Wanneer moet je met een wonde naar een arts?

nieuws

Niet elke wonde vergt de tussenkomst van een arts. Wij sommen op in welke gevallen je zeker een arts dient te raadplegen.

• Wanneer je niet zeker bent of je jede laatste 10 jaar liet vaccineren tegen tetanus.
  
• Bij een ernstige bloeding die niet stopt nadat je deze gedurende vijf minuten stevig hebt dichtgedrukt.
• Als kwetsbare plaatsen geraakt zijn, zoals het oog, het gezicht of de geslachtsorganen. 
• Als de wonde meer dan 2 tot 3 mm diep is. De diepte is belangrijker dan de lengte.
• Als je er niet in slaagt al het vuil uit de wonde te verwijderen.
• Als er nog andere structuren geraakt zijn dan de huid. Zeker bij peesletsels is het belangrijk zo snel mogelijk in te grijpen. Wacht je te lang, dan kan ze niet meer gehecht worden.
• Als er een voorwerp in de wonde zit. Wanneer bijvoorbeeld een schroevendraaier of een mes dwars door de hand heen zit, probeer je die beter niet zelf te verwijderen. Je kan de verwonding erger maken, soms kan het voorwerp meer bloedverlies voorkomen, en de arts kan het voorwerp onder verdoving verwijderen, wat je heel wat pijn kan besparen.
• Als het om een uitgebreide snijwonde gaat, die openstaat of met gerafelde, ruwe wondranden of met loshangende huidflappen en die gehecht moet worden. Een wonde zal zich altijd wel sluiten maar als ze gehecht is, geneest ze sneller, loop je minder risico op besmetting en verwikkelingen. Een wonde moet steeds gehecht worden binnen de zes uur. Na die tijd is het risico op besmetting te groot en bestaat er ook een te grote kans dat de wondranden zullen afsterven.
• Als het om een bijtwonde gaat, omdat daarbij het gevaar op infectie te groot is.
• Een open wond die na twee dagen nog pijnlijk is of die na een week nog niet genezen is.
• Bij het eerste teken van infectie (kloppende pijn, roodheid, zwelling, warm aanvoelen).
• Als er sprake is van een uitgebreide tweedegraads of derdegraads brandwonde.
• Als er een duidelijke zwelling of misvorming van een vinger of een deel van de hand optreedt. Vermoed je een breuk of een ontwrichting, dan immobiliseer je dat deel van de hand zo goed mogelijk. Leg de hand in een draagdoek, dat is minder pijnlijk dan wanneer ze naar beneden hangt.
• Als je je hand of een deel ervan niet meer behoorlijk kan bewegen.
• Bij een afgerukte vinger of deel van de hand, neem je de afgerukte delen indien mogelijk mee naar het ziekenhuis. Stop het lichaamsdeel in een gesloten plastic zakje dat je in een washandje steekt, of wikkel er een handdoek omheen en steek dit geheel in een tweede plastic zak die gevuld is met ijsblokjes. Het is de bedoeling dat je de temperatuur van het geamputeerde lichaamsdeel doet dalen om de stofwisseling van de cellen (die niet meer van zuurstof voorzien worden) zo beperkt mogelijk te houden. Heb je geen ijs bij de hand, dan is koud water beter dan niets. Maar het is niet de bedoeling het lichaamsdeel te bevriezen. Bevriezing beschadigt de cellen, die later zullen afsterven en de kans op slagen van een ingreep verkleinen.