Ken uw pijn
nieuws
Naar schatting zou zowat 3 miljoen Belgen aan chronische pijn lijden. Chronische pijn kan een enorme impact hebben op de levenskwaliteit en het dagelijks functioneren van de patiënt: het kan naast pijn leiden tot arbeidsongeschiktheid, verminderde mobiliteit, slaapstoornissen, angst, beperkte sociale contacten, depressie.
Verschil tussen acute en chronische pijn
Acute pijn maakt deel uit van het beschermingssysteem van het lichaam. Pijn dient als alarmsignaal voor dreigend of werkelijk gevaar. In dit opzicht heeft pijn een belangrijke functie om het lichaam te waarschuwen of te helpen herstellen.
Maar pijn kan ook worden ervaren zonder enige weefselschade. Daarnaast kan het gebeuren dat na verloop van tijd de intensiteit van de pijn niet meer in verhouding staat tot het oorspronkelijke letsel. Dan spreken we over chronische pijn. Chronische pijn betekent niet dat men persé de gehele dag pijn ervaart, maar wél het grootste gedeelte van de dag. Pijn wordt chronisch genoemd wanneer deze langer dan drie maanden aanhoudt of herhaaldelijk terugkeert.
Acute pijn | Chronische pijn |
---|---|
Treedt plots op en gaat relatief snel over | Duurt langer dan 3 maanden |
Veroorzaakt door letsel of schade | Niet altijd verbonden met het oorspronkelijke letsel |
Intensiteit is in verhouding met het letsel | Intensiteit staat niet meer in verhouding tot het letsel |
Locatie kan duidelijk worden aangegeven | Een op zichzelf staande ziekte |
Functioneert als bescherming en waarschuwing | Heeft geen beschermende of waarschuwende functie |
Kan meestal goed behandeld worden | Vaak moeilijk te behandelen |
Meest voorkomende locaties voor chronische pijn
Plaats | Percentage |
---|---|
Lage rug | 32 |
Bovenrug | 5 |
Nek | 8 |
Schouders | 9 |
Hoofd | 15 |
Knieën | 16 |
Heupen/dijen | 22 |
Polsen/handen | 6 |
Meest voorkomende oorzaken van chronische pijn
Patiënten kunnen omwille van verschillende redenen pijn hebben. De pijn kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door een (operatieve) ingreep, artritis, achteruitgang van gewrichten, botten of zenuwen, tumoren….
De meest voorkomende redenen van chronische pijn zijn:
• Artrose is de meest voorkomende aandoening van alle gewrichtsaandoeningen, bedraagt de helft van alle reumatische aandoeningen en is één van de meest voorkomende redenen voor een pijnstillende behandeling. De acute pijn van artrose in een beginstadium zwakt gewoonlijk af na een jaar, maar kan terugkeren en chronisch worden als het betrokken gewricht overbelast is.
• Rugpijn is geen ziekte op zich maar het symptoom van veel verschillende soorten onderliggende ziekten. De oorzaken van rugpijn zijn onder andere artrose, osteoporose, hernia van de tussenwervelschijf of spierverrekkingen. In veel gevallen kan de echte oorzaak van de rugpijn niet definitief worden vastgesteld. De precieze diagnose van rugpijn is moeilijk omdat er een waaier aan symptomen bestaat. Rugpijn kan zowel nociceptieve (door weefselschade) als neuropathische (door schade aan de zenuwvezels) componenten hebben.
• Kankergerelateerde pijn is een gevolg van de behandeling van kanker of van de kanker zelf. Kankergerelateerde pijn hangt af van het soort kanker, het stadium van de ziekte en van de pijndrempel (de mate waarin de pijn wordt verdragen) van de kankerpatiënt. Deze pijn is meestal te wijten aan de samendrukking of infiltratie van holle organen, zachte weefsels, beenderen of zenuwen. Maar de pijn kan ook worden veroorzaakt door de behandeling of door de testen die worden uitgevoerd om de kanker op te sporen.
Moeilijke behandeling
Omdat het dikwijls moeilijk is om de preciese oorzaak of de verschillende mechanismen die de pijn veroorzaken vast te stellen, is chronische pijn vaak moeilijk te behandelen en worden patiënten met ernstige chronische pijn vaak onvoldoende behandeld. Vooral voor niet-kankergerelateerde pijnindicaties is er nog steeds een beperkte toegang tot krachtige geneesmiddelen. Hoewel ze niet bedoeld zijn voor langdurig gebruik, worden de meeste patiënten met chronische pijn gedurende lange perioden behandeld met niet-opioïde analgetica. De niet steroïdale ontstekingsremmers (NSAID’s) worden hierbij het meest gebruikt. Bovendien wordt de behandeling vaak beperkt door de bijwerkingen. Dit is vooral het geval bij sterke opioïden.