Wat is het verschil tussen een prenatale screening en een prenatale diagnose?

dossier Om zeker te zijn dat je kleintje gezond en wel is, moet je voor de geboorte een heleboel testen en onderzoeken laten doen. Weet jij niet meer wat wat is? Geen probleem, wij leggen je uit wat het verschil tussen een prenatale screening en een prenatale diagnose is en wat je kan verwachten.

Prenatale screening

Bij een prenatale screening wordt er vóór de geboorte gezocht naar aanwijzingen voor een chromosomale of lichamelijke afwijking bij je kindje. Deze testen houden geen gevaar in voor de zwangerschap. Het resultaat van deze testen geeft geen uitsluitsel, maar is een cijfer dat uitdrukt hoe groot de kans is dat je kindje een bepaalde afwijking heeft. Er zijn drie soorten screeningtest. De Niet-Invasieve Prenatale Test (NIPT) is de meest betrouwbare screeningtest. Zij vervangt de triple test en de combinatietest, die minder gevoelig zijn en vaker vals positieve resultaten geven met overbodige vruchtwaterpuncties tot gevolg. Bespreek vooraf met je arts wat je van de test mag verwachten en wat het gevolg is van een positieve NIPT. Op basis van deze informatie kan je beslissen om de NIPT al dan niet uit te voeren. Is de NIPT positief, dan kan je na overleg met je arts overgaan tot een prenatale diagnose om zeker te zijn.

Prenatale diagnose

Indien de prenatale screening een verhoogd risico op een bepaalde aandoening aangeeft, kan verder onderzoek (prenatale diagnostiek) zekerheid bieden. Een diagnostische test doet men om zekerheid te krijgen over een bepaalde aandoening bij de foetus. Dit kan een vruchtwaterpunctie of een vlokkentest zijn. Deze testen houden altijd een risico in op een miskraam, omdat dit invasieve testen zijn. Dit betekent dat er via de buik of de vagina een naald wordt ingebracht, waarmee men door de vliezen prikt om tot bij het vruchtwater of de vlokken te geraken. Soms is het risico op een miskraam als gevolg van de test groter dan de kans dat je kindje een afwijking heeft. Zo kan het bijvoorbeeld gebeuren dat je een verhoogd risico van 1 op 140 (0,7 op 100) hebt op een kindje met het syndroom van Down en dat je een vruchtwaterpunctie kan laten uitvoeren om zekerheid te krijgen, waarvan men zegt dat die een laag risico heeft van 0.5 tot 1 kans op 100. Het kan dus erg verwarrend zijn, wanneer deze twee kansen zo dicht bij elkaar liggen en toch een hele andere betekenis krijgen (verhoogde kans versus laag risico). Daarom moet je proberen voor jezelf uit te maken wat deze kansen voor jou betekenen en zo de risico's afwegen om al dan niet te kiezen voor een invasieve test.

Vruchtwaterpunctie

Met behulp van echografie neemt de arts met een naald wat vruchtwater af via je buik. Maak je geen zorgen, de prik is niet pijnlijk. De test wordt uitgevoerd tussen de 14de en 16de week van je zwangerschap. Hij geeft zekerheid over chromosomale afwijkingen, maar heeft wel een kleine kans (minder dan een procent) op een miskraam.

Vlokkentest

Met behulp van een echografie neemt de arts met een naald wat vlokkenweefsel af via de buik. De prik is niet pijnlijk. Via je buik wordt de test uitgevoerd tussen de 11de en 13de week van de zwangerschap; via de vagina vanaf de negende week van de zwangerschap. De test geeft zekerheid, maar heeft een kleine kans (minder dan een procent) op een miskraam. Bronnen: www.fara.be


Laatst bijgewerkt: juli 2022

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram