten dage het voorzorgsbeginsel van toepassing. Toepassing van het voorzorgsbeginsel sensu strictu zou echter het terugschroeven van het gebruik van vele reeds goed ingeburgerde technologieën betekenen, ook al is er geen overtuigend bewijs dat verder gebruik schadelijk is. Het voorziorgsbeginsel stelt immers in zijn algemeen gangbare betekenis dat wanneer er ernstige aanwijzingen zijn van schadelijke effecten op het milieu of op de gezondheid bestaan, de overheid niet mag wachten op wetenschappelijk bewijs, alvorens beschermende maatregelen te nemen. De bewijslast dat verdere invoering van de technologie lage of geen risico’s meebrengt, ligt bij de voorstander van de uitbreiding ervan. Het dilemma is dat de nieuwe technologieën in dit geval grote voordelen hebben, en al wijd verspreid zijn. Het voorzorgsbeginsel in strikte zin kan dus niet worden toegepast, maar wel een complexe mix van maatregelen.
‘Prudent avoidance’ – het verstandig vermijden van een teveel aan straling lijkt gezien de bestaande onzekerheden het beste spoor. Door eenvoudige en goedkope maatregelen en gerichte en volgehouden sensibilisatie kan men de blootstelling aan straling zo laag mogelijk houden.
> Er zijn meer meetcampagnes nodig van de reële blootstelling aan alle mogelijke niet-ioniserende stralen waaraan de burger in zijn woonomgeving dagelijks wordt blootgesteld. Meetcampagnes moeten aantonen in hoeverre de straling van telecommunicatietechnologieën (zoals GSM-masten, inclusief het UMTS-systeem) in huizen binnendringt. Dit moet over langere perioden gebeuren om evoluties te kunnen vaststellen.
> Er is nood aan een open communicatiebeleid dat naast de bestaande zekerheden ook de onzekerheden duidt zonder daarom paniek te zaaien. Door o.m. het tekort aan objectieve, begrijpelijke informatie leeft er bij een deel van de bevolking ongefundeerde angst voor elektromagnetische stralingen. De perceptie van mogelijk gevaar van straling, ligt bij de leek immers vaak op andere plaatsen dan waar de wetenschappers het vermoeden. Zo vrezen burgers vaak gsm-zendmasten in hun omgeving, daar waar volgens sommigen het overmatige gsmgebruik bij kinderen en jongeren een groter risico zou kunnen inhouden.
> Er is nood aan wettelijke normen voor de blootstelling aan niet-ioniserende stralen van 0 tot 10 MHz en boven de 10 GHz. De internationale (ICNIRP, WGO) en Europese aanbevelingen dienen hierbij als voornaamste richtlijnen.
Extreem lage frequenties (ELF)
Er bestaat momenteel geen wettelijke norm voor ELF-velden in ons land.
Het inplanten van hoogspanningsleidingen moet op voldoende afstand van woonhuizen gebeuren. Hiervoor moet de bestaande regelgeving worden aangepast, zodanig dat in het kerngebied langs beide zijden van de hoogspanningslijn met hoogste intensiteit van het elektromagnetische veld (hoger dan 0,4 MicroTesla) geen woonhuizen voorkomen. Het verbod is al van kracht in Nederland en Zwitserland. De veilige woonafstand van de leiding is afhankelijk van de grootte van de spanning en is voor een ondergrondse lijn beduidend minder. De juiste afstand moet daarom geval per geval opgemeten worden.
De administratie Ruimtelijke Ordening zou de bouwaanvraag kunnen onderwerpen aan een bijkomende toets dienaangaande, naar analogie van de watertoets. Het is ook hier van groot belang dat met de omwonenden optimaal gecommuniceerd wordt, om onnodige paniek te vermijden.
Een bijzonder aandachtspunt is dat een redelijk aantal jeugdige leerlingen (16 – 18 jaar) in het beroepsonderwijs en kunstonderwijs blootgesteld worden aan hoge 50 Hz magnetische velden van lasapparaten. Tot nu toe zijn er geen gegevens bekend over mogelijke gezondheidseffecten van de blootstelling van de student lasser. Wegens het volledig ontbreken van enige studie over mogelijke risico’s verbonden aan het lassen tijdens schoolse activiteiten, is onderzoek noodzakelijk. .
Intermediaire frequenties (IF)
Tot op heden zijn er geen problemen te verwachten voor intermediare frequenties. Het is bovendien niet de bedoeling om de bevolking voor deze problematiek zodanig te sensibiliseren dat er “artificieel” ongerustheid wordt opgewekt.
Toch is het nodig de evolutie en ontwikkeling van EAS (Electronic Article Surveillance – systemen voor diefstalcontrole in winkels) en RFID (radiofrequency identification) systemen op de voet te volgen. De biologische mechanismen waarop intermediaire frequenties inwerken op het menselijke lichaam zijn gelijkaardig als deze van de ELF velden of de RF velden (naargelang de frequentie). Er is aandacht nodig voor deze systemen waar blootstelling gedurende lange tijd mogelijk is, in het bijzonder voor kinderen en mensen met implantaten zoals pacemakers.
Radiofrequente (RF) velden
Er is zeer weinig onderzoek over blootstelling binnenshuis door antennes voor omroep (TV en radio) en mobiele communicatie. Er zou dringend onderzoek moeten uitgevoerd worden om de blootstelling aan radiofrequente elektromagnetische velden binnenshuis te bepalen. Het starten van meetcampagnes voor binnenshuis RF velden is noodzakelijk om de indringing van stralende technologie in huis en de evolutie ervan op te volgen.
Voorlopig bestaan er nog geen studies over langetermijneffecten van b.v. de velden van mobiloons. Dergelijk onderzoek is noodzakelijk. Er zijn studies gestart die de effecten van GSM en UMTS als functie van de leeftijd onderzoeken.
Doordat tegenwoordig kinderen steeds jonger en steeds meer in contact komen met radiofrequente velden is het belangrijk de blootstelling van kinderen op te volgen. Het gebruik van GSM-toestellen bij steeds jongere kinderen is een goed voorbeeld hiervan. De mogelijk hogere gevoeligheid van kinderen aan velden van mobilofoons moet blijvend nagegaan worden. Ook het gebruik van bronnen van elektromagnetische velden door kinderen moet blijvend opgevolgd worden.
Elektromagnetische velden kan in bepaalde omstandigheden de goede werking van implantaten verstoren. Zo kunnen mobilofoons storingen veroorzaken op geïmplanteerde elektronische apparaten zoals pacemakers. Onderzoek naar mogelijke interferentie moet gestimuleerd worden.
Doordat het elektromagnetische landschap de laatste jaren sterk veranderd is, is het wenselijk de telecomcode - die principes van een goede ruimtelijke ordening voor de plaatsing van antennes bevat en niet meer geactualiseerd sinds 1998-1999 - aan te passen aan de huidige situatie (b.v. nieuwe technologieën zoals UMTS).
Ultraviolette straling (UV)
Een belangrijk onderwerp is het gebruik van zonnebanken. Er is een groeiende bewijslast dat deze apparaten een grotere kans op huidkanker veroorzaken. Er zijn wereldwijd 132.000 huidkankers en 1 op 3 kankers is een huidkanker. De Wereldgezondheidsorganisatie raadt af dat personen onder 18 jaar een zonnebank gebruiken. Voor de exploitatie van zonnecentra is er een Belgische wetgeving maar preventiecampagnes en bewustzijnsprogramma’s rond de risico’s en verstandig gebruik van (particuliere) zonnebanken zijn noodzakelijk.
Laserpointers bij presentaties en lasers in dancings en fuiven zijn zodanig goed ingeburgerd, dat men het gevaar voor de gezondheid dreigt te vergeten. De overheid moet gericht informeren over het belang van een bewuste keuze van apparatuur en een veilig gebruik van laserpointers en lasers.
WAT KAN IK ZELF DOEN?
• Mensen met een pacemaker moeten hun GSM niet in hun borstzakje of aan hun riem bewaren, maar liefst los van hun lichaam.
• Laat uw kroost niet spelen tussen de detectiepoorten van de winkel als u gaat shoppen.
• Hebben uw kleine kinderen wel een eigen GSM-toestel nodig? Er bestaat momenteel nog geen wetenschappelijke zekerheid bestaat omtrent de grotere gevoeligheid van kinderen voor de straling van mobiele telefonie. Leg de zaktelefoon niet in ‘standby’ bij de baby in de kinderwagen.
• Houd uw GSM-gesprekken zo kort mogelijk. Mensen die langdurige gesprekken met een mobiele telefoon voeren kunnen een handsfree set gebruiken en de mobiele telefoon van het lichaam weg houden.
• Gebruik een vaste telefoon zonder antenne wanneer deze voorhanden is. Bel zo weinig mogelijk binnen en ga zo dicht mogelijk bij een raam of deur staan. Hoe meer moeite het kost om de verbinding goed te houden, hoe sterker de straling.
• Let bij aanschaf van een nieuwe GSM op de laagste SAR-waarde [SAR staat voor specific absorption rate, of hoeveel energie het (hersen)weefsel kan opnemen. De SAR moet lager dan 2 Watt/kg zijn, maar er zijn GSM-toestellen met een SAR-waarde van 0,8 Watt/kg of lager. De producent moet deze informatie in of op de verpakking, of op zijn website publiceren.
• Kies voor een Bluetooth GSM met een klasse 3 Bluetooth headset. Deze heeft een vermogen van één duizendste Watt (de GSM zelf heeft een maximaal vermogen van 1 of 2 Watt, dus 1000 of 2000 keer zoveel straling als de Bluetooth headset)
• Bel niet zonder buitenantenne en handsfree-set vanuit de auto.
• Verwijder voor zover mogelijk alle stroomverbruikende apparaten uit de slaapkamer. Of trek tenminste de stekkers uit, want uitschakelen is meestal niet voldoende. Verplaats elektrische apparaten in de buurt van het bed, zoals klokradio's en elektrische wekkers.
• Gebruik een flatpanel computerscherm en zorg voor voldoende afstand tot het scherm.
• Alle apparaten met een geaarde stekker horen in een geaard stopcontact. Dit bevordert de veiligheid en reduceert de elektromagnetische straling.
• Zie toch maar liever af van een TV op uw slaapkamer.
• Kinderen niet op een elektrisch deken laten slapen en maak er volwassene zo weinig mogelijk gebruik van. Alleszins uitschakelen van de elektrische deken voor het naar bed gaan.
• Aandacht voor de veroudering van microgolfovens is van belang. Door veroudering en beschadiging kan de lek van een microgolfoven toenemen. Om lek te vermijden is het belangrijk dat de oven goed onderhouden wordt.
• Laserpointers niet als speeltje gebruiken.
• Hecht geen waarde aan afschermingmiddelen die overal aangeboden worden. De meeste doen meer kwaad dan goed - tenzij meetbaar het effect is aangetoond.
• Volgende groepen van mensen wordt ten stelligste afgeraden gebruik te maken van zonnebanken:
- mensen met een gevoelig huidtype (de twee gevoeligste types I en II)
- kinderen (minder dan 18 jaar)
- personen met sproeten
- personen die vroeger als kind regelmatig door de zon verbrand zijn
- mensen met kwaadaardige of niet-kwaadaardige huidletsels
- mensen waarvan er door de zon huidschade is
- mensen die cosmetica gebruiken en dragen. Dit kan de gevoeligheid aan UV vergroten.
- mensen die medicatie nemen. In dit geval zouden ze best aan een dokter vragen of hun medicatie de gevoeligheid aan UV straling vergroot.
- Verstandig gebruik van zonnebanken houdt in
- het dragen van UV beschermende brillen voor de ogen
- beperkte blootstellingstijden
- minimum periodes van 48 uur tussen twee opeenvolgende zonnebanksessies.