Behandeling ADHD: medicatie en/of therapie?
In dit artikel
Behandeling ADHD: medicatie en/of therapie?
dossier
Naar schatting heeft circa twee procent van de kinderen van 5 tot en met 14 jaar zodanig ernstige symptomen van ADHD (attention deficit hyperactivity disorder) en aanverwante stoornissen dat zij in aanmerking komen voor specifieke behandeling. Bij circa één derde van hen duren symptomen voort tot in de volwassenheid.
Lees ook: ADHD (aandachtstoornis met hyperactiviteit): symptomen en diagnose
Medicatie of therapie?
© Getty Images
Er is nog geen geneesmiddel of andere behandeling die ADHD geneest. Wel kunnen geneesmiddelen de verschijnselen verminderen. Het doorbreken van de negatieve spiraal in de ontwikkeling van het kind is het leidende principe van interventie.
Er zijn nog talloze vragen over de meest effectieve en doelmatige inzet in verschillende situaties. Zowel de benodigde intensiteit, duur en herhaling van als de beschikbare deskundigheid voor gedragstherapeutische interventie is van groot belang voor de uitvoerbaarheid en de kosten.
In een grootschalig onderzoek bij bijna 600 kinderen met ADHD is het effect vergeleken van medicatie, gedragstherapie en de combinatie van deze beide. Medicatie blijkt superieur aan gedragstherapie in het verminderen van de kernsymptomen van ADHD en met name van aandachtsstoornissen.
Intensieve gedragstherapie is echter ook werkzaam en kan, vooral in minder ernstige gevallen, al voldoende effect hebben. Als de gedragstherapie na zes maanden nog onvoldoende resultaat heeft gehad, dient een aanvullende behandeling met medicijnen ingesteld te worden.
Wat betreft de andere domeinen, zoals de sociale interactie, psychische problemen en de schoolprestaties, is er amper verschil tussen de effecten van de twee behandelvormen. Combinatie van beide vermindert de benodigde dosering van de medicatie.
De keuze voor een behandelvorm dient vooral individueel bepaald te worden, rekening houdend met de voorkeuren en mogelijkheden van de ouders en de omgeving.
Let wel: bij kinderen jonger dan 5 jaar dient men terughoudend te zijn met het voorschrijven van medicatie. De diagnose ADHD kan op deze leeftijd alleen in voorlopige zin gesteld worden omdat de afgrenzing naar tijdelijke, reactieve of bij de leeftijd passende hyperactiviteit en inattentie moeilijk is. Stimulerende middelen zijn wel effectief op deze leeftijd, maar de kans op bijwerkingen als agitatie en opwinding is verhoogd. Gedragsinterventies zijn hier de eerste keuze.
Lees ook: Leerstoornissen en ontwikkelingsstoornissen
Geneesmiddelen: stimulerende middelen
Psychostimulantia worden al ruim vijftig jaar voorgeschreven bij kinderen met ADHD. De eerste keuze van ADHD-mediactie in België is methylfenidaat (o. a. Rilatine®). Bij onvoldoende effect kan men dexamfetamine, lisdexamfetamine, atomoxetine (Strattera®) of guanfacine ((Intuniv®) geven. Van methylfenidaat is er een kortwerkende en een langwerkende vorm. Kortwerkende rilatine werkt drie à vier uur. Langwerkende rilatine zes à acht uur. De kortwerkende medicatie moet meerdere keren per dag ingenomen worden. Bij de langwerkende vorm volstaat vaak één dosis. Eventueel kan men na 16 uur nog kortwerkend methylfenidaat bijnemen.
Bij 70-80% van de patiënten is er een duidelijke verbetering constateerbaar. Men ziet men een evidente vermindering van hyperactiviteit, impulsiviteit en concentratiezwakte. Daarnaast een afname van fysieke en verbale agressie, en een verbeterde taakhouding die tot gevolg heeft dat het kind nauwkeuriger werkt en meer schoolwerk afmaakt. Contacten met leeftijdsgenoten en volwassenen gaan soepeler lopen. Wat niet of in veel mindere mate verbetert zijn de leerprestaties en de sociale vaardigheden.
Mogelijke bijwerkingen van deze geneesmiddelen zijn:
Deze bijwerkingen treden vooral in het begin van de behandeling op en reageren meestal op aanpassing van het doseringsschema. Andere mogelijke bijwerkingen:
- verergeren van tics (zoals knipperen met de ogen, de keel schrapen, enz.)
- toename emotionele labiliteit, prikkelbaarheid of somberheid bij langerdurende-behandeling vraagt meestal om dosisverlaging.
- verminderde spontaniteit en 'robot-achtig' gedrag.
Ook deze bijwerkingen kunnen worden vermeden door de dosis aan te passen.
In elk geval dienen eventuele bijwerkingen door de arts actief en regelmatig te worden nagevraagd.
Voor zover kinderen met ADHD zijn op volwassen leeftijd iets kleiner zijn dan andere kinderen, lijkt dit toe te schrijven aan de gedragsstoornis op zich, en niet aan het al dan niet gebruiken van stimulerende geneesmiddelen. Wel moet bij kinderen lengte en gewicht halfjaarlijks gemeten worden om een eventuele groeistoornis tijdig op het spoor te komen.
Het is niet aangetoond dat medicatie het risico op bijvoorbeeld later antisociaal gedrag vermindert en het functioneren op volwassen leeftijd verbetert.
De werkzaamheid van methylfenidaat is niet typisch voor of beperkt tot kinderen met ADHD. Verbeterde concentratie en verminderde impulsiviteit zijn ook aangetoond bij 'normale' kinderen. Het is aannemelijk dat een positief effect kan optreden bij kinderen met een uiterst lichte ADHD die relatief grote problemen hebben in het gezin, op school of elders. Er zijn ook aanwijzingen voor een positieve beïnvloeding van agressief opstandig gedrag bij kinderen met of zonder symptomen van ADHD. De effectiviteit in diverse situaties en ten opzichte van andere interventies is echter in deze groepen niet onderzocht.
Lees ook: Is ADHD bij kinderen dezelfde aandoening als ADHD bij volwassenen?
Lees ook: Wat zijn de bijwerkingen van Rilatine?
Andere geneesmiddelen
Ook antidepressiva (vooral de klassieke tricyclische antidepressiva) worden soms voorgeschreven, vooral wanneer de stimulerende middelen geen effect hebben of omwille van de bijwerkingen niet langer kunnen worden gebruikt. De nieuwere antidepressiva (de zg. SSRI's of Serotonine Selective Reuptake Inhibitors) blijken geen effect te hebben bij ADHD.
Clonidine, een geneesmiddel dat wordt gebruikt tegen hoge bloeddruk, heeft een met Rilatine® vergelijkbaar effect. Het blijkt vooral werkzaam te zijn tegen de hyperactieve component van de aandoening. Het heeft ook een positief effect op de tics en het vergemakkelijkt het inslapen. Bijwerkingen zijn onder meer het effect op de bloeddruk (mag daarom nooit plots gestopt worden), droge mond, duizeligheid bij opstaan en slaperigheid.
Lees ook: Het effect van voeding op ADHD: wat werkt en werkt niet?
Cognitieve gedragstherapie
Niet-medicamenteuze behandelingen omvatten programma’s ter versterking van ouderschapsbekwaamheid en opvoedingsvaardigheden (interventies ouders), leerkrachttraining en aanpassingen op school (interventies leerkracht) en cognitieve gedragstherapeutische programma’s (interventies kind/jongere).
Tijdens cognitieve gedragstherapie bij kinderen en jongeren met ADHD wil men enerzijds het inzicht vergroten rond het ontstaan van de gedragsproblemen en hun functie en anderzijds probeert men meer concrete vaardigheden aan te leren. Zo wil men de zelfsturing, organisatie, planning en sociaal gedrag en controle vergroten door te focussen op de interne dialoog (hoe je innerlijk tegen jezelf praat). Via sturende gedachteprocessen zal men dus het gedrag beïnvloeden.
Lees ook: Vormen van psychotherapie: wat is cognitieve gedragstherapie?
Laatst bijgewerkt: juli 2024
Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.