nieuws
• Gebruik het juiste gereedschap. Snoei geen dikke takken met een snoeischaar of heggenschaar. De schaar kan hierdoor wegschieten. Gebruik voor dikke takken een takkenschaar. Door de lange armen van deze schaar, ontstaat een hefboomwerking waarmee meer kracht kan worden gezet op de messen van de schaar. Een takkenschaar is geschikt voor takken tot ca. 32 mm doorsnede.
Er bestaan ook snoeischaren voor linkshandigen.
• Ga na of het gereedschap en de materialen nog in goede staat zijn en verzorg het gereedschap volgens de voorschriften. Houd de schaar scherp met af en toe een druppeltje olie en door hem op een droge plek te bewaren.
• Zagen die voorzien zijn van een gesloten handvat, beschermen je handen tegen verwondingen.
• Gebruik een zaag die scherp is en waar geen roest op zit. Gebruik een kettingzaag die is voorzien van een beschermkap.
• Zorg voor een opgeruimde omgeving waar wordt gezaagd en ruim deze na afloop ook weer direct op.
• Met werkhandschoenen aan voorkom je snijwonden door de snoeischaar. Wanneer je (scherpe) takken moet vasthouden, zijn werkhandschoenen ook prettig. Draag geen werkhandschoenen in de buurt van de draaiende delen van een machine. Als je met de handschoen te dicht bij de draaiende delen komt, kan deze je hand mee de machine intrekken of vastslaan.
• Volg de veiligheidswaarschuwingen op die in de gebruiksaanwijzing en op het gereedschap staan.
• Draag bij het snoeien en zagen een veiligheidsbril, om te voorkomen dat splinters en takjes in je oog schieten. Wees alert op mensen om je heen als je met een draaiende machine werkt of als er dingen kunnen vallen (takken bijvoorbeeld). Houd zeker kinderen uit de buurt van je klus.
(Elektrische) heggenschaar
• Draag geen wijde kleding met losse koordjes. Deze kunnen klem komen te zitten in de zaag.
• Draag geen werkhandschoenen in de buurt van bewegende onderdelen. De handschoenen kunnen daarin terechtkomen.
• Zorg dat de zaag scherp is en dat er geen roest op zit. Hoe minder scherp, hoe groter de warmteontwikkeling.
• Zorg dat het snoer niet onder de heggenschaar belandt, waardoor je het per ongeluk zou kunnen doorknippen.
• Zet de machine stil en haal de stekker uit het stopcontact als je niet met de machine werkt.
• Leg de zaag pas neer als het zaagblad geheel tot stilstand is gekomen.
• Stop als het gaat regenen!
Kettingzaag
• Draag geen wijde kleding als je een kettingzaag gebruikt in verband met de mogelijkheid van kleding die klem komt te zitten in de machine.
• Houd de zaag laag en zwaai er niet mee. Houd je handen weg van een draaiende ketting.
• Draag bij het gebruik van een kettingzaag handschoenen, veiligheidsbril, schoenen met stalen neuzen en oordoppen.
• Zorg dat het snoer niet op het te zagen materiaal terecht kan komen. Leg de machine pas neer, als de ketting geheel tot stilstand is gekomen. Haal na het gebruik direct de stekker uit het stopcontact.
Ladder/trap
• Zet de ladder goed neer. Dit betekent dat de ladder op een stabiele ondergrond moet staan, zodat hij niet zomaar kan omvallen of wegglijden. Zorg dat de trap of ladder niet op een tafel of kratten of iets anders wordt geplaatst, en plaats de ladder met de brede kant beneden en onder de juiste hoek. Dit laatste is simpel na te gaan, door met je voeten tegen de ondereinden van de ladder te gaan staan. Als je je armen recht vooruitsteekt, moet je de laddersporten gemakkelijk kunnen vastpakken. Bij modernere ladders is het zo, dat de sporten D-vormig zijn. Als de ladder goed staat, zijn de sporten horizontaal.
• Zet geen spullen zoals emmers en gereedschap onderaan de ladder of trap, daar struikel je gemakkelijk over.
• Let erop dat als je een meerdelige ladder in uitgeschoven toestand gebruikt, de haken goed over de sporten grijpen. Bij een schuifladder moet je de treklijn vastknopen aan een sport.
• Draag stevige schoenen met antislipzolen om uitglijden te voorkomen.
Meer info:
www.veiligheid.nl
 |
 |
