Werelddag veiligheid en gezondheid op het Werk
nieuws
28 april is door de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) uitgeroepen als jaarlijkse internationale dag voor veiligheid en gezondheid op het werk. De werelddag focust op de preventie van arbeidsongevallen en beroepsziekten.
Uit een recent rapport van het Europees Agentschap voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk blijkt dat bijna twee derde van alle werknemers in de EU blootgesteld wordt aan repeterende hand- en armbewegingen terwijl een kwart van de werknemers met gereedschap werkt dat trillingen veroorzaakt — dit zijn aanzienlijke risicofactoren voor beroepsgerelateerde aandoeningen aan nek, schouders en armen. Het is de meest voortkomende beroepsgerelateerde klacht in Europa. Het gaat dan om beschadigingen van spieren, gewrichten en gewrichtsbanden, pezen, zenuwen, botten en de bloedsomloop. Ze worden ook ‘RSI — repetitive strain injuries’, of ‘cumulatieve traumastoornissen’ genoemd. Specifieke voorbeelden zijn het carpaal tunnelsyndroom, tendinitis en het syndroom van Raynaud. Het kan geruime tijd duren voordat de symptomen van dergelijke aandoeningen aan nek, schouders en armen zich openbaren. Die symptomen kunnen bestaan uit pijn, ongemakken, gevoelloosheid en tintelingen, zwellingen in de gewrichten, een beperktere mobiliteit of grijpkracht en een verandering in de huidskleur van handen of vingers.
De belangrijkste risicofactoren zijn:
• krachtsinspanningen die een zware mechanische druk op nek, schouders en armen uitoefenen;
• werken in ongemakkelijke houdingen — de spieren moeten samentrekken en er wordt een grotere mechanische druk op het lichaam uitgeoefend;
• repeterende bewegingen, in het bijzonder als daarvoor steeds een beroep op dezelfde gewrichten en spiergroepen wordt gedaan, en indien er sprake is van een interactie tussen krachtsinspanningen en repeterende bewegingen;
• uitvoeren van werkzaamheden gedurende langere tijd waarbij er geen gelegenheid is om uit te rusten en van de fysieke belasting te herstellen;
• plaatselijke druk op het lichaam door gereedschappen of oppervlakken;
• trillingen aan handen/armen die tot gevoelloosheid, tintelingen of gevoelsverlies lijden waardoor er bij het grijpen meer kracht uitgeoefend moet worden;
• werken in houdingen waarbij het gewicht van lichaamsdelen ondersteund moet worden of waarbij objecten vastgehouden moeten worden, zoals bij het werken met opgeheven armen;
• langdurige werkzaamheden in statische houdingen waarvoor een voortdurende samentrekking van dezelfde spiergroepen vereist is, bijv. Bij het werken met een microscoop;
• werkzaamheden waarbij de armen herhaaldelijk opgeheven moeten worden of waarbij het hoofd veelvuldig opzij moet worden gedraaid;
• wanneer veel spierkracht nodig is voor het hanteren van objecten, bijv. Bij grote handgrepen of wanneer iets tussen de duim en andere vingers vastgehouden moet worden;
• werkzaamheden waarbij de polsen zich in een afwijkende houding bevinden, bijv. naar binnen of naar buiten gedraaid;
• bij voortdurende herhaling van dezelfde polsbewegingen.
werkomgeving:
• een slechte indeling van de werkruimte waardoor werknemers in ongemakkelijke houdingen moeten werken, of een slecht ontwerp van de gereedschappen of machines;
• overmatige hitte die tot algehele vermoeidheid leidt, terwijl overmatige kou de grijpbewegingen moeilijker kunnen maken;
• een slechte verlichting waardoor werknemers een ongemakkelijke houding aan moeten nemen om goed te kunnen zien wat ze aan het doen zijn;
• monotone werkzaamheden of een hoog werktempo;
• tijdsdruk;
• te weinig controle over de uit te voeren taken;
• beperkte mogelijkheden voor sociale interactie of weinig steun van managers en collega’s.
http://osha.europa.eu