Cytomegalovirus (CMV): gevaarlijk tijdens zwangerschap
- Cytomegalovirus (CMV): gevaarlijk tijdens zwangerschap
- Hoe wordt CMV verspreid?
- Hoe verloopt een CMV-besmetting?
- Welke gezondheidsproblemen veroorzaakt een congenitale CMV infectie bij pasgeborenen?
- Hoe kan je CMV tijdens de zwangerschap vermijden?
- Kan je je laten testen op CMV?
- Behandeling
- Opvolging van baby’s met congenitale CMV
dossier Cytomegalovirus (of CMV) is een overal voorkomend virus dat mensen van alle leeftijden kan besmetten. Zowat iedereen zal dan ook vroeg of laat in zijn of haar leven besmet worden. Een besmetting met CMV is meestal vrij onschuldig, maar ongeboren baby’s en mensen met verzwakte afweer kunnen wel ziek worden en/of ernstige gevolgen ondervinden op lange termijn. Omdat zwangere vrouwen het virus kunnen doorgeven aan hun (ongeboren) kind, is het belangrijk om een besmetting tijdens de zwangerschap te vermijden.
Hoe wordt CMV verspreid?
Het cytomegalovirus behoort tot de herpesvirussen zoals herpes labialis (koortsblaasjes), herpes zoster (zona), herpes simplex, herpes genitalis (SOA), varicella (windpokken) en Epstein-Barr virus (klierkoorts). Het CMV-virus komt voor in onze lichaamsvochten, zoals urine, speeksel, stoelgang, moedermelk, bloed, tranen, sperma en vaginaal vocht. Je kan besmet geraken met CMV wanneer je in contact komt met deze lichaamsvochten.
Van mens tot mens kan het dus overgedragen worden door persoonlijk contact: kussen, seksueel contact, of door het overbrengen van speeksel of urine van een besmet persoon via handen naar je eigen neus of mond. Peuters of oudere kinderen die CMV hebben, kunnen het virus doorgeven via hun urine of speeksel aan hun moeder.
Zwangere vrouwen worden meestal besmet door intensieve contacten met een besmet kind. Vooral op plaatsen waar kleine kinderen intensief samen leven/spelen (kribbes, kleuterklassen, tehuizen, ....) zien we een sterke verspreiding van het CMV onder de kinderen van 1 tot 4 jaar oud.
De kans op besmetting via bloedtransfusies en orgaantransplantaties is in onze streken bijzonder klein.
CMV kan ook doorgegeven worden aan de baby op het moment van de geboorte door contact met vaginaal vocht of later via borstvoeding. Een infectie opgelopen bij de geboorte of om het even wanneer na de geboorte noemen we een verworven CMV
infectie. Bij gezonde voldragen baby’s veroorzaakt het oplopen van een CMV infectie op deze manier meestal geen problemen.
CMV wordt niet overgedragen via de lucht. Je kan dus geen CMV opdoen door in dezelfde kamer te vertoeven als een besmet persoon, tenzij u in contact komt met de lichaamsvochten van deze persoon.
Congenitale CMV-infectie
Ongeveer 1/3 van de vrouwen die tijdens hun zwangerschap voor de eerste maal geïnfecteerd worden door CMV geven het virus via de placenta door aan hun ongeboren kind. Dit noemen we een congenitale CMV infectie. In Vlaanderen worden per 1000 geboorten 5 tot 10 baby’s geboren met een congenitale CMV-infectie.
Vrouwen die reeds geïnfecteerd waren voor hun zwangerschap kunnen het virus ook doorgeven aan hun ongeboren kind, maar dit is zeldzaam.
Hoe verloopt een CMV-besmetting?
De meeste kinderen en volwassenen die besmet zijn met CMV hebben geen symptomen en weten meestal zelfs niet dat ze besmet zijn. Anderen kunnen een beetje ziek worden. Symptomen omvatten koorts, keelpijn, vermoeidheid en gezwollen klieren, een ziektebeeld dat sterk vergelijkbaar is met klierkoorts.
Lees ook: Klierkoorts: symptomen en wat te doen?
Zelfs als er (ziekte)symptomen opduiken naar aanleiding van een CMV besmetting zullen gezonde kinderen en volwassenen altijd genezen én geen gevolgen ondervinden op lange termijn.
Ongeboren baby’s en mensen met verzwakte afweer kunnen echter wel ziek worden en/of ernstige gevolgen ondervinden op lange termijn.
Welke gezondheidsproblemen veroorzaakt een congenitale CMV infectie bij pasgeborenen?
Gelukkig vertonen de meeste kinderen bij geboorte geen tekenen van hun CMV-infectie. Bij 10-15 % zullen echter problemen aanwezig zijn.
Veel voorkomende problemen zijn:
• een groeiachterstand,
• stollingsafwijkingen zich uitend in kleine rode vlekjes onder de huid (petechiën) en long-, lever- of miltproblemen (vergrote lever of milt, geelzucht). Deze symptomen kunnen vanzelf verdwijnen.
Er kunnen ook ernstiger en blijvende problemen optreden:
• een klein hoofdje,
• verkalkingen in de hersenen,
• stuipen
• abnormale spierspanning
• gehoorproblemen
• problemen met het zicht. Deze kinderen kunnen later een algemene ontwikkelingsachterstand vertonen, zowel geestelijk als lichamelijk.
