Gerelateerde artikels
Hoe ontstaat angst?
dossier Angst… een fenomeen dat tijdens het afgelopen jaar een centrale rol speelde. De meesten zullen weten dat angst een gevoel is, een emotionele beleving die een mens als menselijk mag beschouwen. Echter, over de oorzaak van angst bestaan er nog steeds heel wat misverstanden.
Vanwaar komt de term ‘angst’?
Het woord en begrip ‘angst’ komt van het oud-Griekse ‘anch’, met de betekenis van ballast, bezorgd en kwelling (dit laatste in het Engels ‘anguised’). Ook werd het in verband gebracht met bepaalde lichamelijke sensaties, waaronder een benauwd ongemakkelijk gevoel op de borst. Dit drukkend gevoel op de borst werd later ook binnen de geneeskunde ‘angina’ genoemd. Angst heeft door de geschiedenis heen heel wat filosofische concepten gekregen. Het waren Kraepelin en Freud die een verschil beschreven tussen de zogenaamd normale angst en pathologische angst. Deze eerste pathologische concepten met betrekking tot angst, zien we vandaag terug in de verschillende angststoornissen.
Hoe ontstaat een angststoornis?
Vandaag kunnen we dan ook spreken van een ‘redelijke, aanvaardbare’ angst en een ‘onredelijke, niet aanvaardbare’ angst. Redelijk, omdat er sprake is van een reëel mogelijk gevaar of bedreiging, en onredelijk als er géén reële bedreiging aanwezig is.
Ongeacht of de angst redelijk of onredelijk is, blijft angst een onaangenaam gevoel geven. Meer nog, voor heel wat mensen is angst zelfs een bedreiging. Deze ‘angst voor de angst’ komt hoofdzakelijk voor bij mensen met een angststoornis.
Redelijk of onredelijk, angst moet dan toch een oorzaak hebben? Als we kijken naar mensen met een angststoornis, dan is de veronderstelling dat allerlei gebeurtenissen uit het verleden tot angst leiden. En als we kijken we naar de redelijke angst, zoals vandaag bijvoorbeeld de angst voor corona, dan gaan we er vanuit dat corona de oorzaak is van de angst. In beide gevallen beschouwen we gebeurtenissen/situaties uit het verleden of in het heden als oorzaak.
Maar is dat zo?
Bij de behandeling van angststoornissen rapporteren veel cliënten dat ze hun hele leven moeten vertellen, met alle gebeurtenissen en situaties, om zo te proberen achterhalen wat de oorzaak van de angst is. Dit geldt ook bij mensen die ingrijpende trauma’s hebben meegemaakt (PTSS of posttraumatisch stressstoornis). Ze moeten dan hun trauma tot in de detail in kaart brengen. Op zich kan dit verhelderend zijn. Echter blijft de vraag: is het trauma de oorzaak van hun angst (en vermijdingsgedrag)?
Het verhaal van Joris
Joris heeft op 22 maart 2016 op de metro in Maalbeek de aanslag in levende lijve meegemaakt. Een vriend en collega van hem is later hiervan overleden. Voor Joris was dit het einde van het ‘gewone dagelijkse leven’. De eerste psychologische opvang, vlak na de aanslag, was noodzakelijk. Hij kon zijn verhaal doen, zijn emoties ventileren. De eerste twee maanden bleef hij thuis. Daarna zou hij weer zijn werk hervatten. Hij stond ’s morgens bij de bushalte, de bus welke hem naar de metro zou brengen, toen hij plots paniekangsten voelde opkomen. Zodanig zelfs dat hij niet in de bus durfde te stappen en uiteindelijk terug naar huis ging. Vanaf die dag begon de ellende: angst, nachtmerries en slaapproblemen, herbelevingen van de aanslag, paniekaanvallen. Zijn geplande vakantie die zomer moest hij annuleren. Zijn vermijdingsgedrag begon zich als een inktvlek uit te breiden: geen bussen meer, zelfs geen taxi, geen trein, geen grootwarenhuizen (te veel volk bij elkaar), bioscoop… thuisblijven was de enige optie om de angst enigszins onder controle te houden. Joris zijn ‘vrijheid’ was volledig ingevroren. Het jaar 2017 werd enkel gevuld met gesprekken met psychologen. De gesprekken waren in hoofdzaak gevuld met ‘het vertellen van zijn traumatisch verhaal’. Zijn laatste bezoek bij een hulpverlener was midden 2018. Het eerste wat hij aangaf: Moet ik wéér mijn hele verhaal vertellen?. De hulpverlener keek op zijn aanmeldingsformulier: ‘Ik lees hier dat u de aanslag op de metro heeft meegemaakt, dat volstaat als achtergrondinformatie, want de metro-aanslag is NIET de oorzaak van uw angst’. Met opluchting (niet meer zijn verhaal te moeten vertellen) én gefronste wenkbrauwen ‘Ik begrijp niet wat u bedoelt, niet de oorzaak?!’
De hulpvraag was ‘Ik wil van die angst af’. Met andere woorden: Joris zocht een behandeling om die angst aan te pakken. Als de metro-aanslag de oorzaak zou zijn van de angst, kunnen we dan de metro-aanslag behandelen (het verleden dus)? Nee.
Als 50 mensen diezelfde aanslag hebben meegemaakt, hoe is het dan te verklaren dat 25 mensen na de aanslag een angst hebben ontwikkeld, en 25 mensen niet? Mocht de aanslag de oorzaak van de angst zijn, dan zouden 50 mensen daarna angstig moeten zijn. Hetgeen niet het geval is. Conclusie: de aanslag kan niet de oorzaak zijn van de angst.
Corona-angst
Is corona de oorzaak van onze angst vandaag? Nee. Als men 100 mensen zou interviewen zullen 50 mensen zeggen ‘Ja, ik ben bang corona te krijgen, ik kom nauwelijks nog uit mijn kot’. De andere 50 zeggen daarentegen: ‘Nee, bang ben ik niet, ik houd me aan de maatregelen waardoor het risico op besmetting zeer klein is’.
Angst heeft altijd te maken met wat ‘er kan gebeuren’. Angst is een ‘hier en nu’-moment in de verwachting van wat er kan gebeuren.
Wat is dan de oorzaak van angst?
Zowel bij het trauma als bij corona moeten we niet op zoek gaan naar de oorzaak van angst. Reeds 300 jaar na Chr. beweerde de filosoof Epictetus het volgende: ‘Het zijn niet de gebeurtenissen of situaties in je leven die je emotioneel bewegen, het zijn je ideeën erover’.
Dit betekent dat het je eigen gedachten, je veronderstellingen, aannames en voorspellingen zijn die je angstig maken. De metroaanslag en corona noemen we aanleiding, en niet oorzaak. De aanleiding - de metroaanslag - was voor 50 mensen hetzelfde. 25 van hen dachten daarna: ‘Dit wil ik nooit meer meemaken. Ik stap nooit meer op de metro. Want de volgende keer kan het verkeerd voor me aflopen. Ik word al bang als ik aan de metro denk’. Gevolg: angst. Die andere 25 mensen dachten daarna: ‘Ik ben blij dat ik nog leef. Het was een vreselijke beleving, maar ik laat me door een paar terroristen niet mijn vrijheid afnemen’: Gevolg: geen angst.
Hetzelfde geldt voor corona. Iedereen heeft er zijn eigen gedacht over en het is het gedacht dat bepalend is. En als we eens goed luisteren naar de volkstaal: ‘Ik moet er niet aan denken, ik word al bang’. Het zijn precies deze volksuitspraken die voor de filosoof Epictetus de stelling bevestigden: niet de gebeurtenissen maar onze ideeën er over bepalen onze emoties’.
Vanuit deze filosofie heeft de psychologie dan ook een behandelmodel ontwikkeld (1952, o.a. Albert Ellis), namelijk de cognitieve gedragstherapie. In dit behandelmodel staat het denken centraal. Anders leren denken is dan ook een deel van de behandeling.
Jos Jazie
Cognitief gedragstherapeut
Lees ook: Waarom we net níet in een zakje moeten ademen als we hyperventileren
bron: Jos Jazie, cognitief gedragstherapeut