Artrose of osteoartrose: kan op elke leeftijd optreden
dossier
Artrose is één van de bekendste oorzaken van gewrichtspijn. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt heeft artrose niets te maken met ouderdom of slijtage: het is een vorm van reuma waarbij de kwaliteit van het kraakbeen in de gewrichten achteruit gaat. U kunt de ziekte op elke leeftijd krijgen.
Artrose of osteoartrose is een chronische en degeneratieve gewrichtsziekte. Dat wil zeggen dat het geleidelijk ontstaat en langzaam erger wordt en niet overgaat.
Vaak is de kwaliteit van het kraakbeen al een tijdlang minder geworden voor u iets merkte. Soms laat een röntgenfoto afwijkingen zien, maar hebt u nauwelijks klachten. Ook het omgekeerde komt voor.
De ziekte verloopt bij iedereen anders. Het is niet te voorspellen hoeveel last u zult krijgen van pijn, stijfheid en bewegingsbeperkingen. Bij zowat 10 tot 15 procent van alle mensen met artrose evolueert de ziekte veel sneller dan bij anderen, ook al doen ze alles om hun gewrichten in conditie te houden. Dit wordt ook wel eens progressieve artrose genoemd.
Artrose kan in alle gewrichten zitten, maar komt vooral voor in de nek, onderrug, knieën, heupen, duim, vingers en grote teen. Vaak is slechts één gewricht aangetast, maar bij sommige mensen worden meerdere gewrichten aangetast (polyartrose).
Artrose is geen slijtage
Het is belangrijk om te beseffen dat artrose geen slijtage is, maar een reumatische aandoening. Essentieel is dat bij artrose de structuur van het kraakbeen verandert, bij slijtage verandert de structuur niet. Slijtage ontstaat door veelvuldig gebruik, artrose daarentegen niet.
Een woord als slijtage wekt ook ten onrechte de indruk dat er niets aan te doen is. Al is de oorzaak niet weg te nemen, er is wél iets aan uw klachten te doen. Een versleten structuur moeten we zoveel mogelijk ontzien maar een gewricht met artrose moeten we binnen bepaalde grenzen zoveel mogelijk bewegen.
Artrose is geen verouderingsverschijnsel
Artrose is geen ouderdomsziekte, maar kan op elke leeftijd optreden. De kans erop wordt wel groter met ouder worden. Van de 55- plussers heeft ongeveer 20% symptomen van artrose. Bij haast alle mensen ouder dan 60 jaar vindt men bij een radiografisch onderzoek artrotische afwijkingen, zonder dat die daarom last hoeven te berokkenen.
Maar artrose kan ook bij jonge mensen voorkomen, vooral in de gewrichten van de nek, onderrug en knieën. De laatste tijd wordt het meer en meer vastgesteld bij jongere mensen, zoals sporters.
Artrose is niet hetzelfde als artritis
Artrose is niet hetzelfde als (reumatoïde) artritis of chronische ontstekingsreuma. Zoals de naam zegt gaat het hier om een ontsteking van het gewricht terwijl bij artrose het kraakbeen is aangetast. Bij artrose kunnen ook ontstekingsverschijnselen optreden, maar die hebben niets te maken met reumatoïde artritis. Artritis en artrose kunnen wel samengaan.
Artrose heeft niets te maken met osteoporose
Botontkalking en artrose komen allebei bij ouderen voor, maar gaan niet vaak samen. Bij artrose neemt de dichtheid van het bot onder het kraakbeen vaak toe als reactie op het kraakbeenverlies. Bij botontkalking wordt het bot juist brozer.
Lees ook: Reumatoïde artritis: een ontstekingsreuma
Wat gebeurt er bij artrose?
Een gewricht bestaat uit twee botuiteinden, die ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. De botuiteinden zijn bekleed met kraakbeen dat een soort schokdempende kussentje vormt. Dit kraakbeen heeft een schokdempende werking en zorgt ervoor dat de botuiteinden soepel ten opzichte van elkaar kunnen bewegen.
De botuiteinden worden bij elkaar gehouden door een gewrichtskapsel en gewrichtsbanden. De binnenzijde van het gewrichtskapsel is bekleed met een slijmvlieslaagje, het synovium. Het synovium maakt gewrichtsvocht, dat het gewricht smeert. De gewrichtsbanden zorgen samen met de spieren voor de stevigheid van een gewricht.
Bij artrose neemt het kraakbeen af in dikte én in kwaliteit: het wordt dunner en zachter, er kunnen spleten in komen, het wordt ruw en het gaat afbrokkelen. Kraakbeen dat beschadigd is, herstelt niet meer. Uiteindelijk kan het kraakbeen zelfs helemaal verdwijnen.
Doordat er minder kraakbeen is, kan het gewricht de schokken van een beweging minder goed opvangen. De botuiteinden bewegen ook minder glad en soepel.
Het bot probeert deze grotere belasting op te vangen door wat breder te worden. Aan de rand van het bot kunnen benige uitsteeksels ontstaan (osteofyten). Ter hoogte van de wervels spreekt men dan over de vorming van 'papegaaienbekken'.
Het verlies van kraakbeen, het over elkaar heen schuren van bot en de osteofyten zorgen voor pijn. Het is ook mogelijk dat er kraakbeendeeltjes in de gewrichtsholte terechtkomen. Hierdoor kan het slijmvlieslaagje onder het gewrichtskapsel (synovium) ontstoken raken en vocht uitscheiden. Het gewricht wordt dikker door het vocht.
Door deze veranderingen in het gewricht - afname van het kraakbeen en breder worden van het botuiteinde – kan op termijn ook een misvorming van het gewricht optreden (x-benen, o-benen, scheefstand van de vingertoppen…).
Hoe ontstaat artrose?
Ondanks veel onderzoek is niet precies bekend wat de oorzaak van artrose is. Waarschijnlijk gaat het om een samenspel van verschillende factoren, zoals aanleg, erfelijkheid bij sommige aandoeningen, de bouw van een gewricht, de belasting van het gewricht door een lichaamshouding (bv. X-benen) of werkhouding, overgewicht, het verouderingsproces, gewrichtsverwonding …
Meestal kan geen directe oorzaak worden gevonden, men spreekt dan van primaire artrose.
Bij secundaire artrose kan wel een duidelijke oorzaak aangeduid worden. Vaak gaat het om een beschadiging van het gewrichtskraakbeen door een breuk, operatie, een erfelijke afwijking van het gewricht, een infectie of een ontsteking van het gewricht (bijvoorbeeld door reumatoïde artritis), een beschadigde meniscus of zwakte van gewrichtsbanden. Secundaire artrose kan ook ontstaan door abnormale belasting van het gewricht.
Risicofactoren
Leeftijd
Met de leeftijd stijgt de kans op artrose.
Geslacht
Vrouwen hebben statistische gezien twee maal zoveel kans om artrose te ontwikkelen dan mannen, hoewel het niet duidelijk is waarom. Vooral na de menopauze krijgen veel vrouwen artrose.
Erfelijkheid
In de ene familie komt artrose vaker voor dan in de andere. Erfelijke aanleg speelt een rol bij het ontstaan en verergeren van artrose. Als erfelijke aanleg meespeelt, krijgt u het vaak op jongere leeftijd en in meerdere gewrichten. Bij sommige mensen is er bijvoorbeeld iets mis met de samenstelling van het gewrichtskraakbeen. Die genetische factor is veel groter dan tot kort werd gedacht.
Heupartrose kan een gevolg zijn van erfelijke aanleg waardoor het heupgewricht slecht is gevormd (heupdysplasie).
Ook een overdreven soepelheid van de gewrichten, een beenlengteverschil… kunnen resulteren in een vroegtijdige kraakbeenafbraak.
Gewrichtsverwondingen
Verwondingen zoals sportblessures of verwondingen door een ongeval kunnen het risico op artrose verhogen.
Een blessure waarbij het kraakbeen beschadigd is (zoals bijvoorbeeld een meniscusletsel in de knie) vergroot de kans op artrose op latere leeftijd.
Overgewicht
Door de constante extra druk op de gewrichten die het gewicht dragen (zoals de knieën en de heupen) hebben zwaarlijvige mensen meer risico op artrose.
Overbelasting of onderbelasting van het gewricht
Langdurige zware belasting van de gewrichten kan een rol spelen bij het ontstaan van artrose. Bij de knie bijvoorbeeld komt artrose vaker voor bij beroepen met zware fysieke belasting, zoals knielen, hurken en zwaar tillen.
Omgekeerd heeft onderzoek aangetoond dat het niet bewegen van het gewricht tot versnelde afbraak van het gewrichtskraakbeen leidt.
We zouden het geriwrichtskraakbeen kunnen vergelijken met een spons. Door het regelmatig uitknijpen van de spons wordt het gewricht gevoed met voedingsstoffen en blijft de spons soepel. Op het moment dat dit niet gebeurt droogt de spons uit. Ook bij te zware belasting gaat de spons kapot. De kunst is dus om een evenwicht te vinden tussen overbelasting en onderbelasting.
Andere ziekten
Jicht, reumatoïde artritis, de ziekte van Paget of septische artritis verhogen het risico op het ontwikkelen van artrose.
Welke gewrichten?
Hoewel artrose elke gewricht in het lichaam kan aantasten, komt het meestal voor aan:
• Handen
• Heupen
• Knieën
• Nek
• Onderrug
Artrose kan gelijktijdig in meerdere gewrichten voorkomen (polyartrose), zonder dat daarvoor een preciese oorzaak is aan te wijzen. Mogelijk gaat het om mensen met een (aangeboren) afwijking van het kraakbeen waardoor dit gemakkelijker beschadigd raakt.
Artrose in één gewricht betekent niet noodzakelijk dat op termijn ook andere gewrichten zullen aangetast worden. Bij een duidelijke oorzaak van de artrose (bijvoorbeeld een eerdere kniebeschadiging), is de kans groot dat het bij één gewricht blijft. Zonder zo’n duidelijke oorzaak is de kans groter dat de artrose meer gewrichten aantast. Dat is vaak het geval bij iemand met een erfelijke aanleg voor de ziekte.
Vrouwen na de overgang kunnen een specifieke vorm ontwikkelen, de erosieve osteoartrose van de handen. Ze verloopt sneller en agressiever dan de normale handartrose.
Symptomen
Wanneer kraakbeen in kwaliteit achteruitgaat, hoeft dat niet meteen tot klachten te leiden. Veel mensen hebben in sommige gewrichten artrose, zonder dat zij daar last van hebben.
Artrose begint met pijn die geleidelijk ontstaat, vooral als u het gewricht beweegt en belast. Ook stijfheid is een veel voorkomende klacht. De klachten kunnen geleidelijk aan erger worden. De intensiteit en de combinatie van de klachten kan bij iedereen verschillend zijn
Bij pijn, zwelling of stijfheid in de gewrichten die langer duurt dan twee weken, kan u best een arts raadplegen.
Pijn
Het aangetaste gewricht kan pijnlijk zijn tijdens of na beweging. In het begin doet het vooral pijn als men stapt of de trap neemt. Is men uitgerust, dan voelt men weinig of niets. De pijn neemt toe in de loop van de dag. U hebt er vaak ook last van als u gaat bewegen nadat u lang in dezelfde houding hebt gezeten. Dit heet startpijn.
Er is een opeenvolging van pijnlijke opstoten, met tussenin kalmere periodes. Naarmate de ziekte vordert, is de pijn vaker aanwezig. Ze kan zich dan ook bij rust laten voelen, soms ook 's nachts.
Het gewricht kan ook gevoelig zijn bij aanraking of lichte druk.
Door de pijn gaat u het gewricht anders belasten en krijgen de spieren en pezen een zwaardere taak. Zij kunnen hier op hun beurt door overbelast raken met als gevolg pijn en stijfheid.
Stijfheid
Gewrichtsstijfheid is het meest merkbaar bij het wakker worden (ochtendstijfheid) of na een periode van van rust (‘startstijfheid’). Wanneer men beweegt verdwijnt het gevoel van stijfheid normaal binnen het halfuur.
Verlies van beweeglijkheid
Pijnlijke, stijve gewrichten kunt u minder makkelijk bewegen. Het kan bijvoorbeeld moeilijker zijn om uw nek te draaien, uw arm te heffen, uw knie te buigen of te strekken of uw grote teen te krommen. Dit neemt verder toe naarmate de slijtage toeneemt.
Door de artrose kunnen ook de spieren rond het aangetaste gewricht verzwakken. Hierdoor neemt de stevigheid en stabiliteit van het gewricht af. Het gevolg is dat er meer belasting op de pezen komt, waardoor de pijn toeneemt, en het reeds beschadigde kraakbeen extra belast wordt.