Ongeveer één op tien van de kinderen die normaal zijn bij geboorte, zullen in de eerste levensmaanden tot –jaren toch nog gehoorproblemen (mild of ernstig) of zichtafwijkingen (zeldzaam) ontwikkelen. Ook leerstoornissen en ontwikkelingsachterstand kunnen later nog optreden.
Hoe kan je CMV tijdens de zwangerschap vermijden?
Zwangere vrouwen moeten de nodige voorzorgsmaatregelen in acht nemen bij contact met jonge kinderen. Een kind dat op jonge leeftijd besmet wordt, is zelf niet ziek maar kan het virus wel verspreiden. Vooral jonge moeders, die reeds 1 of meerdere jonge kinderen in huis hebben, zullen extra voorzichtig moeten zijn. Vooral contact met speeksel en urine van jonge kinderen moet zoveel als mogelijk vermeden worden. Je kan nooit voor 100 % vermijden dat je CMV opdoet tijdens de zwangerschap, maar je kan wel een aantal voorzorgsmaatregelen nemen die het risico op verspreiding van CMV verlagen:
• Was de handen vaak met zeep en water, zeker na luierwisseling of contact met speeksel en neussecreties. Was grondig gedurende 15-20 sec. Gebruik bij voorkeur een eigen handdoek of wegwerpbare handdoekjes.
• Draag geen ringen, armbanden of uurwerken. Dit bemoeilijkt een goede handhygiëne. Kiemen nestelen zich in en onder juwelen.
• Geef geen kusjes op mond of wang bij kinderen jonger dan 5 à 6 jaar. Je mag ze wel een kusje op hun hoofd of een dikke knuffel geven.
• Eet niet uit hetzelfde bord of drink niet uit hetzelfde glas als jonge kinderen, en deel ook niet hun eetgerei (lepels, vorken).
Indien je beroepshalve intensieve contacten hebt met kleine kinderen (omdat je bv. in een creche werkt), dan moet je extra voorzichtig zijn. Vaak wordt de leeftijdsgrens van 6 jaar (= kleuterleeftijd) gehanteerd.
• Indien nodig moet je, in overleg met de arbeidsgeneesheer, voor de duur van de zwangerschap worden overgeplaatst naar een andere werkpost waar je geen verzorgende contacten hebt (verpamperen, hulp bij toiletsituaties, enz.). Indien dat niet mogelijk is, moet een tijdelijke verwijdering van het werk overwogen worden in het kader van de reglementering op de moederschapsbescherming.
• Respecteer alleszins een strikte handhygiëne bij contacten met de kindjes.
Het nut van antivirale medicatie of het toedienen van antistoffen tijdens de zwangerschap wordt onderzocht, maar is nog niet algemeen aanvaard. Vaccins om CMV infectie te voorkomen zijn nog in het onderzoeks- en ontwikkelingsstadium.
Kan je je laten testen op CMV?
Via laboratoriumtesten kan men nagaan of je reeds een CMV-infectie hebt doorgemaakt. Het is wenselijk dat dit bepaald wordt vóór je zwanger wordt. Deze testen voorspellen echter niet of de baby gezondheidsproblemen gaat hebben indien tijdens de zwangerschap een CMV infectie wordt vastgesteld. Bij de baby wordt de diagnose congenitale CMV infectie gesteld door onderzoek van de urine (speeksel of bloed zijn ook bruikbaar), binnen de eerste 2 weken na de geboorte. Wanneer men het onderzoek na de eerste 2 levensweken doet, kan het vinden van het virus ook wijzen op een infectie, opgedaan tijdens of na de geboorte.
Behandeling
Voor pasgeboren baby’s (jonger dan 1 maand) met hoog risico op gehoorproblemen bestaat er een medicamenteuze behandeling. Er zijn echter een aantal mogelijke bijwerkingen op korte en lange termijn. Daarom wordt ze niet zomaar aan elke baby met congenitale CMV infectie aangeboden. De (kinder)arts zal met jou bespreken of je baby in aanmerking komt voor deze behandeling.
Opvolging van baby’s met congenitale CMV
Voor baby’s met bewezen congenitale CMV infectie worden na de geboorte een aantal onderzoeken gepland in een referentiecentrum: een bloedonderzoek, MRI-scan, echo van de hersenen, een gehoortest en een oogonderzoek. De meeste kinderen met een congenitale CMV-infectie (ongeveer 85-90%) vertonen geen afwijkingen bij de geboorte. Een klein aantal (10-15%) krijgt in de eerste levensmaanden tot -jaren toch nog milde tot ernstige, mogelijks progressieve gehoorproblemen of (eerder zeldzaam) zichtafwijkingen.
Ook na de eerste onderzoeken wordt het kind daarom nog goed opgevolgd, tot de leeftijd van 6 jaar. Zo zal het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen de neurologische, motorische en mentale ontwikkeling monitoren.
Bronnen:
https://www.uzgent.be
https://www.kindengezin.be
https://www.uza.be
https://www.gezondzwangerworden.be