Elektrohypergevoeligheid ( of (‘electrical’ of ‘electromagnetic hypersensitivity’, EHS)

dossier Elektrohypergevoeligheid (‘electrical’ of ‘electromagnetic hypersensitivity’, EHS) is een geheel van klachten die mensen spontaan toeschrijven aan de blootstelling aan elektromagnetische velden. Zowel laagfrequente (ELF EM velden: elektriciteitsvoorziening) als hoogfrequente velden (RF
EM velden: Radio- en TV-zenders, GSM, UMTS, mobiele telefoons) zouden hiervoor verantwoordelijk kunnen zijn. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie bestaat er evenwel geen wetenschappelijke basis om symptomen van EHS in verband te brengen met de blootstelling aan elektromagnetische velden.

Lees ook: Straling - De bestraalde mens

De klachten zijn :

• huidklachten in het gezicht: roodheid, tintelingen en branderig gevoel bij het werken aan een beeldscherm;
• een brede waaier van andere symptomen: vermoeidheid, uitputting, concentratieproblemen, duizeligheid, misselijkheid, hartkloppingen, spierpijnen, en spijsverteringsstoornissen. Bepaalde elektrosensibele patiënten melden stoornissen ter hoogte van “neus-keeloren” zoals bijv. tintelingen in de keel. Andere patiënten melden ook irritatie van de ogen.
Deze klachten zijn niet specifiek : ze kunnen bij vele aandoeningen voorkomen.

Enkele kenmerken van de symptomen

• De symptomen verschijnen snel: in 57% van de gevallen binnen enkele minuten en in 21% van de gevallen binnen enkele uren.
• Zij zijn van voorbijgaande aard en verdwijnen bij het vergroten van de afstand tot de bron.
Soms worden na blootstelling vertraagde of langdurige reacties waargenomen.
Bij bepaalde personen ziet men een evolutie van de elektrosensibiliteit naar chroniciteit. De gevolgen zijn zeer uiteenlopend:
• Lichamelijk en psychisch lijden (opdringerige gedachten, angst, depressieve toestand, stress…)
• Gedrag van vermijding van blootstelling
• Organisatie van het leven van de patiënt rond dit probleem
• Absenteïsme, werkonbekwaamheid
• Sociaal isolement
• Financiële problemen wegens verhuizingen en elektrische aanpassingen van de woning .

De symptomen doen zich voor bij een blootstelling die ruim onder de internationale grenswaarden ligt en die bij de meeste mensen geen enkele reactie veroorzaakt.
Er is geen echte specificiteit van de symptomen naargelang van de bron. De ongerustheid heeft vaker te maken heeft met antennes voor mobiele telefonie en hoogspanningslijnen dan met gsm’s, elektrische apparaten en draadloze telefoontoestellen. In de Scandinavische landen zouden de bronnen van blootstelling meer binnenshuis (bijv. computerschermen) liggen, in onze regio’s meer buitenshuis (bijv. hoogspanningslijnen en gsm-antennes).

Kenmerken van personen met elektrosensibiliteit

• Personen van elke leeftijd kunnen elektrosensibiliteit vertonen. Studies wijzen evenwel op een groter aantal vrouwen van middelbare leeftijd.
• Sommige studies wijzen op een verschillend voorkomen van elektrosensibiliteit naargelang van de opleiding en/of het socio-economisch niveau, maar de resultaten zijn contradictorisch.

Hoe vaak komt het voor?

Volgens een studie in Californië (2002) zou 3,2 % van de mensen elektrosensibel zijn, 24% van de personen lijdt aan een Meervoudig Chemisch Syndroom (MCS). In Zweden (2002) zou 1,5 van de personen tussen 19 tot 80 jaar elektrosensibel zijn. In Duitsland (2002) zegt 8% van de bevolking elektrogevoelig te zijn. In Oostenrijk (2003) zou het om 4,2% van de vrouwen en 1,7% van de mannen gaan. In Zwitserland meldt 2,7% van de bevolking negatieve effecten op de gezondheid die aan elektrische en magnetische velden worden toegeschreven. 2,2% meldt dergelijke effecten in het verleden te hebben ervaren. In een enquête van de Europese Commissie (1997) gaat het van enkele personen per miljoen (in Engeland, Italië en Frankrijk) tot enkele tienden percent (in Denemarken, Ierland en Zweden).

Oorzaken

Enkele studies hebben getracht een typisch patroon te vinden in deze symptomen. Tot nu toe echter zonder resultaat. Er ontbreekt ook een biologisch mechanisme dat de overgevoeligheid zou kunnen verklaren.
Het is belangrijk te onderstrepen dat de symptomen reëel zijn en dat het lijden van de betrokkenen nooit in vraag mag worden gesteld. Zij kunnen evenwel niet objectief toegeschreven worden aan elektromagnetische velden.

Tot dusver maken epidemiologische studies het niet mogelijk de werkelijke oorzaak van de gemelde symptomen duidelijk vast te stellen (effecten gebonden aan blootstelling aan velden of gebonden aan de perceptie van een risico en de daardoor veroorzaakte vrees?). Epidemiologische studies analyseren de frequentie van de symptomen in populaties die langdurig blootgesteld zijn aan bepaalde velden, bijv. door de aanwezigheid van een hoogspanningslijn of een antenne voor mobiele telefonie in de nabijheid van hun woning.

Om een verband te achterhalen tussen een verdachte factor en de werking ervan voeren onderzoekers experimentele provocatiestudies uit. Het elektromagnetisch veld is de verdachte factor bij onderzoek naar elektrische overgevoeligheid. Bij dit type studies wordt een ‘elektrogevoelige’ vrijwilliger in twee verschillende situaties geplaatst. Hij wordt blootgesteld aan een elektromagnetisch veld of bevindt zich in een nepsituatie waarbij geen veld aanwezig is. In een blind provocatie-experiment weet de vrijwilliger niet in welke van de twee situaties hij zich bevindt. Bij een dubbelblind provocatie-experiment zijn de onderzoekers die de test uitvoeren ook niet op de hoogte van de aard van de sessie. Op deze manier beperkt men de invloed van het geloof of de overtuiging van de deelnemer of de onderzoeker. De vrijwilligers moeten aangeven of ze denken dat er blootstelling is en of de symptomen erger worden of het aantal symptomen toeneemt.
Tot nu toe werden bijna 40 kwaliteitsvolle provocatieonderzoeken uitgevoerd met ‘elektrogevoelige’ personen. Het merendeel van deze studies heeft geen rechtstreeks oorzakelijk verband gevonden tussen het optreden van de symptomen en de blootstelling aan elektrische, magnetische of elektromagnetische velden, ongeacht de frequentie: blootstelling aan deze velden leidt niet altijd tot symptomen en omgekeerd kunnen de symptomen zich ook voordoen in afwezigheid van een veld.
Slechts in enkele van deze studies heeft men een verband waargenomen tussen de symptomen en de blootstelling aan elektromagnetische velden. Deze resultaten waren noch statistisch sterk noch reproduceerbaar.
Dit doet veronderstellen dat de blootstelling aan elektromagnetische velden geen – of een zeer kleine – rol speelt in het ontstaan van EHS.

Lees ook: Straling - De bestraalde mens

Niet het elektromagnetisch veld, maar wat dan wel?

Daarop is momenteel geen antwoord mogelijk. In sommige gevallen wordt er een onderliggende, vaak chronische, aandoening gevonden die verantwoordelijk is voor aanwezige symptomen. In andere gevallen kunnen de klachten verklaard worden door een onaangepaste of oncomfortabele werk- of leefomgeving, zoals slechte verlichting, verluchting, psychosociale factoren of professionele stress.
Indien er geen rationele uitleg voorhanden is, wordt een case als ‘lichamelijk of medisch onverklaarbaar’ beschouwd. Dit wil niet zeggen dat de klachten niet bestaan: ze zijn niet ingebeeld en verdienen zeker aandacht. Het is alleen zo dat de actuele wetenschappelijke kennis ons niet toelaat om te zeggen dat de blootstelling aan zwakke elektromagnetische velden de (enige) verklarende factor zou zijn.
Een meer algemene term voor dergelijke vormen van niet wetenschappelijk bewezen gevoeligheid voor milieufactoren is ‘Idiopathic Environmental Intolerance’ (IEI). Deze term dekt meerdere niet-specifieke en medisch onverklaarbare symptomen, zonder de oorzaak ervan op een of andere milieufactor vast te pinnen. EHS wordt beschouwd als een vorm van idiopathische milieu-intolerantie.
Een ander voorbeeld is meervoudige chemische overgevoeligheid (MCS – ‘Multiple Chemical Sensitivity’), waarbij de symptomen subjectief worden toegeschreven aan blootstelling aan een lage dosis chemische stoffen.

Lees ook: Wonen & gezondheid (6/14): Straling

Hoe kan men ‘hypergevoelige’ mensen helpen?

Al is een oorzakelijk verband met elektromagnetische velden onwaarschijnlijk, de symptomen zelf zijn zeker reëel. Men dient in eerste instantie na te gaan of er onderliggende aandoeningen of ongezonde leef- of werkomstandigheden aanwezig zijn. De arts kan de hulp inroepen van de Medisch Milieukundigen bij de LOGO’s (MMK) in Vlaanderen bij het opsporen van problemen in huis die een risico inhouden voor de gezondheid van de bewoners. Voor het identificeren van de gezondheidsrisico’s op de werkvloer moet elke werkgever een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk oprichten (of een beroep doen op een erkende externe dienst).

Er zijn klinische studies uitgevoerd om de efficiëntie van enkele beschermingsmiddelen te testen, zoals beeldschermfilters of ‘beschermende’ zenders. De efficiëntie van deze middelen kon niet consistent worden aangetoond. Patiënten voelden zich beter zowel bij het gebruik van ‘echte’ beschermingsmiddelen als in nepsituaties

Al bestaat er op dit moment geen duidelijk uitgestippelde therapeutische behandeling, het staat vast dat een goede relatie tussen dokter en patiënt en de emotionele steun van zijn omgeving belangrijk zijn.

bron: - Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - Dienst Risicobeheersing van DG Leefmilieu - - Belgian BioElectroMagnetic Group (BBEMG)

Laatst bijgewerkt: mei 2021

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram