Tien vooroordelen over vaccins

123-inspuit-vaccin-05-18.jpg

nieuws

Er doen heel wat misvattingen de ronde over vaccinatie bij kinderen en volwassenen. Het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola publiceerde een overzicht van tien frequente foutieve opvattingen over vaccins. 

Vooroordeel 1: De verbeterde hygiëne zullen ziekten elimineren. Vaccins zijn overbodig. 
Het is fout om te stellen dat een betere hygiëne een virus kan uitroeien. Hoewel een goede hygiëne de verspreiding van ziektekiemen wel degelijk vermindert of vertraagt, kan ze niet verhinderen dat besmettelijke ziekten worden overgebracht. Zo zijn de mazelen, een ziekte die nochtans erg zeldzaam is geworden, de jongste jaren weer in opmars in België. Aangezien er geen behandeling bestaat, is het belangrijk om zich te laten vaccineren om zo een mazelenepidemie te voorkomen.

Vooroordeel 2: Vaccins hebben schadelijke neveneffecten op lange termijn die nog niet bekend zijn. Vaccinatie kan zelfs dodelijk zijn. 
Vaccinatie is niet perfect maar de vaccins zijn uitermate veilig. Omdat bepaalde personen last kunnen hebben van lokale reacties (pijnlijke armen), lichte koorts of – veel zeldzamer – voorbijgaande allergische reacties, is het belangrijk dat de vaccinatie steeds goed wordt omkaderd. Ernstige post-vaccinale reacties komen maar heel sporadisch voor en wegen niet op tegen de gevolgen die niet-ingeënte personen kunnen overhouden aan ziekten zoals polio (verlamming) of mazelen (hersenontsteking of blindheid).

Vaccins zijn onderworpen aan een doorgedreven, voortdurende en transparante controle. Alle eventuele neveneffecten zijn bekend en worden heel duidelijk omschreven in de bijsluiters van de verschillende vaccins. 

Bepaalde zeldzame neveneffecten zoals algemene allergische reacties (anafylactische shock) zijn niet uitgesloten, maar uw arts beschikt steeds over een doeltreffende behandeling. De risico’s van dergelijke zeldzame reacties vallen bovendien in het niets in vergelijking met de risico’s van niet-vaccinatie. De inenting van kinderen en volwassenen volledig afschaffen is uitermate gevaarlijk en kan dodelijk zijn.

Vooroordeel 3: Het gecombineerde vaccin tegen difterie, tetanus en kinkhoest en het vaccin tegen poliomyelitis zijn verantwoordelijk voor wiegendood bij zuigelingen. 
Er bestaat geen oorzakelijk verband tussen de toediening van deze vaccins en wiegendood. Deze vaccins worden echter toegediend op een leeftijd dat baby’s kunnen sterven aan wiegendood. Het aantal gevallen van wiegendood gaat duidelijk in dalende lijn terwijl het aantal vaccins bij kinderen sterk is gestegen in de jaren 2000 en zich daarna heeft gestabiliseerd.
Ook mogen we niet vergeten dat deze vier ziekten (difterie, tetanus, kinkhoest en polio) dodelijk kunnen zijn en dat baby’s die niet worden ingeënt het risico lopen te sterven of ernstige handicaps over te houden aan deze ziekten.

Vooroordeel 4: De ziekten die door het vaccin kunnen worden vermeden, zijn nagenoeg uitgeroeid in ons land. Ik zie dan ook geen reden om me te laten inenten. 
Ziekten zoals de mazelen en kinkhoest zijn nog steeds aanwezig in onze streken. In Belgie¨ werden in 2017 tijdens een epidemie 369 gevallen van mazelen vastgesteld, waarvan de meeste in Wallonie¨. In Europa kregen 21.315 personen mazelen; 35 van hen bezweken aan deze ziekte. Dat is vier keer meer dan de 5273 besmettingen in 2016.  
Aangezien het aantal inentingen de voorbije jaren is afgenomen, zijn minder personen beschermd, waardoor het virus zich sneller kan verspreiden. Zeker bij kinkhoest wordt al te vaak vergeten dat het om een dodelijke ziekte gaat. Tussen 2010 en 2014 stierven vier kinderen jonger dan vijf aan kinkhoest, terwijl er een veilig en doeltreffend vaccin verkrijgbaar is.

Vooroordeel 5: De kinderziekten die met vaccins kunnen worden vermeden, behoren gewoon tot de onaangename dingen des levens. 
Ziekten die met een vaccin kunnen worden vermeden, mogen zeker niet beschouwd worden als een ‘onaangenaam verschijnsel’. Ziekten zoals de mazelen, bof en rodehond zijn zware ziekten, die zowel bij kinderen als bij volwassenen ernstige complicaties met zich kunnen meebrengen. Denk maar aan een longontsteking, hersenontsteking, blindheid, diarree, oorziekten of congenitaal rubellasyndroom (wanneer een vrouw bij het begin van de zwangerschap besmet raakt met rubella). Sommigen overleven deze complicaties zelfs niet. Incontinentie, doofheid, gedeeltelijke of volledige blindheid … Dit kunnen we geen ‘onaangenaamheden’ meer noemen. Dit zijn handicaps die de levenskwaliteit sterk verlagen.

Vooroordeel 6: Kinderen meer dan een vaccin tegelijk geven, kan het risico op nefaste neveneffecten verhogen en het immuunsysteem van het kind overbelasten. 
Wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat de gelijktijdige toediening van meerdere vaccins geen nefaste impact heeft op het immuunsysteem van het kind.

Kinderen worden dagelijks blootgesteld aan verscheidene honderden exogene stoffen die een immuunrespons uitlokken. Kijk naar kinderen rond u: in hun eerste levensjaar steken ze zowat alles in hun mond om de wereld te ontdekken. Hun immuunsysteem wordt gekoloniseerd door bacteriën, miljarden bacteriën. Dat bewijst dat het menselijke lichaam een fantastische machine is, die verscheidene vaccins tegelijk aankan, zonder risico op neveneffecten. Gecombineerde vaccins zoals dat tegen de mazelen, bof en rodehond zorgen er bovendien voor dat er minder injecties en dus minder doktersbezoeken nodig zijn.

Vooroordeel 7: Men vaccineert meer dan vroeger en te veel. 
De voorbije dertig jaar is de samenstelling van de vaccins ingrijpend veranderd. Als we even de vergelijking maken met een boom, zien we dat we deze kunnen opsplitsen in bladeren, schors en takken. Die onderdelen vormen echter geen boom op zich. Hetzelfde geldt voor bacteriën, die men kan opsplitsen in proteïnen, suiker en DNA. Veel vaccins die aan uw kind worden toegediend, bevatten enkel een proteïne of een suiker van de bacterie in kwestie. Er zitten dus geen levende organismen in deze vaccins. 

Als we de vaccinprogramma’s van 2017 vergelijken met die van veertig jaar geleden, zien we dat de samenstelling sterk gewijzigd en vereenvoudigd is. Vandaag kunnen we zeggen: “We vaccineren minder maar beschermen beter.” De vaccins zijn namelijk zuiverder (ze bevatten slechts een onderdeel van de bacterie en geen levende cel) en beschermen ons tegen meer ziekten. 

Vooroordeel 8: We kunnen onze immuniteit beter verzekeren door de ziekte dan door vaccins. 
Het is waar dat ons lichaam zijn immuunsysteem op doeltreffende wijze ontwikkelt en een langdurige bescherming verzekert. Deze processen vragen echter tijd en zijn vaak niet zonder risico wanneer het om ernstige ziekten met zware gevolgen gaat. Het vaccin helpt het lichaam om zijn immuunsysteem te versterken maar lokt de ziekte niet uit en stelt geïmmuniseerde personen niet bloot aan eventuele complicaties van de ziekte.

Helaas kunnen bepaalde kinderen met zogeheten immuundeficiëntie niet worden ingeënt. Omdat hun immuunsysteem niet naar behoren werkt, zouden ze niet goed reageren op bepaalde vaccins. Voor deze kinderen kan contact met niet-ingeënte kinderen die drager zijn van de ziekte, fataal zijn. Ieder mens heeft dus de maatschappelijke verantwoordelijkheid om zichzelf correct te beschermen en zo de anderen te beschermen.

Vooroordeel 9: Vaccins bevatten kwik en aluminium, twee gevaarlijke stoffen. 
Thiomersal is een organisch, kwikhoudend bestanddeel dat aan bepaalde vaccins wordt toegevoegd als bewaarmiddel. Het is het meest gebruikte bewaarmiddel voor vaccins aangeboden in flacons met meerdere dosissen. Er bestaat geen enkel bewijs dat de hoeveelheid thiomersal gebruikt in vaccins een risico zou vormen voor de gezondheid.

Aluminium wordt dan weer gebruikt om vaccins te steriliseren en te stabiliseren. Ook deze stof is uiteraard in een heel beperkte hoeveelheid aanwezig (4 mg), minder dus dan in moedermelk (10 mg) of poedermelk (40 mg).

Vaccins bestaan al lang en worden onderworpen aan talloze tests. Als ze gevaarlijk waren, zouden ze al lang van de markt gehaald zijn of vervangen zijn.

Vooroordeel 10: Autisme is een gevolg van vaccins. 
De studie die in 1998 tot heel wat ongerustheid leidde door het vaccin tegen de mazelen, bof en rodehond in verband te brengen met autisme, bleek achteraf heel wat onwaarheden te bevatten. De arts-auteur van het artikel had de resultaten van zijn onderzoek namelijk vervalst. Het magazine dat het artikel had gepubliceerd, heeft het nadien ingetrokken. De arts die verantwoordelijk was voor de foutieve resultaten, werd veroordeeld en mag geen geneeskunde meer beoefenen. Sindsdien hebben verscheidene studies aangetoond dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen het vaccin in kwestie en autisme of autistische problemen. Helaas heeft de publicatie van dat ene artikel tot een ware paniekgolf geleid, waardoor het aantal inentingen sterk gedaald is en de ziekten in kwestie opnieuw in opmars zijn.

Als geloofwaardige studies in de toekomst aantonen dat bepaalde vaccins een potentieel gevaar betekenen voor de bevolking, zullen professionals uit de gezondheidszorg de eersten zijn om hun aanbevelingen bij te stellen.

Laatst bijgewerkt: mei 2018

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram