Wanneer is uw bloeddruk te hoog?

nieuws Een verhoogde bloeddruk (hypertensie) wordt beschouwd als de voornaamste oorzaak van hart- en vaatziekten. Hoe hoger de bloeddruk, hoe groter het risico op een hartinfarct, een herseninfarct (beroerte) en hart- en nierinsufficiëntie.
U voelt niet of uw bloeddruk te hoog is. Dat kunnen we alleen vaststellen met een bloeddrukmeter. De bloeddruk wordt uitgedrukt in twee getallen.
- De ‘bovendruk’ of systolische bloeddruk: het eerste cijfer, het hoogste, wanneer het hart samentrekt en het bloed er uitstroomt.
- De ‘onderdruk’ of diastolische bloeddruk: het tweede cijfer, het laagste, wanneer het hart zich ontspant en met bloed vult.

Normaal spreekt men van een verhoogde bloeddruk vanaf 140/90 mmHG (kwikdruk). Indien u zelf thuis uw bloeddruk meet, wordt 135/85 als streefwaarde beschouwd. Lagere waarden kunnen aanbevolen worden in geval van diabetes, nierinsufficiëntie of een hoog cardiovasculair ricico (streefcijfer: 130/80).
Bij sommige mensen, vooral 60-plussers, komt ook een geïsoleerde systolische hypertensie voor. Dit is wanneer de systolische bloeddruk hoger ligt dan 160 mmHg en de diastolische druk lager dan 90 mmHg.

 

Systolische bloeddruk (mmHg)

 

Diastolische bloeddruk (mmHg)

Optimaal

< 120

en

<80

Normaal

120 – 129

of

80 – 84

Hoog normaal

130 – 139

of

85 – 89

Hypertensie fase 1

140 – 159

of

90 – 99

Hypertensie fase 2

160 – 179

of

100 – 109

Hypertensie fase 3

= 180

of

= 110

Geïsoleerde systolische hypertensie

= 140

en

< 90

Uw bloeddruk verandert voortdurend, afhankelijk van lichaamshouding, activiteiten, emoties, enz. Daarom is één meting niet voldoende om hypertensie te kunnen vaststellen. Wanneer de bloeddruk bij drie verschillende metingen ernstig verhoogd blijkt te zijn, mag van hypertensie gesproken worden. Worden licht of matig verhoogde bloeddrukwaarden gevonden, dan moet dit bij minstens vijf verschillende metingen het geval zijn voordat van hypertensie gesproken mag worden.
Bijkomende metingen kunnen ook gebeuren door de patiënt zelf thuis. De patiënt wordt gevraagd gedurende zeven dagen viermaal daags (tweemaal ’s morgens en tweemaal ’s namiddags of ’s avonds) de bloeddruk te meten na vijf minuten rust, in zithouding, met een manchet van gepaste grootte op harthoogte bevestigd aan de ontblote bovenarm.
Meer en meer wordt een 24-uursbloeddrukmeting gedaan om hypertensie vast te stellen. Daarbij krijgt de patiënt een toestelletje mee - dat bestaat uit een manchet, een door batterijen aangedreven luchtpompje en een elektronisch geheugen - waarmee iedere 10 tot 30 minuten de bloeddruk gemeten en geregistreerd wordt terwijl de patiënt zit, slaapt of met zijn/haar gewone bezigheden bezig is.


Laatst bijgewerkt: september 2019

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram