Antivirale middelen bij Herpes simplex-virusinfecties
dossier
Een behandeling op het ogenblik van een opstoot van labiale of genitale herpes, zelfs wanneer gestart in een vroeg stadium, heeft slechts een beperkt voordeel. Bij labiale herpes (onder meer de zogenaamde koortsblaasjes) is de doeltreffendheid van een lokale behandeling met zalf of een lipstick nog beperkter dan die van een orale behandeling. Bij genitale herpes wordt lokale behandeling niet aanbevolen. Bij ernstige, steeds weerkerende genitale herpes kan een chronische, preventieve behandeling met pillen worden overwogen. Bij bepaalde vormen van herpes aan de ogen kan een lokale antivirale behandeling nuttig zijn. Uitzonderlijk wordt een preventieve orale behandeling gegeven. Dat blijkt uit een literatuurstudie van het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie.
Labiale herpes en oculaire herpes worden meestal veroorzaakt door Herpes simplex-virus type I (HSV-1), genitale herpes door Herpes simplex-virus type II (HSV-2) maar meer en meer ook door HSV-1. Eens besmetting is opgetreden, blijft het virus levenslang aanwezig in het lichaam, en kan het af en toe weer actief worden (bv. bij stress, een infectie, koorts, vermoeidheid, maandstonden, koude, blootstelling aan de zon...). Er bestaat momenteel geen behandeling die het virus uit het lichaam kan verdrijven.
1. Labiale herpes (koortsblaasjes)
Herpes binnen in de mond (intra-orale letsels of gingivostomatitis) met mogelijk een keelontsteking en andere symptomen zoals koorts, wijzen op een eerste infectie(primo-infectie) spontaan herstel treedt meestal op na 10 tot 14 dagen. Letsels ter hoogte van de lippen (de typische koortsblaasjes) wijzen op een opstoot of recidieve. Spontaan herstel treedt meestal op binnen de 6 à 8 dagen.
Primo-infecties worden normaal niet behandeld, tenzij bij zeer ernstige symptomen, bij immuunsuppressie of bij tekenen van herpetische encefalitis. Een behandeling met antivirale middelen vermindert het optreden van latere opstoten niet.
Enkel bij ernstige opstoten wordt antivirale behandeling overwogen. Daarbij kan gekozen worden voor een behandeling op het ogenblik van de acute opstoot of, in geval van frequente opstoten (bv. 6 of meer per jaar) die psychologisch belastend zijn, voor een preventieve behandeling. Bij patiënten bij wie uitlokkende factoren bekend zijn, bv. blootstelling aan sterk UV-licht (bv. bij skiën), een tandheelkundige ingreep of een ingreep ter hoogte van het gezicht, zou een kortdurende, preventieve behandeling de frequentie van de aanvallen verminderen en de duur ervan verkorten.
• Orale behandeling van een acute opstoot.
Aciclovir en valaciclovir kunnen de duur van de symptomen en van de pijn verminderen, maar het voordeel blijft beperkt tot een paar dagen. Het optreden van latere recidieven wordt niet beïnvloed. De behandeling moet in ieder geval zo vroeg mogelijk worden gestart, d.w.z. van bij de eerste symptomen (pijn, tintelend en branderig gevoel en/of jeuk) of in ieder geval binnen de 24 à 48 uur na het optreden van de letsels.
• Lokale behandeling.
Voor lokaal toegepaste antivirale middelen (aciclovir, penciclovir) zijn de gegevens over doeltreffendheid tegenstrijdig: volgens sommige studies wordt de duur van de pijn en de letsels met 1 dag verkort, andere studies toonden geen verschil. Men is het er over eens dat de doeltreffendheid nog beperkter is dan voor orale behandeling.
Lees ook: Koortsblaas of koortslip: oorzaak en behandeling
2. Genitale herpes
Genitale herpes, een van de meest frequente seksueel-overdraagbare infecties, wordt gekenmerkt door pijnlijke huiduitslag, blaasjes en zweren. Bij een primo-infectie treden soms andere symptomen op zoals een grieperig gevoel, pijn in de schaamstreek, gezwollen klieren, en, vooral bij vrouwen, plasproblemen. Wanneer een primo-infectie niet behandeld wordt, treedt herstel op na 2 tot 4 weken; bij de recidieven treedt herstel sneller op, na 1 tot 2 weken.
Primo-infectie
• Orale behandeling.
Een behandeling met aciclovir of valaciclovir vermindert de ernst en de duur van de symptomen, de duur van de pijn (4 à 5 dagen onder antivirale behandeling tegenover 7 à 8 dagen onder placebo), de duur van virusafscheiding waarbij men andere mensen kan besmetten (1 tot 5 dagen onder antivirale behandeling tegenover 9 tot 17 dagen onder placebo) en het optreden van nieuwe letsels. Het optreden van latere opstoten wordt door behandeling van de primo-infectie niet beïnvloed.
De behandeling moet na een 5-tal dagen door de arts worden geëvalueerd: enkel wanneer nieuwe letsels blijven verschijnen of verwikkelingen optreden, moet de behandeling worden voortgezet.
• Lokale behandeling.
Lokaal toegepaste antivirale behandeling is bij primo-infectie veel minder doeltreffend dan de orale behandeling, en wordt niet aanbevolen.
Recidieven
Bij ernstige recidiverende herpes genitalis kan de arts een behandeling voorschrijven op het ogenblik van de opstoot of een preventieve behandeling.
Behandeling op het ogenblik van de acute opstoot
• Orale behandeling. Behandeling met aciclovir of valaciclovir gedurende een vijftal dagen verkort de duur van de symptomen en de letsels met ongeveer 1 dag, en de periode van virusafscheiding met ongeveer 2 dagen.
De winst is het grootst wanneer de behandeling wordt gestart van bij de eerste klachten (tintelingen, pijnscheuten ter hoogte van de billen, de benen of de heupen) of bij de eerste letsels. De behandeling dient in ieder geval gestart te worden binnen de 24 uur na het optreden van het recidief (in het ideale geval binnen de 6 uur).
• Lokale behandeling wordt niet aanbevolen.
Preventieve behandeling
• Orale behandeling. Een chronische, preventieve behandeling met aciclovir of valaciclovir vermindert het optreden van recidieven, alsook het aantal dagen van virusafscheiding (vermindering met 80 tot 90%). Op die manier vermindert het risico de overdracht naar niet-geïnfecteerde seksuele partners.
Na 12 maanden dient de behandeling te worden onderbroken om het optreden van recidieven te evalueren, en na te gaan of verdere preventieve behandeling nog aangewezen is. Het is vaak noodzakelijk om deze preventieve behandeling jarenlang voort te zetten; er zijn geen aanwijzingen van toxische effecten op lange termijn.
• Lokale antivirale behandeling wordt niet aanbevolen.
Genitale herpes tijdens de zwangerschap
Aciclovir en valaciclovir kunnen worden toegepast voor de behandeling van genitale herpes bij een zwangere vrouw.
Wanneer genitale herpes optreedt bij een zwangere vrouw tijdens de periode rond de bevalling, zeker wanneer het gaat om een primo-infectie, bestaat er een belangrijke kans dat de infectie tijdens de bevalling wordt overgedragen op het kind, met mogelijk ernstige gevolgen (neonatale herpes). Bij een vrouw met genitale letsels of ssymsptomen rond de bevalling, wordt dan ook keizersnede aanbevolen, maar het risico van neonatale herpes verdwijnt ook hierdoor niet helemaal. Bij moeder en kind wordt een antivirale behandeling gestart.
Bij vrouwen die herpes genitalis hebben gehad, vermindert toediening van aciclovir of valaciclovir gedurende de laatste 4 weken van de zwangerschap, het risico van recidieven rond de bevalling en daardoor ook de nood voor keizersnede; de virusafscheiding wordt echter niet volledig tegengehouden waardoor neonatale infectie nog steeds mogelijk is.
3. Oculaire herpes
Een infectie van het oog met het Herpes simplex-virus kan leiden tot allerlei ontstekingen, met mogelijk blijvende letsels en risico van gezichtsverlies met zelfs mogelijk blindheid).
• Behandeling op het ogenblik van de acute opstoot.
Lokale toediening in het oog van aciclovir of ganciclovir wordt aanbevolen bij bepaalde vormen van oculaire herpes.
• Preventieve behandeling.
Bij sommige patiënten, vooral bij frequente recidieven, kan een preventieve behandeling met aciclovir zinvol zijn. Bij patiënten die ten gevolge van een herpeskeratitis een hoornvliestransplantatie hebben ondergaan, wordt preventief aciclovir toegediend.