De vijfde kinderziekte (erythema infectiosum)

dossier De zogenaamde vijfde kinderziekte (ook het erythema infectiosum of het slapped-cheek-syndroom genoemd) wordt veroorzaakt door het Parvovirus B19. Het virus is verwant aan verschillende dierlijke parvovirussen, maar is tot nu toe het enige menselijke pathogene parvovirus.
Het Parvovirus B19 verspreidt zich voornamelijk via de luchtwegen en wordt overgedragen door speekseldruppeltjes. Verder kan het virus overgedragen worden via de placenta of door transfusies met geïnfecteerd bloed of bloedproducten. Ook nauw contact, zoals drinken uit hetzelfde glas en gemeenschappelijke gebruiksvoorwerpen gebruiken, kan leiden tot besmetting.

Overdracht kan optreden tussen familieleden en het virus kan overgedragen worden van moeder op ongeboren kind, van patiënt op patiënt of van patiënt op gezondheidswerker. Het risico van besmetting in familiekring bedraagt ongeveer 50% en bij een epidemie in scholen en crèches respectievelijk 10 en 60%. Zowel kinderen als ouderen kunnen geïnfecteerd raken.

Infecties bij kinderen

Een parvovirus B19-infectie komt vaak voor bij kinderen en geeft aanleiding tot erythema infectiosum. Deze milde ziekte is makkelijk te verwarren met rode hond of met een andere kinderziekte. Infecties met B19 treden veelal op bij kinderen tussen 4 en 10 jaar oud en komen voornamelijk voor in de late winter en in de lente.
De incubatieperiode varieert van 4 tot 20 dagen.
Ongeveer 1 week na de blootstelling aan het virus ontstaan grieperige symptomen zoals lichte koorts. Rond de 3de week krijgt de besmette persoon een rode uitslag op de wangen (slapped cheecksyndroom of appelwangen) die zich uitbreidt naar de rest van het lichaam, vervolgens langzaam afneemt en uiteindelijk na 7 tot 10 dagen verdwijnt. De ziekte is besmettelijk in de week voor het uitbreken van de typische huiduitslag.

Lees ook: Kinderziekten en hun symptomen

Infecties bij jongvolwassenen

Bij jongvolwassenen wordt de infectie soms gekarakteriseerd door gewrichtspijn en lichte koorts en kan ze aanleiding geven tot reumatoïde artritis (in het bijzonder bij vrouwen). De huiduitslag is niet zo uitgesproken als bij kinderen. Ongeveer 30-60 % van de volwassenen is immuun voor het parvovirus als gevolg van een vroegere infectie tijdens de kinder- of pubertijd.

Lees ook: Reumatoïde artritis: een ontstekingsreuma

Infecties tijdens de zwangerschap

Naast reumatoïde artritis kan zich een andere belangrijke complicatie voor bij vrouwen tijdens de zwangerschap voordoen. Hoewel de meeste vrouwen die een B19-infectie oplopen tijdens de zwangerschap gezonde baby's ter wereld brengen, kan het parvovirus B19 door de placenta heen migreren en zo de foetus infecteren. Dat kan uitmonden in een spontane abortus, foetale bloedarmoede of het afsterven van de foetus. Het risico van foetale dood blijkt het grootst te zijn wanneer de infectie zich voordoet tijdens het eerste en tweede trimester van de zwangerschap.
Onderzoek heeft uitgewezen dat ongeveer 50 tot 65 % van de vrouwen immuun is voor parvovirus B19. Deze vrouwen en hun ongeboren baby's zijn dan ook beschermd tegen B19-infecties. Wanneer een vrouw gevoelig is voor het virus en tijdens de zwangerschap geïnfecteerd wordt, treedt meestal enkel een milde ziekte op. In ongeveer 30 % van de gevallen wordt het virus doorgegeven via de placenta. Doorgaans ondervindt de ongeboren baby hiervan geen hinder, maar in zeldzame gevallen kan dit resulteren in bloedarmoede bij de ongeboren baby of aanleiding geven tot een miskraam of een spontane abortus.

Wanneer een vrouw tijdens haar zwangerschap in contact gekomen is met personen die geïnfecteerd zijn met het parvovirus, is het wenselijk om via een bloedtest na te gaan of de zwangere vrouw al dan niet zelf geïnfecteerd is.
Bij bestaande immuniteit is er geen gevaar voor de ongeboren baby. Wanneer de zwangere vrouw niet immuun en nog niet geïnfecteerd is, is het belangrijk dat elk contact met het parvovirus B19 zo veel mogelijk vermeden wordt. Het is evenwel niet noodzakelijk om zwangere vrouwen op het werk of in scholen te bannen nadat er een infectie is vastgesteld, omdat de ziekte enkel besmettelijk is vóór het optreden van de karakteristieke uitslag, dus vóór een diagnose van de ziekte gesteld kan worden. Zwangere vrouwen die weten dat zij blootgesteld zijn aan parvovirus B19, moeten hun serum laten onderzoeken op de aanwezigheid van antilichamen tegen het virus en een verhoogde hoeveelheid van alfafoetoproteïne. Abnormaal hoge concentraties van dit hormoon in het serum van de moeder of het vruchtwater kunnen wijzen op congenitale afwijkingen bij de ongeboren baby. Toch blijkt het hormoon geen betrouwbare indicator te zijn voor een slechte afloop van een door parvovirus B19 geïnfecteerde zwangerschap. Verder is het aangeraden om een arts te raadplegen en de toestand van de ongeboren baby te volgen door middel van ultrasonografie. Het afbreken of beëindigen van de zwangerschap is hierbij geen optie aangezien parvovirus B19-infecties geen ontwikkelingsstoornissen of geboorteafwijkingen veroorzaken bij foetussen die de infectie overleven en levend ter wereld komen.

Lees ook: Zwangerschap en infectieziekten

Infecties bij immuungecompromitteerde personen

Hoewel infecties met parvovirus B19 doorgaans mild zijn, kan een infectie bij bepaalde personen risicos inhouden en leiden tot ernstige verwikkelingen.
Risicogroepen zijn personen met sikkelcelanemie, chronische hemolytische bloedarmoede, betathalassemie of erfelijke spherocytoses. Verder lopen immuundeficiënte of immuungecompromitteerde personen (personen met leukemie, kanker, aangeboren of congenitale immunodeficiëntie, HIV-infecties, beenmergtransplantaties) kans op ernstige verwikkelingen. Deze laatste groep van personen kan succesvol behandeld worden tegen chronische bloedarmoede door het intraveneus toedienen van een hoge dosis immunoglobuline.

Controle en preventie

Ter preventie wordt geadviseerd hygiënische maatregelen te treffen, zoals het frequent wassen van de handen.
Momenteel bestaat er geen vaccin voor de vijfde ziekte. Wellicht zal in de toekomst het parvovirus B19-vaccin samen met het mazelen-bof-rubellavaccin toegediend kunnen worden op kinderleeftijd.
In België is de werkgever verplicht een risicoanalyse te laten uitvoeren in samenwerking met de bedrijfsarts. Wanneer uit de evaluatie blijkt dat de zwangere vrouw een risico loopt van blootstelling aan het parvovirus B19, mag ze geen risocovolle arbeid verrichten. Het risico is niet aanwezig als aangetoond werd dat de zwangere werkneemster tegen het virus beschermd werd. Het Fonds voor Beroepsziekten kan in dergelijke omstandigheden financieel tussenkomen.

Lees ook: Vaccinaties in 20 vragen

Lees ook: Basisvaccinatieschema voor kinderen 2007

bron: Epidemiologisch Bulletin 2002/4

Laatst bijgewerkt: mei 2021

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram