Trombose en de anticonceptiepil

dossier De gecombineerde anticonceptiepil (en vorm van anticonceptie waarbij een oestrogeen gecombineerd wordt met een progestageen) geeft een verhoogd tromboserisico. Uit studies is gebleken dat vrouwen die de gecombineerde pil nemen een 4 maal hogere kans op een trombose hebben dan vrouwen die de pil niet nemen. Voor de zogenaamde 3e generatiepil ligt de kans op een trombose nog hoger. Bij pillen die enkel progestageen bevatten, is er geen verhoogd tromboserisico. 


Het relatief verhoogde risico is dus alleen aanwezig bij gecombineerde anticonceptie - waarbij een oestrogeen gecombineerd wordt met een progestageen.
Het oestrogeen van zo’n gecombineerde pil zorgt enerzijds voor bepaalde voordelen (vb. een vermindering van ongeplande bloedingen of spotting en dus een betere cycluscontrole) maar verhoogt anderzijds ook het relatieve risico op trombose
Het progestageen dat met het oestrogeen gecombineerd wordt, kan dat relatieve verhoogde risico op trombose (veroorzaakt door het oestrogeen) ook nog beïnvloeden.

De pil die enkel progestageen bevat bestaat al lang (het is de zogenaamde minipil). De cycluscontrole van de minipillen uit deze categorie is niet optimaal. Gelukkig evolueert de wetenschap ook binnen de anticonceptie en nieuwe oplossingen zijn sinds recent beschikbaar of zullen binnenkort beschikbaar worden voor vrouwen die op zoek zijn naar anticonceptie die werkzaamheid en veiligheid combineert met een optimaal comfort. Sinds enige tijd is er een nieuwe pil beschikbaar (met enkel een progestageen) die een verbeterde cycluscontrole vertoont tov de bestaande minipillen, en dit zonder een verhoogd risico op trombose (omdat er geen oestrogeen aanwezig is).

Een overzicht van de gecombineerde anticonceptiepillen:

De gecombineerde anticonceptiepil bevat vrouwelijke geslachtshormonen, zoals oestrogeen en progestageen. 

• Pillen van de eerste generatie (zoals Microgynon-50, Neo-Stediril, Neogynon 21, Stediril-D, Ovostat, Binordiol, Fysioquens, Ovanon) bevatten veel oestrogeen en een progestageen. Een aantal jaren na de introductie bleek dat vrouwen door veel oestrogeen meer kans op trombose hadden. 

• De gecombineerde pillen van de tweede generatie (zoals Microgynon-30, Stediril 30, Mini Pregnon, Ministat, Modicon, Neocon, Lovette, Trigynon, Trinordiol, Trinonvum) bevatten daarom minder oestrogeen, en meestal dezelfde soort progestageen als die van de eerste generatie. De betrouwbaarheid is, ondanks het lagere gehalte aan oestrogeen, onveranderd. 

• Gecombineerde pillen van de derde generatie (zoals Marvelon, Mercilon, Gracial, Ovidol, Femodene, Harmonet, Meliane, Minulet, Tri-Minulet, Triodeen, Cilest) bevatten een nieuw soort progestageen (desogestrel, gestodeen of norgestimaat).

Daarnaast zijn er verschillen in de pillen al naargelang hoe men ze tijdens de cyclus toepast: de éénfasepil, de tweefasenpil en de driefasenpil. Al deze pillen bevatten zowel oestrogeen als progestageen, maar in verschillende verhoudingen per fase.

De zogeheten minipil bevat alleen progestageen. Ook de prikpil bevat alleen progestageen. Tot de nieuwe generatie progestageenpillen behoort Slinda. 

Lees ook: Pil of geen pil? Voor- en nadelen van hormonale anticonceptie

Verhoogd tromboserisico

De gecombineerde pil verhoogt het risico op veneuze trombose, niet alleen in het been maar ook in de overige aders van het lichaam. Het basisrisico om trombose te ontwikkelen is vrij laag maar stijgt met de leeftijd. Van de 100.000 vrouwen die de pil niet gebruiken, krijgen er per jaar 5 (onder de 20 jaar) tot 100 (40-49 jaar) een trombose. Van de 100.000 vrouwen die een pil van de tweede generatie nemen, krijgen er per jaar 20 (onder de 20 jaar) tot 400 (40-49 jaar) een trombose. Deze pil geeft dus een viermaal zo hoog risico. Bij vrouwen die pillen van de derde generatie gebruiken is het risico op veneuze trombose zes- tot achtmaal zo hoog als bij vrouwen die geen pil gebruiken. Daarom verdienen pillen van de tweede generatie de voorkeur.

Pil, erfelijkheid en trombose

Een aantal erfelijke afwijkingen vergroot het risico op trombose. Van deze erfelijke afwijkingen komt de ‘factor V Leiden-mutatie’ (APC-resistentie) het meeste voor, bij ongeveer vijf procent van de bevolking. Iemand met deze erfelijke afwijking, begint al met een viermaal zo hoog basisrisico om trombose te ontwikkelen dan zonder deze stollingsafwijking. Als een vrouw met deze stollingsafwijking de pil gebruikt, neemt het al verhoogde basisrisico behoorlijk toe en is haar risico op een trombose veel groter dan je zou verwachten. Het risico is dan ongeveer 30 tot 40 maal hoger dan een vrouw zonder deze afwijking die geen pil gebruikt. Vrouwen tot 20 jaar lopen dan een risico van 150 per 100.000, vrouwen van 40-49 jaar tot 3000 per 100.000 bij een tweedegeneratiepil. Bij een derdegeneratiepil is dit risico nog hoger.

Hoewel dat niet echt is bewezen wordt er van uit gegaan dat dit risico op trombose bij pilgebruik (de gecombineerde pil) ook extra verhoogd is bij een tekort aan proteine C, proteine S of antitrombine. Bij de andere oorzaken van trombofilie zijn er hierover nog onvoldoende gegevens beschikbaar. 

Lees ook: Bloedstollingsafwijkingen en verhoogde neiging tot trombose (trombofilie)

Als er sprake is van verschillende personen met veneuze trombose in de familie, kan het zinvol zijn om dit te laten onderzoeken. Nog steeds is het risico op trombose bij jonge vrouwen met een erfelijke risicofactor in absolute zin laag (1 à 2 op de 1.000 tot 20 jaar), maar bij vrouwen ouder dan 40 jaar is het hoger. De keuze voor een andere vorm van anticonceptie valt zeker in deze leeftijdsgroep te overwegen.

Lees ook: Diepe veneuze trombose (DVT) of trombosebeen

Je hebt geen trombose (gehad) en neemt de pil of overweegt dat te gaan doen

De kans dat je een trombose krijgt door de pil, is het hoogst in het eerste jaar nadat je met de gecombineerde pil bent begonnen. Maar het risico blijft hoger dan gemiddeld zolang je dit type van pil gebruikt. Zodra je stopt, wordt je risico weer normaal. 

Indien je een erfelijke aanleg tot trombose hebt (trombofilie) of indien trombose in de familie voorkomt, moet je extra voorzichtig zijn. Vrouwen met trombofilie als gevolg van APC resistentie of factor V Leiden (en zeker diegenen die de mutatie voor APC-resistentie dubbel dragen, homozygoot, van beide ouders overgeërfd), of met een proteine C, proteine S of antitrombine tekort, moeten alternatieve vormen van anticonceptie overwegen, zeker naarmate je ouder wordt. 

Indien toch voor de pil wordt besloten, dient alleszins gekozen te worden voor een pil met enkel progestageen. Bij deze pillen is er geen verhoogd risico op trombose. 

Lees ook: Bloedstollingsafwijkingen en verhoogde neiging tot trombose (trombofilie)

Je hebt een trombose (gehad) en neemt de pil of overweegt dat te gaan doen

Of de gecombineerde pil daadwerkelijk eerder leidt tot een nieuwe trombose staat niet vast, maar daar gaat men wel van uit. 

• Tijdens de antistollingsbehandeling mag je wel de pil gebruiken omdat je dan in principe beschermd bent tegen het optreden van een nieuwe trombose. De pil is dan zelfs aangeraden om een zwangerschap tijdens gebruik van orale antistollingspillen te voorkomen.

• Vrouwen die kort na het starten van de pil een trombose doormaken, mogen geen gecombineerde pil meer gebruiken gezien de kans hoog is dat dan opnieuw een trombose zou optreden. 

Indien toch voor de pil wordt besloten, dient alleszins gekozen te worden voor een pil met enkel progestageen. Bij deze pillen is er geen verhoogd risico op trombose. 

Alternatieven voor de pil

Niet-hormonale vormen van anticonceptie zoals het condoom en het koperspiraal hebben geen enkele invloed op het risico op een trombose, maar ze zijn wat minder betrouwbaar in het voorkomen van zwangerschap.

Het hormoonspiraaltje bevat een lage dosis progestageen (van de tweede generatie). Alhoewel dat niet helemaal zeker is, gaat men ervan uit dat het de kans op trombose niet of nauwelijks verhoogt. Het is bijna net zo betrouwbaar als de anticonceptiepil.
 
Bij alle andere vormen van gecombineerde hormonale anticonceptie, zoals de vaginale anticonceptiering, de anticonceptiepleister en het implantatiestaafje, denkt men dat de kans op een trombose ongeveer even groot is als bij de gecombineerde anticonceptiepil, vanwege de samenstelling van deze middelen. 

Lees ook: Hormonale anticonceptie: verschillende middelen en methoden

Hormoonvervangende therapie (HRT)

Minder bestudeerd dan de klassieke anticonceptiepil is de HRT die gegeven wordt aan vrouwen met overgangsklachten. Dit zijn evenwel ook hormoonpreparaten en houden dan ook een verhoging van het tromboserisico in. Ook hiermee dient voorzichtig te worden omgegaan bij vrouwen met een geschiedenis van trombose of trombofilie. Het gaat hier om preparaten zoals Climene (estradiol/cyproteronacetaat), Climodien (estradiol/dienogest), Femoston (estradiol/dydrogesteron), Fem7Sequi (estradiol/levonorgestrel), Trisequens, Aktivelle, Kliogest (estradiol/norethisteron), Premelle, Plentiva (geconj. oestrogenen/medroxyprogesteron), Premarin Plus (geconj. oestrogenen/medrogeston), en Prempak-C (geconj. oestrogenen/norgestrel).

Dit artikel is geschreven in samenwerking met Dr. Johan Van Wiemeersch, vice-voorzitter en woordvoerder van de Vlaamse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie


Laatst bijgewerkt: mei 2022

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram