- dossierRouwverwerking kind: wat kan je doen?
- boeken/interviewsRouwexpert Manu Keirse: ‘Je moet verlies niet verwérken, maar eerder overleven.’
- dossierZiekenhuisinfectie: ziekenhuisbacterie MRSA
- boeken/interviewsPodcast over rugpijn: 'Er zijn twee gouden regels bij rugpijn'
- dossierWat is zwemmersoor en wat kan je doen?
Hoe gebeurt palliatieve sedatie?
dossier Bij het inzetten van palliatieve sedatie wordt gebruik gemaakt van een stapsgewijze benadering. Indien bij een adequate dosering niet het gewenste effect wordt bereikt, wordt overgegaan naar de volgende stap.
Lees ook: Terminale of palliatieve sedatie: vaak toegepast en toch omstreden
Stapsgewijs en proportioneel
Voorkomen moet worden dat de patiënt ongewild zijn bewustzijn herkrijgt. Niet de mate van bewustzijnsdaling, maar de mate van symptoomcontrole en het comfort van de patiënt bepaalt de dosering, de combinaties en de duur van de inzet van medicamenten die gebruikt worden bij palliatieve sedatie.
Lees ook: Terminale of palliatieve sedatie: richtlijn en het verschil met euthanasie
Benzodiazepine: Midazolam
Bij onvoldoende reactie op midazolam dient te worden nagegaan of de toedieningsweg en de medicatie in orde zijn en of er storende en beïnvloedbare factoren (bijvoorbeeld volle blaas, obstipatie) een rol spelen. Pas daarna kan sedatie met andere middelen, zoals levomepromazine, fenobarbital of propofol worden overwogen.
Geen morfine
- (Te) hoge doseringen morfine leiden vaak wel tot sufheid, maar niet altijd tot verlies van bewustzijn.
- Therapeutische doseringen van opioïden (dat wil zeggen doseringen die afgestemd zijn op de mate van pijn of benauwdheid) leiden niet tot verkorting van het leven, ook niet als er sprake is van hoge doseringen.
- Morfine heeft belangrijke bijwerkingen.
Om deze redenen mag morfine niet gebruikt worden voor palliatieve sedatie. Het kan wel verder gegeven worden om de pijn te bestrijden, in combinatie met de sedativa.
Lees ook: Terminale of palliatieve sedatie: vaak toegepast en toch omstreden
Aanvullende maatregelen
- de bestaande medicatie en het zorgen voor een alternatieve (rectale of parenterale) toedieningsvormen van die medicatie die gehandhaafd moet blijven;
- het staken van alle niet strikt noodzakelijke medische en verpleegkundige handelingen;
- het voorkomen van onttrekkingsverschijnselen (bv. nicotinepleister);
- het installeren van een hoog/laag bed, teneinde de verzorging van de patiënt te vergemakkelijken;
- het inbrengen van een blaaskatheter (bij diepe sedatie of urineretentie), kort nadat de patiënt effectief gesedeerd is;
- de behandeling van obstipatie;
- de behandeling van wonden;
- het verzorgen van het stoma;
- (voortzetting van) mondverzorging;
- bij reutelen: zijligging of zo nodig butylscopolamine.
Bron:
www.leif.be