Internationale AIDSDAG
nieuws
Wanneer is een HIV-test aan te raden?
Indien u zich zorgen maakt over een mogelijke HIV-infectie kunt u best overleggen met uw huisarts of een gespecialiseerd centrum of een hiv-test nodig is. Op www.soatest.nl kunt u nagaan of het gewenst is dat u een soa- of hiv-test laat doen.
In volgende omstandigheden kan een dergelijke test aangewezen zijn.
1. U hebt of wilt onveilig seksueel contact met iemand waarvan u niet zeker weet of hij/zij hiv-negatief is. Dit geldt zowel voor occasionele seks als voor een vaste partner.
• Vaginale seks zonder condoom of een gescheurd condoom (penis in vagina). Ook zonder klaarkomen is er risico op hiv omdat het virus zich bevindt in voorvocht en vaginaal vocht.
• Anale seks zonder condoom of een gescheurd condoom (penis in anus). Ook zonder klaarkomen is er risico op hiv omdat het virus zich bevindt in voorvocht.
• Orale seks (beffen, pijpen, anus likken), waarbij sperma of (menstruatie)bloed in de mond komt. Het speeksel in de mond vermindert de werking van hiv, dat in voorvocht en vaginaal vocht veel minder voorkomt dan in sperma en bloed.
• Seksspeelgoed (zoals een dildo) bij elkaar gebruiken zonder een nieuw condoom eromheen of zonder tussendoor schoon te maken.
In al deze gevallen laat u zich ook het best testen op andere seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA).
2. U hebt beschermde seks (met condoom) gehad met iemand die u heeft gezegd dat hij/zij HIV heft of waarvan u vermoedt dat dat het geval zou kunnen zijn.
3. U bent een man en hebt seks met mannen
Homoseksuele mannen die (ook met condoom) seks hebben met meerdere mannen wordt aangeraden om zich om het half jaar te laten testen op SOA en HIV. Doe dit ook als er niets aan de hand lijkt, want niet iedereen die geïnfecteerd is met een soa/hiv heeft klachten.
Homoseksuele mannen die onbeschermde seks willen of hebben met hun vaste partner laten zich het best allebei testen: u kunt er niet zomaar vanuit gaan dat uw partner geen hiv heeft.
Denkt u een soa/hiv te hebben of hebt u recent risico gelopen, dan laat u zich uiteraard eerder testen.
4. U hebt een andere SOA
Indien bij u een andere SOA is vastgesteld, laat u zich het best testen op hiv. Als u een andere soa hebt, kunt u vatbaarder zijn voor hiv. De kans wordt dan groter dat hiv uw lichaam kan binnendringen.
5. U hebt klachten die passen bij hiv
Een hiv-infectie veroorzaakt vaak milde tot felle griepachtige symptomen, zoals koorts, pijnlijke gewrichten, vermoeidheid, hoofdpijn, gezwollen klieren (in de hals- en/of lies), huiduitslag, pijnlijke keel, diarree, nachtelijk zweten… Ongeveer een derde voelt niets van de symptomen na een infectie met hiv.
6. Inspuiten van drugs met/prikken aan gebruikte naalden of spuiten
In gebruikte naalden en spuiten kunnen bloedresten achterblijven. Drugsgebruikers die recent gebruikte naalden en spuiten delen, kunnen hiv oplopen als zij geïnfecteerde bloedresten bij zichzelf inspuiten. Het risico op besmetting is hier veel hoger dan bij het per ongeluk prikken aan een naald omdat het geïnfecteerde bloed rechtstreeks in de aders wordt gespoten.
7. Prik-, snij- en spatongelukken
Dergelijke ongelukken gebeuren niet vaak en wanneer zij gebeuren, dan is het risico op hiv zeer klein. Hiv kan slechts enkele minuten overleven buiten het lichaam en bij een ongeluk prikt iemand zich meestal niet in een ader waardoor het virus niet rechtstreeks in de bloedbaan komt. Maakt u zich na een dergelijk ongeval toch ongerust, dan kunt u in overleg met uw arts bekijken of een hiv-test nodig is.
8. Baby van een hiv-positieve moeder
Een hiv-positieve moeder kan tijdens de zwangerschap of bevalling hiv overdragen op de baby. Ook via borstvoeding kan de baby hiv krijgen. De kans op hiv-overdracht is kleiner dan 1% als de moeder tijdens de zwangerschap hiv-remmers krijgt en geen borstvoeding geeft.
9. Zwangerschap
Indien u zwanger bent (of wil worden), zal uw arts (meestal) een hiv-test aanbieden. Indien dat niet gebeurt, kunt u een test vragen. U bent echter niet verplicht om een dergelijke test te doen en de test kan niet zonder uw toestemming gebeuren.
Als u hiv-positief bent, kunt u hiv doorgeven aan uw baby. In dat geval kunnen er maatregelen worden genomen zodat de kans op hiv bij uw baby verkleint tot 1%.
10. U hebt hiv
Indien u hiv hebt, zal uw arts u op geregelde tijdstippen testen. Om de evolutie van de ziekte na te gaan en tijdig met een behandeling te starten of de behandeling bij te sturen.
11. Indien u aan een chronische ziekte lijdt die mogelijk een verband kan hebben met een HIV-infectie, zal uw arts dit laten nagaan in een bloedstaal. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien u lijdt aan hepatitis B of C, leukopenie (een verminderd aantal witte bloedcellen), thrombopenie (te weinig bloedplaatjes), bepaalde vormen van huiduitslag, sommige kankers (bijvoorbeeld lymfoom), zona (indien u jonger bent dan 65 jaar). Ook hiervoor is uw toestemming nodig.
12. Bloedtransfusie
In Europa en de Verenigde Staten is de kans om hiv te krijgen door een bloedtransfusie vandaag vrijwel uitgesloten. Alle donorbloed wordt gecontroleerd op hiv. In ontwikkelingslanden wordt het bloed niet altijd gecontroleerd. Hebt u in een ontwikkelingsland een bloedtransfusie gekregen en u maakt zich daarover zorgen, dan kunt u in overleg met uw huisarts bekijken of een hiv-test aangewezen is.
Meer info
www.seksualiteit.be/soas/testen/de-hiv-test
www.allesoverseks.be
www.laatjetesten.be/
www.sensoa.be
www.helpcenteritg.be
http://weljongniethetero.be
www.mannenseks.be/
www.soatest.nl
www.soaaids.nl