Hoeveel ziekenhuisbedden zijn er nodig tegen 2025?

123-pat-pt-zh-gang-dr-12-15.jpg

nieuws

België heeft vandaag te veel ziekenhuisbedden. Deze trend zal zich de komende jaren voortzetten. De grote uitzondering zijn de bedden voor geriatrie en revalidatie, waaraan er nu reeds een tekort is, dat alleen maar zal toenemen. We moeten ook nog veel meer in het dagziekenhuis behandelen dan nu het geval is. Dat schrijft het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg KCE in een nieuw rapport.

• In het algemeen zijn er vandaag al ongeveer 7 000 bedden teveel, vooral dan op de afdelingen inwendige geneeskunde, heelkunde, pediatrie en de materniteiten. Uitzondering hierop zijn de afdelingen voor geriatrie en niet-acute zorg (bv. revalidatie).

• Deze trend zal zich tegen 2025 doorzetten. Door de vergrijzing en een geschatte bevolkingstoename met 5 procent, verwacht men dat het aantal ziekenhuisopnamen met bijna 12 procent zal stijgen. Maar omdat de opnames korter worden, en steeds vaker in dagziekenhuis gebeuren, zijn er uiteindelijk minder verpleegdagen nodig: van 12,9 miljoen in 2014 naar 12,3 miljoen in 2025. Hierdoor zal het teveel aan bedden oplopen tot ongeveer 9 300 in 2025.

Vanaf 2030 zal de vergrijzing echter fors toenemen. Daarom wordt er bij de afbouw best een reserve behouden om deze extra noden op te vangen.

• Operaties bij complexe kankers en radiotherapie zouden enkel nog mogen worden uitgevoerd in een klein aantal ziekenhuizen, met gespecialiseerde expertise, die zo voldoende ervaring kunnen opbouwen en behouden. Hierdoor verhoogt de kans op overleving van de patiënt. 

• Er zijn daarnaast teveel kleine materniteiten die maar 1 of twee bevallingen per dag hebben. Het KCE berekende dat we tegen 2025 een derde van de huidige bedden in de materniteiten kunnen sluiten.

Daghospitalisatie verder ontwikkelen 
Het KCE beveelt ook aan om daghospitalisatie financieel aan te moedigen en bijkomende plaatsen in dagziekenhuizen te creëren. Naar schatting zullen er daar tegen 2025 ongeveer 3 100 bijkomende plaatsen nodig zijn voor inwendige geneeskunde en 640 voor chirurgie.  

Daarbij moet erover worden gewaakt dat het personeel niet wordt overbelast. Dagopnames en een korter verblijf maken het werk immers meer arbeidsintensief. In de Belgische ziekenhuizen moet één verpleegkundige gemiddeld 11 patiënten verzorgen, terwijl het Europese gemiddelde 8 patiënten is. Budget en personeel dat vrijkomt door rationalisatie kan deels toegewezen worden aan andere afdelingen.

Meer bedden voor geriatrische patiënten en niet-acute zorg
Twee grote uitzonderingen op de hierboven gemelde overcapaciteit vormen de 
Door de toenemende vergrijzing zal de nood aan bedden voor niet-acute zorg (S-bedden) en geriatrische patiënten (G-bedden) stijgen. Vanaf 2030, als de vergrijzing pas echt toeslaat, wordt er een tekort van 865 S-bedden en 1 312 G-bedden verwacht.

Deze toenemende behoefte kan deels worden opgevangen door een aantal van de overtollige bedden om te zetten in G- en S-bedden. De andere kunnen worden gesloten. Bovendien kan er worden geïnvesteerd in alternatieven binnen en buiten het ziekenhuis, zoals meer dagopnames, thuiszorg en thuishospitalisatie en gespecialiseerde afdelingen in woonzorgcentra, bijvoorbeeld voor demente patiënten.

Daarbij moeten er ook voldoende gespecialiseerde zorgverleners, zoals geriaters en geriatrisch verpleegkundigen, worden opgeleid en aangetrokken.

Expertisecentra voor complexe kankers 
Bij pancreas-, slokdarm- en longkanker is de zorg, en dus ook de expertise van de teams, erg versnipperd. Zo zijn er niet minder dan 68 ziekenhuizen waar men de toch wel erg complexe chirurgie voor pancreaskanker uitvoert, maar de helft van die ziekenhuizen ziet minder dan 4 patiënten per jaar. Hetzelfde geldt voor de operaties voor slokdarmkanker: zij worden in maar liefst 61 ziekenhuizen uitgevoerd; de helft van de ingrepen gebeurt in slechts 7 ziekenhuizen. Het merendeel van de overige ziekenhuizen doet er minder dan een à twee per jaar. Onderzoek heeft nochtans uitgewezen dat voor deze kankers, net als voor longkanker trouwens, patiënten betere overlevingskansen hebben in centra met meer ervaring (jaarlijks minstens 10 en liefst meer dan 20 operaties voor pancreaskanker, minstens 12 voor slokdarmkankerchirurgie, minstens 20 voor longkankerchirurgie).

Het KCE beveelt dan ook aan om het aantal referentiecentra dat deze complexe resecties (verwijderingen) ook bij niet-kankerpatiënten mag uitvoeren, te beperken tot maximum 13 voor pancreas, 4 tot 5 voor slokdarm en maximum 23 voor longresectie. Ook voor chirurgen individueel moeten minimale jaarlijkse aantallen, over een periode van meerdere jaren, worden vastgelegd.

Concentratie radiotherapie
Radiotherapie speelt een belangrijke rol bij de behandeling van kanker: iets meer dan 35 procent van de patiënten krijgt radiotherapie. Radiotherapie vergt grote investeringen en zeer gespecialiseerd personeel.

In België zijn er 24 radiotherapiecentra (6 in Brussel, 7 in Wallonië, 11 in Vlaanderen) en 13 daarmee verbonden satellietcentra. Deze 37 centra beschikken samen over 90 radiotherapietoestellen.  Bovendien zijn de centra niet gelijkmatig over het grondgebied verspreid: zo heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in verhouding tot zijn aantal inwoners een groot aantal toestellen.

Bovendien worden sommige toestellen onderbenut, terwijl het gebruik van andere boven de internationale norm ligt. Van de bijna 35 000 behandelingen met radiotherapie voeren sommige centra minder dan 500 behandelingen per jaar uit, terwijl andere er meer dan 3 500 uitvoeren.

Het KCE beveelt aan om radiotherapie op maximaal 25 sites te concentreren, met op elke site minstens 3 toestellen en minstens 1 000 behandelingen per jaar. De andere sites kunnen op termijn fusioneren met een groter centrum of worden gesloten. 
Er zijn sterke argumenten voor een meer gecentraliseerde aanpak: meer gespecialiseerde radiotherapeuten, een mogelijkheid tot combinaties van verschillende bestralingstechnieken, een hogere flexibiliteit qua werkplanning van het personeel en onderhoud van de machines, alles wat uiteindelijk naar betere kwaliteit van zorg voor de patiënt leidt. En natuurlijk leidt centralisatie door het schaalvoordeel ook tot een kostendaling per behandeling.

Minder maar grotere materniteiten 
Bijna alle Belgische algemene ziekenhuizen hebben een materniteit: er zijn 64 in Vlaanderen, 36 in Wallonië en 11 in Brussel, voor een totaal van ongeveer 3 000 bedden (cijfers 2014). Het aantal bevallingen toont er vandaag een grote variabiliteit: van 212 (of 0,6/dag) tot 3 333 bevallingen (9/dag). Hierdoor zijn er vandaag naar schatting meer dan 600 bedden teveel.

Hoewel het aantal geboorten de komende jaren zal stijgen, zal de verblijfsduur verder blijven afnemen. Daardoor zullen er in 2025 nog slechts ongeveer 2 100 bedden nodig zijn, dus in totaal een 1 000-tal bedden minder dan vandaag. De meest efficiënte maatregel zou zijn om het teveel aan bedden weg te werken door de kleinste kraamklinieken te sluiten. Daarbij moet er wel over worden gewaakt dat alle toekomstige moeders nog altijd snel (bv. binnen de 30 minuten) een materniteit kunnen bereiken, ook als ze in dunbevolkte gebieden wonen.

Laatst bijgewerkt: september 2017

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram