Gerelateerde artikels
Desensibilisatie bij allergie: allergeenspecifieke immunotherapie (pollen, huisstofmijt, dieren)
In dit artikel
Desensibilisatie bij allergie: allergeenspecifieke immunotherapie (pollen, huisstofmijt, dieren)
dossier
Allergeenspecifieke immunotherapie, ook wel desensibilisatie genoemd, is een behandelingsmethode die erop gericht is om het immuunsysteem tolerant te maken voor allergenen die verantwoordelijk zijn voor allergische klachten. Ze is vooral doeltreffend bij luchtwegallergieën zoals allergische rhinitis, allergisch astma en allergieën voor huisstofmijt of huisdieren.
Lees ook: Immunotherapie bij insectenallergie
Wat is allergeenspecifieke immunotherapie of desensibilisatie?

© Getty Images
Allergeenspecifieke immunotherapie (ASI) of desensibilisatie houdt in dat men geleidelijk toenemende hoeveelheden van een allergeen toedient om de immuunrespons van het lichaam te veranderen en de gevoeligheid van de patiënt te verminderen bij contact met het allergeen. Met andere woorden: het immuunsysteem, dat allergenen normaal als indringers beschouwt, leert geleidelijk om niet meer te reageren op die stoffen. Het raakt dus “gedesensibiliseerd”. Deze methode kan worden toegepast via:
- Sublinguale desensibilisatie (SLIT): dagelijkse inname van tabletten of druppels onder de tong. Bij seizoensgebonden allergieën moeten de tabletten 4 maanden vóór en tijdens het hele pollenseizoen worden ingenomen. Bij permanente allergieën (zoals voor huisstofmijt of dierenharen) moet de behandeling het hele jaar door gevolgd worden.
- Subcutane desensibilisatie (SCIT): regelmatige injecties (vaak maandelijks) met allergeenextracten onder de huid. Deze preparaten worden individueel samengesteld voor elke patiënt.
De behandeling duurt meestal 3 tot 5 jaar, met een blijvend positief effect dat vaak nog jaren na het stoppen van de therapie aanhoudt (gemiddeld 7 jaar vermindering van allergische klachten).
Voor welke allergieën is desensibilisatie doeltreffend?
Immunotherapie is aangewezen bij patiënten met ernstige of aanhoudende allergieën die onvoldoende reageren op de klassieke behandeling, onder andere bij:
- Allergieën voor pollen van grassen, bomen (zoals berk) of kruiden. Desensibilisatie is effectief bij bewezen pollenallergie (aangetoond door IgE-antilichamen in een bloedtest).
- Allergieën voor huisstofmijt.
- Allergieën voor huidschilfers van huisdieren (zoals katten of honden). Immunotherapie wordt hier enkel in uitzonderlijke gevallen toegepast, omdat het effect vaak beperkt is.
- Allergieën voor insectengif (bijvoorbeeld van bijen of wespen). Subcutane desensibilisatie wordt hier meestal aanbevolen.
Studies tonen aan dat immunotherapie de allergische symptomen aanzienlijk kan verminderen, de behoefte aan medicatie verlaagt en de levenskwaliteit verbetert. Zo toonde een studie een vermindering van neussymptomen met 15% bij volwassenen en 23% bij kinderen die sublinguale immunotherapie volgden voor graspollenallergie.
Toch is de behandeling niet altijd succesvol.
Sublinguale (SLIT) of injectie-desensibilisatie (SCIT)?
De keuze tussen SLIT en SCIT hangt af van verschillende factoren:
- Het type allergeen: patiënten met een allergie voor één specifiek allergeen, zoals huisstofmijt, gras of ambrosia, krijgen meestal SLIT. SCIT is doorgaans aangewezen bij allergieën voor insectengif.
- De leeftijd van de patiënt: sublinguale desensibilisatie is geschikt vanaf 5 jaar. SCIT wordt pas vanaf 12 jaar aangeraden, indien het kind het goed verdraagt.
- Tolerantie voor de behandeling: SLIT wordt als veiliger beschouwd dan SCIT, omdat de bijwerkingen meestal beperkt blijven tot lichte irritatie van het mondslijmvlies (jeuk). SCIT kan lokale reacties op de injectieplaats veroorzaken (roodheid, zwelling) en zeldzaam ook systemische reacties zoals netelroos, ademhalingsmoeilijkheden of een anafylactische shock. Verlaging van de dosis tijdens het pollenseizoen kan het risico op allergische reacties verkleinen.
- De voorkeur van de patiënt: orale toediening (SLIT) is gebruiksvriendelijker omdat de patiënt dit zelf thuis kan doen. SCIT vereist regelmatige bezoeken aan de arts en gebeurt onder medisch toezicht vanwege het risico op anafylaxie.
Kortom, sublinguale desensibilisatie heeft minder risico’s op allergische reacties, maar is meestal iets minder effectief.
Wanneer is desensibilisatie aangewezen?
Immunotherapie kan worden voorgesteld door een allergoloog wanneer de patiënt klachten blijft hebben ondanks een eerstelijnsbehandeling, of als hij of zij die behandeling niet goed verdraagt (bijvoorbeeld door bijwerkingen). De therapie kan enkel worden ingezet bij een type I-allergie waarbij IgE-antilichamen worden geproduceerd (aangetoond met een positieve huidtest en/of bloedtest).
Lees ook: Immunotherapie bij insectenallergie
In welke gevallen wordt desensibilisatie afgeraden?
- Immunotherapie wordt over het algemeen goed verdragen, maar kan risico’s inhouden voor bepaalde patiënten, met name voor mensen met auto-immuunziekten, ernstige immuunstoornissen of bepaalde hart- en vaatziekten.
- Desensibilisatie is gecontra-indiceerd bij ernstig of slecht gecontroleerd astma.
- Ze wordt niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 5 jaar en voor zwangere vrouwen.
- Personen met een voorgeschiedenis van allergische anafylaxie mogen geen SCIT (subcutane immunotherapie) volgen.
Het is essentieel om een allergoloog te raadplegen om te beoordelen of de behandeling geschikt is en om de opvolging te garanderen.
Wat kost een desensibilisatie?
Allergeenspecifieke immunotherapie is niet goedkoop. De prijs varieert afhankelijk van het soort behandeling: het type geneesmiddel, de toedieningsweg, het aantal doses per dag en de duur van de therapie.
Een sublinguale desensibilisatie kost tussen de €350 en €650 per jaar bij een seizoensgebonden allergie. Voor een jaarlijkse behandeling (zoals bij allergie voor huisstofmijt of dierenhaar), loopt de prijs op tot €645 à €1382 per jaar.
Een subcutane desensibilisatie kost tussen de €400 en €1000 per jaar, afhankelijk van de frequentie van de injecties en het type allergeen.
Deze behandelingen duren meestal 3 tot 5 jaar, wat een totale investering van €1000 tot meer dan €4000 betekent.
Je mutualiteit vergoedt een deel van de kosten. Neem contact op met je ziekenfonds voor de precieze terugbetalingsvoorwaarden.
Bronnen:
https://bestpractice.bmj.com
https://ft.cbip.be
https://www.cbip.be
https://www.amub-ulb.be
auteur:
Olivia Regout,
gezondheidsjournalist