nieuws
Het Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking (PRAC: Pharmacovigilance Risk Assessment Committee) van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) heeft aanbevolen dat de geneesmiddelen die 'kortwerkende beta-agonisten' worden genoemd, niet langer gebruikt mogen worden in orale of zetpilvormen in de verloskunde om vroegtijdige weeën of excessieve contracties bij de weeën te onderdrukken. De injecteerbare vormen van deze geneesmiddelen blijven vergund voor kortetermijngebruik in de verloskunde onder specifieke voorwaarden.
In België zijn er twee geneesmiddelen met kortwerkende beta-agonisten vergund: PRE-PAR (ritodrine) en VENTOLIN (salbutamol).
Kortwerkende beta-agonisten hebben een relaxerend effect op interne spieren genaamd 'gladde spieren'. Aangezien deze geneesmiddelen de gladde spieren van de baarmoeder ontspannen, zijn een aantal van deze geneesmiddelen goedgekeurd om weeën te onderdrukken. Bij lagere doseringen worden kortwerkende beta-agonisten ook gebruikt om astma te behandelen, omdat ze de luchtwegen verwijden en dit het ademen vergemakkelijkt.
Volgens het PRAC bestaat er een risico op ernstige cardiovasculaire bijwerkingen voor zowel de moeder als de ongeboren baby wanneer kortwerkende beta-agonisten worden gebruikt in de verloskunde, vooral bij langdurig gebruik.
De injecteerbare vormen zijn effectief in het onderdrukken van weeën op korte termijn (tot 48 uur). Deze termijn kan gezondheidszorgbeoefenaars toelaten om andere maatregelen te nemen die gekend zijn om de gezondheid van de baby rond het tijdstip van de geboorte te verbeteren.
Daarom heeft het PRAC geconcludeerd dat de voordelen van de injecteerbare vormen opwegen tegen de cardiovasculaire risico's onder bepaalde omstandigheden. Ze kunnen worden gebruikt om vroegtijdige weeën te onderdrukken voor niet meer dan 48 uur, tussen de 22ste en 37ste week van de zwangerschap, onder toezicht van een specialist met een continue bewaking van de moeder en de ongeboren baby.
 |
 |