Gewrichtspijn en stijfheid kan zo ernstig worden dat het, bij artrose van heupen of knieën moeilijk wordt om nog te stappen. Sommige mensen zijn niet meer in staat om te werken.
Zwelling
Soms is het gewricht wat gezwollen. Dit komt door een ontsteking, bijvoorbeeld na sterke overbelasting, zoals na een grote schoonmaak. Deze ontstekingen zijn geen teken van reumatoïde artritis.
Gevoelloosheid
Bij artrose van rug of nek kan soms gevoelloosheid en krachtverlies in armen of benen optreden. De benige uitsteeksels die aan de randen van de gewrichten kunnen ontstaan (zogenaamde osteofyten of papegaaibekken), kunnen namelijk op de zenuwen gaan drukken. Als dit lang duurt kan de zenuw uitvallen.
Kraken van de gewrichten
Men kan een raspend gevoel hebben of het gewricht horen kraken bij bewegingen. Het geluid zegt niets over de ernst van de aandoening.
Beenderige knobbels
Naarmate de artrose toeneemt, kunnen er harde knobbeltjes rond de gewrichten ontstaan.
Bij artrose in uw knie kan een stukje bot afbreken en los in het gewricht komen te liggen. Dit zijn de zogenaamde 'gewrichtsmuizen'. Deze kunnen op een gegeven ogenblik klem gaan zitten, waardoor het gewricht op slot gaat. Om verdere beschadiging van het bot te voorkomen, worden deze muizen meestal operatief verwijderd.
Veranderingen in lichaamshouding
Na verloop van tijd kan de stand van uw botten veranderen. Hierdoor verandert uw houding. Uw knieën gaan bijvoorbeeld naar binnen staan, de vingers kunnen scheef komen te staan of uw grote teen gaat naar buiten wijzen.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
De diagnose wordt meestal gesteld op basis van de aard van de klachten. Tijdens een fysiek onderzoek zal de arts het gewricht controleren op gevoeligheid, zwelling, roodheid en beweeglijkheid (of beperkingen bij het bewegen van het gewricht). Soms vertonen de vingers typische artroseknobbels (de zogenaamde Heberden nodulen en Bouchardnodulen).
Daarnaast kunnen verschillende testen aangewezen zijn om tot een diagnose te komen
Radiografieën of X-stralen
De informatie die dit oplevert is vaak beperkt. Op de foto kunnen afwijkingen te zien zijn, terwijl u toch weinig klachten heeft. Omgekeerd kan de foto er goed uitzien, terwijl u veel pijn heeft. Een radiografie kan soms een vernauwde gewrichtsruimte aantonen ten gevolge van het afslijten van het kraakbeen. Een radiografie kan ook beenderige knobbels aantonen. Vaak hebben mensen afwijkende radiografieën nog voor er symptomen optreden.
Artrografie
Een artrografie is een techniek waarbij men een contrastvloeistof in het gewricht spuit. De contrastvloeistof zal oplichten op een radiografie en kan vaak een beter beeld geven van de toestand in het gewricht.
Nucleaire Magnetische Resonantie (NMR - Magnetic Resonance Imaging - MRI)
Met een MRI scan kunnen veranderingen in het kraakbeen worden herkend. Dit kan nuttig zijn bij het bepalen van wat precies de oorzaak is van de pijn.
Laboratoriumtesten
• Bloedonderzoek
Artrose is niet vast te stellen door bloedondezoek. Bloedtesten kunnen wel helpen om andere oorzaken van gewrichtspijn, zoals reumatoïde artritis of een ijzerstapelingsziekte, uit te sluiten.
• Gewrichtsvloeistof analyse
Gewrichtsvloeistof of synoviaal vocht kan uit het gewricht getrokken worden met behulp van een naald en spuit. Door onderzoek van de gewrichtsvloeistof kan men bepalen of er ontsteking, jicht of infectie aanwezig is.
Behandeling
Artrose is niet omkeerbaar, maar wel controleerbaar
Artrose is niet te genezen. Gelukkig evolueert artrose meestal zeer langzaam. Mits goede behandeling kan men de pijn verzachten, de evolutie van de ziekte vertragen en de beweeglijkheid van het gewricht grotendeels vrijwaren.
Vermageren
Zeker bij mensen met overgewicht is het uitermate belangrijk om gewicht te verliezen: hoe minder gewicht, des te minder druk er op de gewrichten komt.
Vermindering van de belasting
Het is belangrijk om (over)belasting van de gewrichten te vermijden. Een ergotherapeut, reumatoloog of kinesist kan u hierover adviseren en leren om te bewegen zonder de gewrichten al te zeer te belasten.
• Vermijd bij knie en heupklachten zware belasting als traplopen, hurken en knielen. Gebruik eventueel een wandelstok of een rollator. Belast uw rug niet meer dan nodig wanneer u artrose aan de rug hebt (bv. bij het tillen van een boodschappentas).
• Belast uw gewrichten niet te lang achter elkaar. Neem pauzes, en verander regelmatig van houding. Als u bijvoorbeeld artrose heeft de hand gebruik dan waar mogelijk uw andere hand. Bij artrose in de nek kunt u ter ondersteuning tijdens het rusten een klein kussentje gebruiken. Er bestaan ook speciale kussens in verschillende maten met extra nekondersteuning.
• Draag gemakkelijke schoen die niet knellen en uw voeten voldoende steun geven, evt. met dikke schokdempende zolen.
• Vermijd een lange autorit, neem regelmatig uw pauze en loop dan een stukje.
• Soms kan een brace of een spalk helpen om het gewricht te ontlasten.
Hulpmiddelen
Als de artrose erger wordt, kan het zijn dat u meer moeite hebt om bijvoorbeeld een potje met schroefdeksel of een kraan te openen, om zelf uw kousen aan te doen, enz. Er bestaan eenvoudige hulpmiddelen die deze taken kunnen vergemakkelijken. Wacht niet met hulpmiddelen tot u een bepaalde handeling niet meer kunt uitvoeren. Ze kunnen u helpen uw gewrichten te ontzien waarmee verergering van uw klachten wordt voorkomen.
Vraag een ergotherapeut of reumatoloog om advies.
Bewegen
Het is een fabeltje dat bewegen schadelijk zou zijn voor uw gewrichten. Kraakbeen is een van de weinige weefsels in het lichaam zonder bloedvaten. Het wordt gevoed door de gewrichtsvloeistof. Door lichaamsbeweging wordt die vloeistof voortdurend het gewricht ingepompt en uitgezogen, zoals bij een spons. Mensen met artrose moeten dus blijven bewegen. Beweging houdt het gewricht soepel, versterkt de spieren rond het gewricht en vermindert de pijn.
Het is belangrijk dat u elke dag oefent met de gewrichten die pijnlijk of stijf zijn. Luister hierbij goed naar uw lichaam. Wanneer u door het bewegen tijdens het bewegen meer pijn krijgt in het gewricht, stop dan die beweging. Als u na het bewegen meer pijn krijgt, belast het gewricht een volgende keer dan wat minder.
Eventueel zal u een aangepast oefenprogramma moeten volgen onder begeleiding van een kinesist.
In het algemeen zijn alle bewegingsvormen goed waarin de gewrichten niet te zwaar worden belast, zoals wandelen, fietsen en zwemmen, maar ook bijvoorbeeld tai-chi en yoga. Zwemmen in verwarmd water is een goede manier van bewegen, omdat het water uw gewrichten ondersteunt.
Contactsporten en sporten met grote lichamelijke belasting of piekbelasting zoals springen of hardlopen, maar ook tennis kunt u beter vermijden. Vooral de onverwachte bewegingen en het springen geven een te zware belasting voor de gewrichten.
Geneesmiddelen
Medicatie kan deel uitmaken van de behandeling. Er zijn momenteel nog geen medicijnen die de artrose kunnen afremmen. Ze kunnen wel helpen tegen pijn en stijfheid en om eventuele ontstekingen af te remmen.
Pijnstillers
• Paracetamol wordt meestal als eerste geneesmiddel gebruikt in de behandeling van artrose. Paracetamol is een relatief veilig geneesmiddel mits het niet in te hoge dosis ingenomen wordt.
• Opiaten zijn sterke pijnstillers maar worden enkel bij erge pijnen gebruikt. Het risico op verslaving is niet te verwaarlozen.
Ontstekingsremmers
• Niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's) verlichten de pijn en remmen de ontsteking. Omwille van de veiligheid worden deze pijnstillers zo kort mogelijk gebruikt. Bij langdurige inname en bij grote dosissen is de kans op bijwerkingen groter.
Uw arts kan ook een crème voorschrijven waarin een ontstekingsremmers zit, zoals diclofenac. Deze crème wordt in uw huid opgenomen en werkt op de plek waar u hem smeert.
• Corticosteroïden
Inspuitingen in het gewricht (Intra-articulaire injecties) van corticosteroïden in het aangetaste gewricht kunnen pijn en ontsteking verminderen. De klachten komen daarna wel terug: de injectie remt de ontsteking, maar de artrose blijft bestaan. Injecties bieden dus voor een bepaalde tijd uitkomst. Te veel injecties kunnen tot gewrichtsschade leiden.
Hyaluronzuur
De injectie van een basisbestanddeel van kraakbeen, een dikke (visceuze) vloeistof in het gewricht kan in de beginstadia invloed hebben op de pijn en de beweeglijkheid verbeteren. In een vergevorderd stadium van artrose heeft hyaluronzuur weinig effect. Hyaluronzuur wordt vooral in de knie gebruikt. Dit middel moet enkele keren worden ingespoten. Hyaluronzuur heeft ongeveer hetzelfde effect als een injectie met corticosteroïden. Het gebruik heeft weinig nadelen.
Deze medicatie wordt (nog) niet terugbetaald door de ziekteverzekering.
Chirurgie
Chirurgie is maar voor een minderheid van de patiënten nodig.
Gewrichtsvervanging
Bij ernstige vormen van artrose, wanneer het gewricht blokkeert of als de artrose met veel pijn en/of ernstige hinder bij lopen of bewegen gepaard gaat, kan het nodig zijn het gewricht geheel of gedeeltelijk te vervangen door een kunstgewricht. De heup-en kniegewrichten zijn de meest vervangen gewrichten. Maar tegenwoordig kunnen schouder, elleboog, vinger of enkelgewrichten ook vervangen worden.
Na de operatie is het gewricht pijnvrij en is sprake van een verbeterde gewrichtfunctie. Een kunstgewricht functioneert echter minder dan een gezond eigen gewricht.
Het is een zware ingreep die kan gepaard gaan met complicaties. Tevens is na de operatie een periode van intensieve revalidatie nodig. Nieuwe artificiële gewrichten kunnen tot 20 jaar meegaan. Veel is afhankelijk van de leeftijd: een prothese bij iemand van vijftig jaar gaat minder lang mee en komt sneller los dan dezelfde prothese bij iemand van 75 jaar.
Artrodese
Wanneer het gewricht niet kan vervangen worden, kan men ervoor kiezen om het gewicht vast te zetten. Deze operatie verhindert elke vorm van beweging in het gewricht waardoor het gewricht zijn functie volledig verliest. Dit wordt soms gedaan met enkelgewrichten en bij artrose in de rug.
Andere chirurgie
Wanneer een verkeerde stand van uw gewricht artrose veroorzaakt, of wanneer er vergroeiingen ontstaan of het kraakbeen verbrokkelt, kan een operatie soms soelaas bieden om erger te voorkomen.
Osteotomie
Wanneer de twee botuiteinden niet goed ten opzichte van elkaar staan kan dit de artrose veroorzaken of verergeren (dit komt voor bijvoorbeeld bij X-benen). De orthopedische chirurg kan dit herstellen door een snee in een van de botuiteinden te maken, waarna de botten beter ten opzichte van elkaar staan. Het doorgezaagde bot wordt vastgezet met metalen krammen, een plaat met schroeven of met behulp van pennen die door de huid naar buiten steken (externe fixatie).
Spoeling
Wanneer er losse stukjes kraakbeen in het gewricht voorkomen kunnen deze het gewrichtskapsel irriteren, waardoor het kapsel gaat ontsteken. De orthopedische chirurg kan dit voorkomen door de losse stukjes kraakbeen te verwijderen. Dit is een relatief kleine ingreep die gebeurt middels een kijkoperatie.
Kraakbeenherstel operatie
Bij vergroeiingen of door een ongeval kan kraakbeen beschadigd raken, wat kan bijdragen aan het ontstaan van artrose. De orthopedisch chirurg kan dit voorkomen door het kraakbeen te herstellen. Bijvoorbeeld door een los stuk kraakbeen met kleine pinnen weer op het botuiteinde vast te hechten.
Osteofyten verwijderen
Artrose kan leiden tot vergroeiingen (osteofyten). Deze vergroeiingen kunnen de ontwikkeling van artrose bevorderen, maar leiden ook vaak tot extra stijfheid in het gewricht. De orthopedisch chirurg kan met een relatief kleine ingreep de osteofyten verwijderen en zo de stijfheid in het gewricht en verdere ontwikkeling van de artrose tegengaan.
Herstel kraakbeen
Er zijn de laatste jaren diverse technieken in ontwikkeling om het kraakbeen te herstellen via stamceltransplantatie, kraakbeentransplantatie en de vorming van implantaten uit gekweekt biologisch bot of kraakbeen (‘kraakbeenkweek’). Deze technieken zijn nog gedeeltelijk experimenteel en worden vooral toegepast bij kleine kraakbeendefecten aan de knie bij jonge mensen.
In een aantal Vlaamse ziekenhuizen wordt sinds 2011 een specifieke techniek van autologe kraakbeentransplantatie of chondrocytenimplantatie (met lichaamseigen kraakbeen) toegepast die onder bepaalde voorwaarden wordt terugbetaald door het Riziv. Deze techniek werd ontwikkeld door de Leuvense firma Tigenix. Alleen mensen tussen 18 en 50 jaar komen in aanmerking voor een behandeling.
Voedingssupplementen
Glucosamine, chondroïtinesulfaat en combinaties van beide worden vaak aangeprezen tegen artrose. Deze stoffen worden door het lichaam gebruikt in de opbouw van het gewrichtskraakbeen.
Glucosamine is te koop als dieetsupplement. Het middel wordt gemaakt uit de schild van krab, kreeft en garnalen. Chondroitine wordt vooral uit kraakbeen van runderen en kalveren verkregen.
Alhoewel de resultaten van wetenschappelijk onderzoek niet eenduidig zijn en elkaar soms tegenspreken, wordt meer en meer aanvaard dat glucosaminezouten en in het bijzonder glucosaminesulfaat (GS) zinvol kunnen zijn bij de behandeling van osteoartrose: vooral pijnstilling en in mindere mate een verbeterde functie van het gewricht en minder stijfheid. Er is geen bewijs dat het de ziekte kan stoppen of kraakbeen kan genezen. Het is momenteel niet duidelijk of het positieve effect toe te schrijven is aan de glucosamine of aan de werking van sulfaat.
Glusosaminesulfaat blijkt vooral effectief bij artrose van de knie, minder of helemaal niet bij andere gewrichten (hand, heup, wervelkolom). De resultaten zijn het meest uitgesproken bij de minst ernstige vormen van artrose.
Wat chondroitine betreft, wijzen recente onderzoeksresultaten in het beste geval op een licht effect bij matige artrose van de knie (vooral minder pijn). Dat chondroitine het kraakbeenverlies zou vertragen, kon tot nu toe niet aangetoond worden.
De bewering dat combinatie van glucosamine met chondroitine meer effect heeft dan één van de afzonderlijke preparaten, is niet wetenschappelijk aangetoond.
Let bij de aanschaf van het glucosamine-preparaat vooral op de aanwezige hoeveelheid glucosamine(sulfaat). De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid is 1.500 mg (of 2.000 mg als het gaat om glucosaminesulfaat, omdat dit slechts 75% glucosaminesulfaat bevat). Glucosamine in de meest zuivere vorm werkt het best. Preparaten waaraan stoffen (zoals mangaan, boswellia-extract, selenium, vitamine B, C of omega-3-vetzuren) zijn toegevoegd, maken het middel alleen duurder, niet beter.
Lees ook: Werkt glucosamine nu wel of niet tegen artrose?
Locale warmte behandeling
De locale applicatie van warmte (een warm bad, kersenpit kussen, infra rood lamp) kan de pijnklachten verminderen.
Acupunctuur
Accupunctuur zou pijnstillend kunnen zijn. Er zijn aanwijzingen dat het enig effect heeft bij artrose van de knie.
Crèmes
Tijgerbalsem en Arnica-crème geven een warmtereactie, waardoor u minder pijn voelt.
Meer info
www.reumaliga.be
www.artrosezorg.nl
www.artrose.org