- dossierWaarom worden we (vroeg) grijs en kan je er iets aan doen?
- dossierGynaecomastie: borstvorming bij mannen
- nieuwsVitamine D op peil houden: wanneer heeft men een supplement nodig?
- boeken/interviewsDementie voorkomen of vertragen: beste medicijn is een gezonde levensstijl
- dossierPneumokokken: wie moet zich laten vaccineren?
Wanneer moet je je laten testen op osteoporose?
nieuws
Osteoporose is een aandoening van het skelet die wordt gekenmerkt door het afnemen van de hoeveelheid bot en een verandering in de botstructuur met als gevolg een toegenomen risico op botfracturen.
Het verlies aan botmassa merk je pas als je iets breekt. Soms kan een lichte val, struikelen of verstappen al tot een vervelende breuk leiden. Vaak ontstaan er breuken in de pols of de rugwervels. Oudere mensen, boven de 70 jaar, breken vaker een heup.
Het risico op osteoporose is afhankelijk van verschillende factoren. Door het bepalen van risicofactoren kan bepaald worden welke personen in aanmerking komen voor een botdichtheidmeting en eventueel een behandeling.
In ons land is het nog steeds gebruikelijk om vanaf een bepaalde leeftijd, bij vrouwen bv. vanaf de menopauze, systematisch een botdichtheidsmeting te laten uitvoeren (botdensitometrie of DXA-scan) om osteoporose op te sporen. Zo’n botdichtheidsmeting is echter niet geschikt om personen met een hoog risico op een botbreuk (fractuurrisico) op te sporen. De meeste fracturen treden op bij mensen met een normale botdichtheidsmeting. Indien mensen behandeld zouden worden alléén op basis van de uitkomst van een botdichtheidsmeting, vindt er overbehandeling plaats. Bovendien laten veel artsen hun patiënten zich (twee)jaarlijks aan een botmeting onderwerpen om na te gaan of de opgestarte behandeling effect heeft. Maar botmetingen kunnen het effect van een geneesmiddel onvoldoende evalueren.
In Nederland heeft het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO, in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie, een nieuwe richtlijn 'Osteoporose en Fractuurpreventie' opgesteld met aanbevelingen over botdichtheidsmetingen. Het Nederlands Huisartsengenootschap heeft een gelijkaardige ‘Standaard Fractuurpreventie’ gepubliceerd.
Een botdichtheidsmeting is alleen aangewezen bij mensen met gekende risicofactoren voor broosheidsfracturen. Voor screenen op osteoporose is geen plaats.
Het gebruik van hielbotmetingen wordt afgeraden vanwege het ontbreken van bewijs en de slechte correlatie met de botdichtheidsmetingen met DXA.
Wanneer een botdichtheidsmelting?
De nieuwe richtlijnen raden een botdichtheidsmeting (en eventueel een behandeling met geneesmiddelen tegen osteoporose) aan bij twee groepen mensen:
• mannen en vrouwen van 50 jaar en ouder met een (recente) botbreuk,
• mannen en vrouwen van 60 jaar en ouder met klinische risico-factoren voor osteoporose.
1. Mannen en vrouwen van 50 jaar en ouder met een botbreuk
Mannen en (postmenopauzale) vrouwen boven 50 jaar die recent een botbreuk hebben opgelopen (bv. van de wervel, de pols, de heup...) hebben een sterk verhoogde kans om in de eerstkomende jaren opnieuw iets te breken. Een wervelfractuur en een recente niet-wervelfractuur (korter dan 2 jaar geleden) zijn de belangrijkste risicofactoren voor een volgende fractuur.
Patiënten ouder dan 50 jaar met een wervelfractuur hebben een 5 maal verhoogd risico op een volgende wervelfractuur en een ongeveer 2 maal verhoogd risico op een andere fractuur vergeleken met personen zonder wervelfractuur. Patiënten ouder dan 50 jaar met een niet-wervelfractuur hebben een ongeveer 2 maal verhoogd risico op een volgende fractuur vergeleken met personen zonder eerdere fractuur. Voor alle fracturen geldt dat het verhoogde risico op een volgende fractuur in de eerste jaren na de initiële fractuur 5 tot 20 maal hoger en na 10 tot 15 jaar nog altijd 2 maal hoger is. Circa de helft van de volgende fracturen treedt op binnen 2 tot 3 jaar na de eerste fractuur en bij vrouwen zelfs 20% binnen 1 jaar.
• Bij patiënten met een wervelbreuk (of inzakking, dit is een een hoogteverlies van > 25%) wordt aanbevolen om onmiddellijk een behandeling te beginnen om verder fractuurrisico te verminderen. Bij deze patiënten kan een botdichtheidsmeting worden uitgevoerd, zodat voor de follow-up een uitgangswaarde bekend is.
• Bij patiënten met een recente niet-wervelfractuur (minder dan 3 maanden geleden) door een val of een kleiner trauma wordt aangeraden om altijd een DXA-onderzoek (ter hoogte van de lumbale wervelkolom en heup) te doen, bij voorkeur aangevuld met een VFA (vertebral fracture assessment met DXA om een eventuele wervelfractuur op te sporen) te doen, om het fractuurrisico in kaart te brengen en afhankelijk van de resultaten van dat onderzoek al dan niet een behandeling te starten.
• Bovendien wordt aanbevolen om bij deze patiënten die zich melden met een val of een valletsel, een nadere evaluatie van het valrisico te verrichten (nagaan van het aantal valincidenten in het afgelopen jaar en beperkingen in de mobiliteit.
2. Mannen en vrouwen boven 60 jaar zonder een recente botbreuk
Voor mannen en vrouwen ouder dan 60 zonder een recente botbreuk, wordt een botdichtheidsmeting (en eventueel een behandeling voor osteoporose) alleen aangeraden wanneer ze een verhoogd risico op een botbreuk hebben.
• Leeftijd is een belangrijke onafhankelijke risicofactor voor een fractuur, met verdubbeling van het fractuurrisico per 10 jaar vanaf het 50ste levensjaar.
• Het is aangetoond dat een laag lichaamsgewicht een onafhankelijke risicofactor is voor fracturen. Dit geldt met name voor een BMI <20 kg/m2 en een gewicht onder de 60 kg.
• Er is bewijs dat lengteverlies het risico op een fractuur verhoogt. Lengteverlies van ten minste 5 cm is een risicofactor voor wervelfracturen. Indien eerdere lengtemetingen beschikbaar zijn, kan ook een beperkter lengteverlies (> 2 cm) in enkele jaren als risicofactor worden beschouwd.
• Het verhoogd risico op een volgende fractuur neemt af na de eerste jaren, maar blijft verhoogd gedurende 10-15 jaar na een initiële fractuur (risico x 2).
• Een vader of moeder met een doorgemaakte fractuur, vooral van de heup, geeft een verhoogd fractuurrisico, onafhankelijk van de botdichtheid.
• Roken verhoogt het risico op heupfracturen en het is aangetoond dat roken het risico op fracturen in het algemeen verhoogt.
• Het is aangetoond dat het gebruik van meer dan 3 eenheden alcohol gemiddeld per dag het risico op fracturen verhoogt.
• Het is aangetoond dat behandeling met glucocorticoïden (= 7,5 mg/dag prednisonequivalent) het risico op fracturen verhoogt; dit effect is dosisafhankelijk en blijft verhoogd tijdens de hele duur van behandeling.
• Het is aangetoond dat verminderde mobiliteit (hulpmiddel bij stappen of meer dan 4 weken niet stappen in het laatste jaar) een risicofactor is voor fracturen.
Dat risico kan vastgesteld worden aan de hand van volgende risicoscore:
Is uw score 4 punten of meer dan heeft u een verhoogd risico en wordt een botdichtheidsmeting aangeraden: een DXA-onderzoek (ter hoogte van de lumbale wervelkolom en heup) aangevuld met een VFA om een eventuele wervelfractuur op te sporen.
Meer lezen: