Wanneer en welk koortswerend middel gebruiken?

nieuws Wanneer een koortswerend middel geven?
Koortswerende middelen worden niet routinematig toegediend aan kinderen met koorts. Niet de koorts maar de onderliggende oorzaak ervan moet gezocht en behandeld worden. Koortswerende middelen verhogen enkel het comfort van het zieke kind. Door het geven van een koortswerend middel zal je de koorts en de tekenen van koorts wat verminderen, maar kunnen de tekenen van een ernstig verlopende (vaak bacteriële) infectie gemaskeerd worden.

• Enkel bij uitgesproken discomfort kan toediening van een koortswerend middel overwogen worden.
Voorbeelden van discomfort zijn:
- verminderde eetlust
- verminderde activiteit
- ongemak
- pijn
- huilen
- gewijzigd slaappatroon.

• Wanneer het discomfort voorkomt bij kinderen met verhoogde kans op een ernstig verlopende infectie, moet dringend advies van een arts gevraagd worden.
Dit geldt met name voor
- kinderen tussen 0 en 3 maanden vanaf 38° C (met of zonder alarmsignalen). Op die leeftijd is de kans op ernstig verlopende infecties het grootst. Ook bij koorts na een vaccinatie moet een arts geraadpleegd worden.
- Kinderen tussen 3 en 6 maanden met een temperatuur van 38° met alarmisignalen, of vanaf 39° zonder alarmsignalen.
- Kinderen ouder dan 6 maanden met een temperatuur boven 38°C én alarmtekenen.

Ook na toediening van koortsmedicatie moet de algemene toestand van het kind verder goed opgevolgd worden.

• Bij optreden van volgende alarmsignalen moet altijd zo snel mogelijk een arts geraadpleegd worden:
- uitdroging (dehydratie): ingevallen fontanel, minder urineproductie, droge slijmvliezen
- verminderde huiddoorbloeding (grauwe of bleke kleur)
- minder efficiënte ademhaling (kreunen, snel, oppervlakkig of moeilijk ademen)
- abnormaal wenen (hoge schrei, zwakke schrei)
- sufheid, verwardheid, moeilijk wakker krijgen
- versneld hartritme
- verlaagde bloeddruk
- roodblauwe puntvormige huidbloedingen (kan wijzen op hersenvliesontsteking)
- stuipen

Welk koortswerend middel?
Aangeraden wordt om paracetamol of ibuprofen in de vorm van siroop toe te dienen (geen suppo’s).
Paracetamol in een dosis van 40 mg/kg/dag verdeeld over 3 of 4 innamen, of Ibuprofen in een dosis van 7 tot 10 mg/kg/dag gelijkmatig verdeeld over 3 innamen. Een correcte dosering is heel belangrijk. Doseerpipetten met aanduiding van het lichaamsgewicht zijn daarvoor ideaal.
Ibuprofen mag niet onder de 6 maanden gebruikt worden wegens gevaar voor niervergiftiging.
Gebruik geen combinatie of afwisseling van verschillende middelen.
Suppo’s worden afgeraden omdat ze sterk schommelende bloedspiegels door wisselende opname. De aanwezigheid van stoelgang beïnvloedt de opname. Suppo’s worden enkel gebruikt wanneer orale toediening niet mogelijk is, bv. bij braken.

Niet Afkoelen
Fysieke afkoeling (bv. een afkoelingsbad geven) wordt afgeraden. Ze doen de temperatuur lichtjes dalen maar de ingestelde temperatuur in de hersenen (setpoint) wijzigt daarmee niet. Het lichaam probeert de ingestelde temperatuur terug te bereiken. Door rillingen wordt er opnieuw warmte geproduceerd. Rillingen geven discomfort voor het kind en belasten hart en longen.

- De omgevingstemperatuur moet niet verlaagd worden tenzij die zeer hoog is en de lucht zeer vochtig is. Dan kan de lichaamswarmte niet afgegeven worden aan de omgeving met risico van hyperthermie.
- Volledig uitkleden, fris leggen of warm toedekken verhoogt het discomfort en beïnvloedt de temperatuur weinig.

bron: Kind en Gezin