Hondsdolheid: voorzichtig met dieren in het buitenland

123-zwerfhonden-zee-dieren-170-06.jpg

nieuws Alhoewel de ziekte in de meeste West-Europese landen niet meer voorkomt, wordt ze soms toch nog aangetroffen, ook in ons land. Meestal gaat het dan om dieren die uit het buitenland zijn geïmporteerd. Zo werden in ons land in 2007 en 2008 twee gevallen van hondsdolheid vastgesteld. Het ging in beide gevallen om besmette dieren, zonder enig symptoom, die van op vakantie in Marokko werden meegebracht.

Wat is hondsdolheid?
Hondsdolheid of rabiës is een zoönose, dat is een ziekte die door dieren wordt doorgegeven aan mensen. Het is een van de gevaarlijkste zoönosen. Zodra er symptomen zijn, is hondsdolheid bij mensen en dieren altijd dodelijk en dit meestal binnen een heel korte termijn (maximum twee weken). Behandeling is niet mogelijk.

De mens wordt besmet door het speeksel van een besmet dier, wanneer dit likt, krabt of bijt of zelfs door contact met een wonde van een hondsdol dier. De enige kans om een besmetting van hondsdolheid tegen te houden is een behandeling binnen de 24 u na contact met een besmet dier.

Waar komt hondsdolheid voor?
Hondsdolheid komt voor in meer dan 150 landen en gebieden, waaronder veel favoriete vakantiebestemmingen. Wereldwijd sterven er jaarlijks meer dan 55.000 mensen aan hondsdolheid, voornamelijk in Azië en Afrika. 40% van de slachtoffers die gebeten worden door hondsdolle dieren zijn kinderen onder de 15 jaar. Dit omdat kinderen, al spelend met dieren, wel eens gekrabt of gebeten worden en dit feit niet altijd vertellen aan hun ouders.
• In Europa komt rabiës vooral voor bij wilde dieren als de vos en de vleermuis. Voor zover bekend komt rabiës niet meer voor in België, al worden soms wel besmette vleermuizen aangetroffen.
• in Afrika, Azië en Zuid-Amerika is de ziekte wijder verspreid en zijn ook veel honden besmet. Ook katten, fretten en tal van in het wild levende dieren kunnen besmet zijn.

Hoe herkent u besmette dieren?
De symptomen zijn vaak moeilijk te zien. Bovendien kan het dier al besmettelijk zijn enkele weken voor de eerste symptomen opduiken.

Daarom is het belangrijk om in landen of streken waar hondsdolheid voorkomt geen dieren te strelen, ook geen huisdieren, en zeker geen dode dieren (bv. vos, vleermuis) aan te raken.

Mogelijke symptomen zijn:
- rusteloosheid
- agressief, vijandig, bijterig
- verhoogde speekselproductie (kwijlen en zeveren, schuim op de bek)
- seksuele opwinding
- gebrul
- schuw
- weigering voedsel
- staart wordt naar één zijde getrokken
- doorzakken en zwaaien van de achterste delen van het dier
- verlamming

Hoe kunt u zich beschermen tegen hondsdolheid?
Preventieve vaccinatie geeft een beperkte bescherming. Ook mensen die gevaccineerd zijn moeten na een verdachte beet de nodige maatregelen treffen (zie verder).
Vaccinaie wordt niet aanbevolen voor gewone toeristen gezien het beperkte besmettinsggevaar.

Vaccinatie wordt wél aangeraden voor :
• personen met risicovolle activiteiten zoals veeartsen, jagers, boswachters, archeologen, speleologen enz;
• fietsers, joggers en trekkers;
• reizen in afgelegen landelijke gebieden met moeilijke verbindingen waar men niet kan beschikken over een vaccin binnen de 24 uur (maximaal 4 dagen) noch over specifieke immunoglobulinen;
• expats die vertrekken naar een tropisch of subtropisch land.

Wat moet u doen bij een mogelijke besmetting?
In geval van een dierenbeet in een land of streek waar hondsdolheid voorkomt, moet direct gestart worden met postexpositie-rabiesbehandeling, omdat de infectie eens de eerste symptomen opduiken, onbehandelbaar is.
Het is belangrijk om na een dierenbeet – ook als er geen gevaar op hondsdolheid bestaat - de wonde zorgvuldig schoon te maken en te ontsmetten.
- Was de wonde uit met water en zeep gedurende 15 minuten.
- Spoel de wonde nadien zorgvuldig met schoon water.
- Ontsmet ze met een product op basis van jodium of ethanol 60-80°.

Raadpleeg zo snel mogelijk een arts om het besmettingsrisico te evalueren.
Het best contacteert u ook uw reisbijstand of de ambassade. In geval van een verdachte beet of bij twijfel zal vaak een repatriëring geadviseerd worden.
• In geval van een verdachte beet bij iemand die niet preventief gevaccineerd werd, worden volgende maatregelen genomen:
- Toediening van het vaccin in 5 dosissen op dag 0, 3, 7, 14 en 28. De vaccinatie wordt best binnen de 24 uur toegediend, maar ook na die periode kan behandeling nog zinvol zijn gezien de lange incubatieperiode.
- Indien geen specifieke antiglobulinen tegen rabiës beschikbaar zijn, gebruikt men een vaccinatieschema in 4 dosissen: 2 dosissen op dag 0, 1 dosis op dag 7 en 1 dosis op dag 21, met controle van de antilichamen op dag 30.
- Toediening van specifieke antiglobulinen in en rond de wonde. Dit moet gebeuren binnen 8 dagen na de eerste vaccindosis.

• In geval van een verdachte beet bij iemand die preventief gevaccineerd werd, volstaat een vereenvoudigd vaccinatieschema van 2 injecties op dag 0 en dag 3.


Laatst bijgewerkt: juni 2014

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram