Nieuw onderzoek bevestigt risico van hormoonvervangende behandeling

nieuws Een nieuw grootschalig onderzoek in Engeland, Australië en Nieuw-Zeeland, de Women's International Study of long Duration Oestrogen after Menopause (WISDOM), bevestigt de gevaren van hormoonvervangende behandeling na de menopauze. De studie verscheen in de British Medical Journal (11 juli 2007). 5.500 vrouwen tussen 58 en 67 jaar uit meer dan 600 huisartsenpraktijken in de drie landen namen aan de studie deel. Alle vrouwen waren gemiddeld 15 jaar in menopauze. Ze kregen ofwel een combinatie van 2,5 mg oestrogenen en 5 mg progestagenen per dag, 0,625 mg oestrogenen alleen of een placebo. De studie zou normaal tien jaar lopen, maar werd voortijdig stopgezet toen de risico’s van de hormonenbehandeling duidelijk werden.

• er was een toename van ernstige cardiovasculaire incidenten (7 tegen 0), veneuze trombose (22 versus 3) in de oestrogeen-progestageen-groep in vergelijking met de placebogroep;
• er was geen betekenisvol verschil in het optreden van borst- en andere kankers, van beroertes, breuken en overlijdens tussen beide groepen;
• er was geen betekenisvol verschil tussen de oestrogeen-progestageen- en de oestrogeengroep.
De onderzoekers besluiten hieruit dat hormonentherapie de cardiovasculaire en trombotische risico’s verhoogt wanneer ermee gestart wordt jaren na de menopauze zonder enig gezondheidsvoordeel. Over de risico’s van hormonentherapie bij jongere vrouwen tijdens of vlak na de menopauze, kan deze studie geen uitspraak doen.
In een editoriaal bij het artikel wordt gezegd dat hormonentherapie niet langer kan gebruikt worden om hartaandoeningen na de menopauze te voorkomen. Als behandeling van de typische menopauzeklachten (warmteopwellingen, nachtelijk zweten, vaginale droogheid) blijft het echter de meest efficiënte behandeling. Daarbij moet wel de laagst mogelijke dosis hormonen voor de kortst mogelijke tijd worden voorgeschreven.
Volgens een ander epidemiologisch onderzoek van het Kaiser Permanente Center for Health Research in het Amerikaanse Portland (in het Journal of the National Cancer Institute) zijn er sterke aanwijzingen dat hormonale therapie wel degelijk het risico op borstkanker vergroot. Uit dit onderzoek bij 7.386 vrouwen met invasieve borstkanker blijkt met name dat het aantal borstkankers tussen begin 1980 en begin 1990 met 25% is gestegen, parallel met het groeiend succes van hormonentherapie. Tijdens de jaren ’90 werd een stijging met 15% vastgesteld, terwijl in die periode dezelfde opsporingsmethoden via mammografie werden gebruikt. Sinds eind 2001, vanaf het ogenblik dat de hormonentherapie in opspraak kwam en steeds minder vrouwen hormonen nemen, wordt een sterke daling genoteerd.