Zwangerschap en infectieziekten

dossier Gedurende de zwangerschap kunnen bij de zwangeren bepaalde infectieuse aandoeningen optreden, welke op een of andere manier schade aan de zwangerschap kunnen berokkenen. De aard van de schade is afhankelijk van het soort infectie en voornamelijk ook van de duur van de zwangerschap. De voornaamste infectieziekten die het embryo of de foetus kunnen aantasten zijn toxoplasmose, rubella, cytomegalie, herpes genitalis ; naast deze infectieziekten zijn er ook nog een hele grote groep waarvan we er in dit dossier nog enkele voor u op een rijtje willen plaatsen,zoals listeriose,hepatitis B,Hiv.

1. Toxoplasmose

Toxoplasmose (ook wel eens de katteziekte genoemd) wordt veroorzaakt door een parasiet, toxoplasma gondii genoemd.
• De voornaamste besmettingsbronnen zijn : eten van rauwe groenten en rauw vlees, contact met besmette aarde en uitwerpselen van de kat.Besmetting van mens op mens is niet beschreven.
Via een bloedafname wordt de antistoftiter van de zwangere gecontroleerd bij het begin van elke zwangerschap (liefst echter reeds bekend voor de zwangerschap). 5O % van de zwangeren zijn immuun en hebben dus geen enkel gevaar te vrezen. De overigen zullen extra voorzorgsmaatregelen moeten nemen.

• De ziekte verloopt meestal zonder duidelijke symptomen en wordt soms als een lichte griep ervaren (lichte temperatuursstijging en lymfeklierzwellingen in de hals).

• Het foetale risico voor congenitale(dwz aangeboren) toxoplasmose is afhankelijk van de zwangerschapsduur ; het risico stijgt van 25 % in het eerste trimester tot zeker 60 % in het derde trimester.Vaak ontstaat er een abortus bij zeer vroegtijdige besmetting.
De grootte van de groep echter die in de neonatale periode symptomen zal vertonen is 0 tot 10 per duizend. Slechts 1 op 3 van de pasgeborenen met bewezen infectie vertonen symptomen, wat dus een heel kleine groep betekent.
• De letsels die kunnen optreden ten gevolge van neonatale toxoplasmose zijn onder andere hydrocephalie (waterhoofd), microcephalie (abnormaal klein hoofd), mentale achterstand, zekere graad van blindheid, pneumonie (longontsteking), hepatitis.

• Indien een zwangere niet immuun is voor toxoplasmose is het dus heel belangrijk om extra voorzorgsmaatregelen te nemen : vlees goed bakken of koken ( meer dan 66 °), de groenten en fruit zeer goed wassen, handen onmiddellijk wassen na contact met rauw vlees of aarde of groenten die met aarde bevuild zijn, handschoenen dragen als men in de tuin werkt, de kattebak laten verschonen door derden of indien dit niet mogelijk is zeker handschoenen dragen.

Nota : wat betreft de rol van de kat zijn er de laatste jaren toch wat studies verricht. Vrij recent werd in de pers dan ook een artikel rond dit onderwerp gepubliceerd, waaruit blijkt dat deze rol niet mag overdreven worden en de kat dus zeker niet de grootste boosdoener is in het toxoplasmoseverhaal.

Lees ook: Toxoplasmose of de kattenziekte

2. Rubella (rode hond)

• Ondanks de succesvolle vaccinaties bij meisjes (15 maand – 11 jaar) zijn nog steeds een aantal onder hen niet immuun voor rubella. (antistoffentiter is dan kleiner dan 16 IU/ml). Sommigen hebben immers zelfs na vaccinatie geen bescherming.
De combinatie zwangerschap en rubella is een heel ernstige zaak. De ernst van de congenitale infectie is afhankelijk van de zwangerschapsduur.
• Wanneer de besmetting optreedt in de eerste 12 zwangerschapsweken bedraagt de kans op besmetting van de foetus zeker meer dan 8O%. Meer dan de helft van de besmette foetussen heeft in dit geval een of meerdere afwijkingen. Na de 16de week zijn congenitale afwijkingen zeldzaam.
• De congenitale infectie kan verantwoordelijk zijn voor onder andere abortus, intra-uteriene groeiachterstand, doodgeboorte, mentale retardatie, oogafwijkingen (o.a. cataract), doofheid, meningo-encefalitis, hartafwijkingen, spastische verlammingen, microcephalie (abnormaal klein hoofd).
Gezien de ernst van de aandoening wordt soms in de eerste 12 weken van de zwangerschap een therapeutische zwangerschapsonderbreking voorgesteld.
• De incubatietijd van rubella bedraagt vijf dagen voor tot maximum vijf dagen na het ontstaan van de huiduitslag. Indien een zwangere in deze periode contact gehad heeft met een geïnfecteerd persoon dient de arts onmiddellijk verwittigd te worden indien er geen immuniteit bestaat of indien men onzeker is.
Bij onvoldoende immuniteit zal de zwangere na de bevalling moeten worden gevaccineerd.

Lees ook: Basisvaccinatieschema voor kinderen 2007

Lees ook: Kinderziekten en hun symptomen

3. Cytomegalie

• Cytomegalie is een virale aandoening en wordt veroorzaakt door het cytomegalievirus (CMV). Preventiemaatregelen bestaan er nog niet, er is geen vaccin voorhanden.
• Bij de vrouw verloopt de ziekte ook vaak asymptomatisch, zodat er in de meeste gevallen ook aan voorbijgegaan wordt. De diagnose wordt meestal pas later gesteld, als men gaat zoeken naar mogelijke oorzaken van afwijkingen bij de baby.
Ongeveer 50% van de zwangeren heeft antistoffen. Wanneer er zich gedurende de zwangerschap bij een seronegatieve zwangere (dwz dat men geen antistoffen heeft tegen de ziekte) een infectie voordoet is de kans op een besmette foetus maximum 30%.
• Van deze groep gaat slechts 1 op 10 acute symptomen vertonen bij de geboorte o.a. microcephalie (abnormaal klein hoofd), petechieën (huidbloedingen), hyperbilirubinemie (met geelzucht als gevolg), retinitis (oogontsteking). Er is een sterftekans van 30% gedurende de eerste levensmaanden. Op latere leeftijd kan er echter wel een of andere vorm van handicap verschijnen o.a. gehoorsverlies, mentale retardatie. Het is dus een ernstige aandoening.

Onderstaand: Update van Cytomegalie en zwangerschap (08/04) :
bron: Studiegroep Routine Prenatale Zorgen, Vlaamse Werkgroep Verloskunde.

Dit is de meest voorkomende virale infectie in de zwangerschap. Ze komt voor bij 1 à 2% van alle levend geborenen. Primo infectie met CMV komt voor in 1-4% van de zwangeren met een kans van 40% om het over te dragen op het kind.
10-15% van de geinfecteerde kinderen zijn symptomatisch, en daarvan zullen 90% restletsels overhouden. Van de asymptomatiche kinderen zullen 10-15% restletsels ontwikkelen.
Manifestaties van congenitale CMV zijn o.a. microcefalie (abnormaal klein hoofd), chorioretinitis, doofheid, leermoeilijkheden. Er is een sterftekans van 30% tijdens de eerste levensmaanden.
Ongeveer 50% van de zwangeren heeft antistoffen. Deze geven echter geen absolute bescherming en secundaire infectie is mogelijk, echter zonder ernstig gevaar voor de foetus

Risicogroep
Alle zwangeren die de ziekte niet eerder hebben doorgemaakt en dus seronegatief zijn (geen antistoffen hebben in het bloed).
Kinderverzorgsters, kleuterleidsters, moeders van jonge kinderen hebben een verhoogd risico.

Test
De test op antistoffen in het bloed gebeurt bij voorkeur voor de zwangerschap
Routine screening tijdens de zwangerschap wordt niet systematisch gedaan omwille van nutteloze angst, spanning en bijkomende onderzoeken zoals vruchtwaterpunctie. Bovendien bestaat er geen behandeling.
Wel wordt testen aangeraden bij klinische symptomen en eventueel in risicogroepen.

Lees ook: Cytomegalovirus (CMV): gevaarlijk tijdens zwangerschap

4. Herpes

• Herpes genitales wordt veroorzaakt door het herpes simplex virus II , wat door seksueel verkeer wordt overgedragen. Eenmaal een vrouw geïnfecteerd is, verdwijnt het virus niet meer uit het lichaam en zal van tijd tot tijd heropflakkeren.Een prenatale infectie komt zeer zelden voor maar de baby heeft dus de kans om tijdens een vaginale bevalling besmet te raken,als de moeder een genitale herpesinfectie heeft.
• Anderzijds kan ook postnataal infectie geschieden (type I virus) door direct contact vb. kussen, borstvoeding.Dit als een persoon een herpesinfecties heeft (vb in het gelaat,koortsblaasjes).
Een baby die besmet is met een herpes simplex kan zeer ernstig ziek worden.Er bestaat immers altijd een kans dat het herpesvirus in het geboortekanaal aanwezig is en dat de baby hierdoor tijdens de bevalling besmet raakt; Als de baby tijdens de geboorte wordt besmet, kan het herpes-virus zich verspreiden naar diverse organen. Omdat het afweersysteem van een baby nog niet goed is ontwikkeld, kan deze verspreiding erg snel gaan. Als dan behandeling achterwege blijft, kan dat zeer ernstige gevolgen hebben.
• Wanneer de baby algemeen geïnfecteerd is, zullen de symptomen zich manifesteren 5 tot 10 dagen postpartaal (na de geboorte): baby wordt suf, braakt, drinkt slecht, wordt geel. Stuipen en stollingsstoornissen met bloedingen kan tot shock en zelfs de dood leiden. In de helft van de gevallen zijn herpesblaasjes te zien op de huid.
• Naast de algemene besmettingsvorm is er ook een gelocaliseerde vorm beschreven. Hierbij komen pas ronde de 12de dag na de geboorte apathie (sufheid) en convulsies(stuipen) voor ; ook slijmvlies- en huidletstels komen voor.
De uiteindelijke prognose hangt af van de snelheid van opsporing en het onmiddellijk starten van een specifiek antiviraal middel.
• Hier is ook een grote vorm van preventie te vermelden : personen met koortsblaasjes mogen geen contact met pasgeborenen hebben, goede handhygiëne, moeders met koortsblaasjes mogen hun baby niet knuffelen en dragen een masker, borstvoeding kan niet, bij actieve vaginale letstel moet een sectio (keizersnede) gedaan worden als de vliezen nog niet langdurig gebroken zijn,immers bij gebroken vliezen kan er een opstijgende infectie ontstaan.

Maatregelen
• Primo-infectie: behandelen met antivirale therapie
• Recidiverende herpes: behandelen met antivirale therapie.
• Dagelijkse profylaxe bij vrouwen die heel frequent opstoten vertonen, of bij immuunsuppressie: antivirale geneesmiddelen
• Keizersnede enkel bij vrouwen met aktieve letsels of symptomen die een nakende opstoot aankondigen
• Invasieve procedures vermijden tijdens een vaginale geboorte
• Aspiratie en wassen van de neonatus vlak na de geboorte.
Bij primoinfectie ook zoeken naar andere genitale infecties (Chlamydia, syphilis, gonorrhoeae, trichomonas, bacteriele vaginose, HBV en HIV)

Lees ook: Herpes Genitalis

Lees ook: Vaginale infecties

externe link : Borstvoeding en herpesvirussen

Lees ook: Koortsblaas of koortslip: oorzaak en behandeling

Lees ook: Keizersnede nog maar zelden nodig bij herpes

5. Lues (syfilis)

Syfilis tijdens de zwangerschap kan infectie van de foetus veroorzaken. Eén op drie kinderen overlijdt (miskraam, doodgeboorte), één op drie heeft een congenitale syfilis, bij slechts één op drie is er geen enkel gevolg.
De eerste vorm van congenitale syfillis omvat de symptomen die bij de geboorte aanwezig zijn of in het eerste levensjaar ontstaan :
huidafwijkingen, rhinitis, tekenen van algemene infectie (vergrote lever, pneumonie, meningitis).

De latere vorm komt voor na de leeftijd van 2 jaar met oog-, bot- en tandafwijkingen, doofheid, neuralgische stoornissen.
Zwangere vrouwen kunnen vanaf het begin van de infectie (en niet pas na enkele weken zoals vroeger werd gedacht) besmettelijk zijn voor de foetus.
Deze besmettelijkheid kan jarenlang aanhouden omdat het om een transplacentaire besmetting gaat en de Treponema, ook in de late fase, aanwezig blijven in het lichaam. Wel is het zo dat de verticale transmissiekans geleidelijk aan afneemt en na ongeveer acht jaar vrijwel niet meer aanwezig is. Nul wordt het echter nooit.
Borstvoeding is niet besmettelijk, tenzij er actieve syfilitische laesies aan de borst zijn.

Lees ook: SOA van A tot Z

Onderstaand: Update van Syfilis en zwangerschap (08/04) :
bron: Studiegroep Routine Prenatale Zorgen, Vlaamse Werkgroep Verloskunde.

Risicogroep
(Partners van) personen met frequent wisselende partners en personen uit gebieden waar nog veel syfylis voorkomt.

Testen
Testen bij het eerste prenataal onderzoek

Maatregelen
• Syfilis geïnfecteerde zwangeren behandelen met Penicilline. Indien patiënte in het verleden adequaat behandeld werd heeft het geen zin meer telkens opnieuw te behandelen.
• Partner testen en behandelen
• SOA screening (gonococcen, trichomonas, chlamydia, syfilis, hepatitis B)
• kindje opvolgen

6. Hepatitis B

Hepatitis B is een virale aandoening die voornamelijk door contact met besmet bloed overgedragen wordt. Wanneer een zwangere geïnfecteerd raakt tijdens de zwangerschap, is er zeer grote kans op overdracht naar de foetus. De infectie dient zich echter niet steeds voor te doen tijdens de zwangerschap om een potentieel gevaar voor de foetus te betekenen. Zwangeren die vroeger geïnfecteerd werden, en dus nu draagster zijn, hebben een besmettingsrisico van 90% voor hun pasgeborenen.

Indien besmette baby’s niet behandeld worden is het sterftecijfer ten gevolge van levercirrhose of leverkanker om en bij de 25%.
Pasgeborenen van hepatitis B draagsters dienen kort na de geboorte gevaccineerd te worden en krijgen tevens immunoglobulinen.

Iedereen die het risico loopt om een hepatitis B-infectie op te lopen (o.a. ziekenhuispersoneel) dient zich te laten vaccineren. Vaccinatie tijdens de zwangerschap is nog steeds omstreden, doch zou veilig zijn.
Aan draagsters wordt meestal afgeraden om borstvoeding te geven.

Lees ook: Hepatitis: verschillende soorten

Onderstaand: Update van Hepatitis en zwangerschap (08/04) :
bron: Studiegroep Routine Prenatale Zorgen, Vlaamse Werkgroep Verloskunde.

Borstvoeding is toegelaten bij Chronische dragers van hepatitis B virus (hepatitis B surface antigen positief - HbsAg positiviteit)

Lees ook: Aanbevelingen over voedingen voor zuigelingen van 0 tot 12 maand

• De Hoge Gezondheidsraad beveelt voor de kinderen aan het volgende vaccinatieschema toe te passen :

1.Binnen de 12 uren na de geboorte : toediening op 2 verschillende plaatsen van een dosis hepatitis B vaccin (HBVaxPro® of Engérix B junior®) alsook een dosis van 300 IE specifieke hepatitis B immunoglobulinen (HBIg)

2. Vervolgens toepassing van hetzelfde vaccinatieschema als wat aanbevolen wordt voor alle kinderen vanaf de leeftijd van 2 maanden : namelijk : zesvoudig vaccin op 2, 3, 4 en 15 maanden.

3. Een serologische controle van de HBsAg en van de HBs antistoffen moet één maand na de laatste dosis zesvoudig vaccin worden uitgevoerd om zich van de doeltreffendheid van de vaccinatie te vergewissen.

Voor prematuren van minder dan 2000gr bij de geboorte zal, naast de dosis hepatitis B vaccin voorzien bij de geboorte, een bijkomende dosis hepatitis B vaccin op de leeftijd van 1 maand worden toegediend. Op de leeftijd van 2 maanden zal het klassieke vaccinatieschema worden gestart : zesvoudig vaccin op 2, 3, 4 en 15 maanden. De bovenvermelde serologische controle zal in dit geval ook worden uitgevoerd.

7. HIV en Aids

HIV en AIDS zijn termen die in onze hedendaagse maatschappij zeer actueel zijn. Ze zijn niet alleen heel actueel, maar tevens zeer angstaanjagend. Iemand die gekend HIVpositief is, ziet algauw zijn of haar sociale contacten vervagen en raken soms heel vlug geïsoleerd. Het is daarom heel belangrijk dat onze maatschappij heel goed geïnformeerd is omtrent deze aandoening.

• HIV (human immunodeficiency virus) is de verwekker van AIDS (acquired immunodeficiency syndrome), een ziekte die gekenmerkt wordt door een progressieve aantasting van het afweersysteem. Het is een zeer ernstige, besmettelijke ziekte. Eenmaal besmetting is geschied, blijft het virus in het lichaam en wordt het verdedigingssysteem aangetast zodat de patiënt stilaan niet langer in staat is om zich tegen allerhande ziektekiemen te verdedigen.

• De besmetting met het HIV virus gebeurt door onveilig seksueel contact met een besmet persoon, door contact met besmet bloed. Andere lichaamsvochten zoals zweet, speeksel, urine, moedermelk zijn eveneens, doch in mindere mate besmettelijk. Belangrijk voor de zwangerschap is het gegeven dat infectie kan opgelopen worden door overdracht van moeder naar kind wanneer de moeder draagster is het van virus.
• De periode tussen het oplopen van een besmetting en het zich manifesteren van de ziekte kan jaren duren. De symptomen kunnen zeer sterk uiteenlopen.
• Gezwollen klieren, gewichtsdaling, hoofdpijn, koorts, nachtelijk zweten, vermoeidheid, chronische hoest, kortademigheid, gezwollen tandvlees, chronische diarree, keelinfecties, spraakstoornissen, geheugenverlies, pneumonie zijn allen mogelijk.
• De gevolgen van de AIDScomplicaties zijn infecties (voornamelijk luchtwegen, maag-darm, huid en centraal zenuwstelsel) en kwaadaardige tumoren.

• De behandeling spitst zich toe op het toedienen van medicatie die de ziekte kan afremmen, de zogenaamde antiretrovirale middelen.
De hamvraag is natuurlijk : wat te doen bij zwangerschap ? Indien een HIV positieve vrouw zwanger wordt, is het van heel groot belang dat ze van heel nabij gevolgd wordt, liefst door een gynaecoloog in samenwerking met een AIDScentrum. Deze deskundigen zullen de medicamenteuse behandeling nauwlettend opvolgen. De bevalling zal zeker in het ziekenhuis dienen te gebeuren en dit onder een zeer strikt te volgen procedure. Meestal zal een keizersnede gebeuren.
Borstvoeding wordt ten zeerste afgeraden. Voor de baby gelden ook speciale richtlijnen naar opvang toe en ook wat betreft de medicamenteuse behandeling. De kans op besmetting van de baby is gemiddeld 3O%. HIVinfecties verhoogt wel de kans op miskraam, prematuriteit, perinatale sterft en infectueuse complicaties.
• Omtrent het effect van de zwangerschap op het verloop van de ziekte is nog weinig bekend. Men neemt aan dat er geen duidelijk effect is

Onderstaand: Update van HIV en zwangerschap (08/04) :
bron: Studiegroep Routine Prenatale Zorgen, Vlaamse Werkgroep Verloskunde.

HIV
Verticale transmissie van HIV van moeder op kind gebeurt in 12 tot 40% HIV positieve niet behandelde vrouwen. Belangrijk is dat met een adequate anti-retrovirale therapie (ART) in combinatie met keizersnede, het transmissie risico minder dan 2% bedraagt.

Risicogroep
(Partners van) personen met frequent wisselende partners, uit endemische gebieden (vooral Zwart-Afrika - Zuid Oost Azië), druggebruikers

Test
Elisa screeningstest bij het eerste prenataal consult, met toestemming van de patiënte, gevolgd door een Western blot of tweede Elisa test ter bevestiging

Maatregelen
Eventueel zwangerschapsafbreking
Indien gewenste zwangerschap:
• Zorgvuldige prenatale controle en behandeling in nauwe samenwerking met een AIDS referentiecentrum. De behandeling wordt opgestart vanaf 14 weken.
Vrouwen met een hoge viremie en een lage CD4 telling hebben een hogere kans op transmissie en krijgen bi/tritherapie volgens de internationale richtlijnen. Het doel is de maximale onderdrukking van de virale replicatie. Indicaties om de moeder met combinatie therapie te behandelen zijn CD4<300/mm3 , of een virale lading >5000 kopies/ml, of een klinisch stadium B of C.
• SOA screening (gonococcen - trichomonas - chlamydia - syfilis - hepatitis B)
• Mits akkoord patiënte, partner informeren en HIV test voorstellen
• Invasieve technieken (amniotomie - scalpelectrode - foetale MBO - episiotomie) vermijden
• Keizersnede verdient de voorkeur.
• Borstvoeding afraden
• Pasgeborene onmidddellijk aspireren en wassen met antisepticum

8. Bacteriurie

5% van de zwangeren heeft asymptomatische bacteriurie (bacteriën in de urine), 1-2% ontwikkelt een symptomatische urineweginfectie of blaasontsteking (acute cystitis, pyelonefritis)
Bij diabetes mellitus, chronische nefropathie of bij antecedenten van urineweginfecties kan dit oplopen tot 60%.
Urinaire infecties verhogen het risico op vroeggeboorte (x2) en laag geboortegewicht (x1.5).

Advies : beginnen met éénmalige dosis bv 3 g amoxicilline (of 2 g cefalexine of 2 g nitrofurantoïne). Bij persisterende bacteriurie wordt aangeraden gedurende minstens 7 dagen te behandelen met hetzelfde antibioticum of volgens antibiogram.

9. Bacteriële vaginose

Bacteriële vaginose komt voor bij 5-10% van de zwangeren. Neemt af met toenemende zwangerschapsduur.
Er heerst een controverse rond het belang van bacteriële vaginose in de zwangerschap. Volgens meerdere studies is er 1,4 tot 7 meer kans op prematuriteit, PROM en chorioamnionitis.
Patiënten met een verhoogd risico op vroeggeboorte (voorgeschiedenis van vroeggeboorte, gewicht < 50 kg, roken etc) hebben baat bij screening op 24-28 weken en behandeling. Het nut van veralgemeende screening voor bacteriële vaginose in afwezigheid van risico is nog niet bewezen.

Orale metronidazole (2 maal 500 mg dd ged 7 d). Teratogeniciteit van perorale metronidazole is bij mensen niet aangetoond en waarschijnlijk onbestaande.

Lees ook: Vaginale infecties

10. Groep B streptokokken (GBS)

Tussen 5-15% van alle zwangeren in België zijn drager van GBS.
Transmissiekans van 50%. Neonatale sepsis in 1 à 2% van de GBS draagsters, m.a.w de incidentie van VNS is 1-2 / 1000. Neonatale mortaliteit 15 à 20%.
GBS is de oorzaak van 70% van de bacteriële hersenvliesontstekingen en 90% van alle septicemiën beneden de leeftijd van één maand.

Risicofactoren:
• eerder kind met GBS sepsis
• GBS bacteriurie
• bevalling voor 37 weken
• gebroken vliezen sinds 18 uur of meer
• temperatuurstijging (>38C)

Maatregelen
Er is geen consensus rond de optimale beleidslijn voor de preventie van GBS transmissie maar men is het er wel over eens dat er een beleid moet gevolgd worden.

1. Alle zwangeren met symptomatische of asymptomatische bacteriurie moeten behandeld worden op het ogenblik van de diagnose. Gezien deze vrouwen gewoonlijk zwaar gecoloniseerd zijn moeten zij ook IPCP (intrapartum chemoprofylaxe of behandeling tijdens de bevalling) met penicilline krijgen.

2. Alle zwangeren met een voorgeschiedenis van een kind met GBS sepsis moeten per definitie IPCP krijgen, prenatale screening is hier overbodig.

3. Over de vraag of alle zwangeren moeten gescreend worden, en of draagsters van GBS systematisch antibiotica moeten krijgen, bestaat geen consensus.

Nadelen van algemene screening: 1) toedienen van overbodige antibiotica, 2) gestegen kostprijs die echter niet opweegt tegen de kostprijs van vroeg neonatale sepsis, 3) allergische reacties (1/10.000), en 4) valse gerustheid omdat andere oorzaken van sepsis dan GBS (E. coli) niet ingedekt zijn door penicilline. Daarom gebruiken sommigen antibiotica met een breder spectrum in geval van riscifactoren zoals PROM ( vroegtijdig breken van de vliezen)

Lees ook: Meningitis of hersenvliesontsteking: twee soorten

11. Vaccinatie bij zwangere vrouwen

Toedienen van vaccins aan zwangere vrouwen is steeds een afwegen van drie factoren:
1) wat is de kans dat de onbeschermde zwangere vrouw in contact komt met de ziekte;
2) wat zijn de risico’s voor de foetus of de moeder bij het oplopen van de aandoening;
3) wat zijn de risico’s voor de foetus verbonden aan het vaccin.

Vaccins die levende afgezwakte virussen of bacteriën bevatten mogen niet worden toegediend gedurende de zwangerschap omwille van het (theoretisch) risico op infectie en transplacentaire passage met aantasting van de foetus.
Er bestaat geen bewijs voor het bestaan van nevenwerkingen voor de moeder of de foetus bij het toedienen van geïnactiveerde virale of bacteriële vaccins of toxoids.

Volgende vaccins worden afgeraden tijdens zwangerschap:

• Mazelen
zwangerschap vermijden gedurende één maand.
• Bof
zwangerschap vermijden gedurende één maand.
• Rubella
zwangerschap vermijden gedurende één maand.
• Gele koorts
Kan enkel overwogen worden na de zesde maand zwangerschap, indien reis naar hoog endemisch gebied.
• Buiktyfus
Zwangerschap vermijden tot één maand na de laatste dosis.
• Varicella
Zwangerschap vermijden tot één maand na de laatste dosis.

Toegelaten en aanbevolen vaccins:
• Tetanus - difterie :
Voor niet of onvolledig gevaccineerde zwangere vrouw, die in onhygiënische omstandigheden gaan bevallen.
Als preventie bij risicowonden.
• Kinkhoest:
idem andere volwassenen
• Influenza (griep) :
Indien verhoogd risico op complicaties van influenza door onderliggende chronische aandoeningen. De Hoge Gezondheidsraad adviseert griepvaccinatie na de derde maand wanneer de zwangerschap tijdens de winter valt.
• Hepatitis A:
Uitzonderlijk indien reizen naar hoogendemisch gebied.
• Hepatitis B :
Voor niet-immune zwangere vrouwen bij risico op contact.
• Polio:
Toediening van het geïnactiveerde vaccin (IPV) kan overwogen worden in geval van reis naar endemisch land of in geval van een epidemie.
• Meningokokken C:
idem andere volwassenen
• Gele koorts:
Na zesde maand indien reis naar endemisch land; toch beter reis uitstellen.
• Rabies:
Profylaxis na verdachte beet, preventief bij hoge kans op blootstelling.
• Pneumokokkenvaccin:
Idem andere volwassenen

Lees ook: Vaccinatie bij zwangere vrouwen

bron: Wet. Ver.Vlaamse Huisartsen & Hoge Gezondheidsraad, B.Defoirdt, verloskundige

Laatst bijgewerkt: november 2022

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram