Zona of gordelroos: een pijnlijke huiduitslag

dossier

Gordelroos of zona is een pijnlijke bandvormige huiduitslag, meestal aan één kant van het lichaam,  die veroorzaakt wordt door het varicella zoster virus (VZV). Dat virus veroorzaakt bij kinderen wind- of waterpokken (varicella), maar kan bij het ouder worden weer opflakkeren en zona veroorzaken. Iedereen kan gordelroos krijgen, maar de ziekte treedt vooral op boven de zestig. De overgrote meerderheid (95 %) van de volwassen bevolking werd ooit met het varicella-zostervirus (VZV)  besmet. 

Lees ook: Wie moet zich laten vaccineren tegen zona?

VZV is verantwoordelijk voor verschillende ziekten:

  1. De primaire VZV-infectie veroorzaakt varicella (water- of windpokken), een besmettelijke huidziekte die typisch bij kinderen voorkomt. Op de Belgische markt zijn verschillende vaccins tegen varicella beschikbaar. 
  2. VZV kan na meerdere decennia weer opleven en herpes zoster (HZ) (beter bekend als zona of gordelroos) veroorzaken. Deze pijnlijke huiduitslag treft voornamelijk oudere volwassenen. Ongeveer een derde van de bevolking krijgt ooit zona. 
  3. Postzonale pijn of postherpetische neuralgie (PHN) is een ernstige complicatie van HZ die maanden- tot zelfs jarenlang chronische pijn kan veroorzaken.

Lees ook: Varicella of windpokken: symptomen en behandeling

Hoe ontstaat zona? Een slapend virus

Als we in onze kinderjaren besmet worden met het varicella zoster virus en windpokken krijgen, blijft een deel van de virussen aanwezig in ons lichaam. Ze verschuilen zich in zenuwknopen (ganglia). Je merkt daar niets van. Maar soms wordt het virus na jaren weer actief. Hoe dat precies komt, is nog niet bekend. Maar een verminderde weerstand (cellulaire immuniteit) speelt zeker een belangrijke rol. De virussen verspreiden zich dan langs de zenuwbanen van de rug of de hersenen naar de huid, waar ze een pijnlijke huiduitslag veroorzaken.

Iemand die gordelroos heeft gehad, kan het opnieuw krijgen, maar dat komt zelden voor. Bij herhaalde aanvallen van zona is een onderzoek naar verminderde weerstand nodig.

Lees ook: Video: Gordelroos

Risicofactoren voor zona

  • Leeftijd: Leeftijd is een belangrijke risicofactor voor zona. Bij mensen boven zestig jaar komt het twee tot drie keer zoveel voor als bij mensen onder de veertig (ongeveer 12 per 1000 boven de zestig, en 4 per duizend onder de veertig). Dat heeft waarschijnlijk te maken met een verminderde immuniteit op latere leeftijd.
  • Geslacht: Volgens een aantal studies zouden vrouwen een hoger risico op zona hebben dan mannen, maar andere studies spreken dit tegen.
  • Immuniteit: Een verminderde immuniteit is een belangrijke risicofactor voor zona. Zona komt bijvoorbeeld meer voor bij mensen met een inflammatoire aandoening (zoals systemische lupus, reumatoïde artritis, granulomatose van Wegener, ziekte van Crohn, ulceratieve colitis en multiple sclerose), bij mensen met kanker (bijv. Hodgkin lymfoom, vastweefseltumoren), na een beenmerg- of orgaantransplantatie, en bij HIV. Ook mensen die immuunonderdrukkende geneesmiddelen nemen, hebben een verhoogde kans op zona.
  • Andere risicofactoren: Het belang van genetische factoren is nog niet duidelijk. Mogelijk kan een operatie of een trauma (bijv. een beenbreuk) zona uitlokken. De rol van fysieke of mentale stress als risicofactor is niet duidelijk. 

Lees ook: Wat doet stress met je lichaam op korte en lange termijn?

Is zona besmettelijk?

Zona is besmettelijk voor mensen die nooit de waterpokken hebben gehad. Het vocht uit de blaasjes is 1 tot 2 weken besmettelijk. De korstjes zijn niet meer besmettelijk.

Voor mensen die nog nooit waterpokken hebben gehad, is het dus belangrijk om besmetting te vermijden. Dit betreft vooral pasgeboren baby's en zwangere vrouwen. Bij zwangere vrouwen die nooit waterpokken hebben gehad, kan het virus in de eerste drie maanden van de zwangerschap ook schade veroorzaken aan het ongeboren kind. 

Bij mensen met een verminderde immuniteit kan contact met het virus mogelijk zorgen voor een heropflakkering. 
• Zorg dat de blaasjes bedekt zijn, bijvoorbeeld met een gaasje.
• Was je handen zorgvuldig met water en zeep als je in aanraking bent gekomen met de blaasjes. De blaasjes zijn besmettelijk totdat ze zijn ingedroogd. 

Lees ook: Welke vaccinaties mogen worden toegediend tijdens de zwangerschap?

Symptomen van zona

Zona is niet altijd even ernstig: bij kinderen en jonge volwassenen hebben de infecties meestal een milder verloop.

  • Zona begint meestal met jeuk, tintelingen of een hevige, brandende, zeurende of stekende pijn op een bepaalde plek (buik, borst, rug...). Ook kan hoofdpijn, koorts en een grieperig gevoel optreden.
  • Na enkele dagen wordt de huid rood en verschijnen er pijnlijke blaasjes in groepjes op het lichaam, meestal rond de buik of taille, de borst of de rug, soms op de ledematen (arm, been) of in de hals of het aangezicht. Meestal vormen de blaasjes een band aan één kant van het lichaam. 
  • De huiduitslag kan gepaard gaan met hevige pijn, bijvoorbeeld bij wrijven, bij contact met kledij, bij het zitten...
  • Zona in het gelaat gaat vaak met zeer ernstige (hoofd)pijn gepaard. Soms kunnen de gezichtsspieren tijdelijk uitvallen. Deze uitval herstelt bij de meerderheid van de patiënten volledig. 
  • Na 10 tot 14 dagen drogen de blaasjes in tot korstjes. Na 2 tot 4 weken volgt meestal volledig herstel, zonder ernstige restverschijnselen. 
  • Soms is er blijvende verminderde of verhoogde gevoeligheid voor pijn en/of depigmentatie van de huid. 

Lees ook: Zwemmersjeuk: krijgt u jeuk na zwemmen in zoet water?

Complicaties van zona

De belangrijkste complicaties van herpes zoster zijn postherpetische neuralgie en oogcomplicaties. 
Verder kan een secundaire bacteriële infectie van de huidletsels optreden. 

1. Postzonale pijn of Postherpetische neuralgie (PHN)
Bij postherpetische neuralgie (PHN) is er aanhoudende ernstige pijn in het getroffen huidgebied, die een maand na het begin van de huiduitslag nog aanwezig is. Die pijn kan maanden tot zelfs jaren aanslepen. PHN is een neuropathische pijn die zou ontstaan door ontsteking en daarop volgende beschadiging van de zenuw. 

Risicofactoren
• De kans op deze complicatie neemt toe met de leeftijd: bij patiënten jonger dan 50 jaar is het risico kleiner dan 2 procent, boven de 50 jaar ongeveer 20 procent en boven de 70 jaar ongeveer 30 procent. 
• Patiënten met koorts en veel pijn voor en in de acute fase en met veel blaasjes hebben een grote kans op het krijgen van PHN.
• Mensen met een verminderde weerstand hebben geen groter risico op het ontstaan van deze complicatie. Hoewel PHN na verloop van enkele maanden kan verdwijnen, kan het zich ook ontwikkelen tot een jaren voortdurend, hardnekkig pijnsyndroom. 
• PHN komt ook vaker voor bij herpes zoster in het trigeminusgebied (het gebied in het aangezicht rond de vijfde hersenzenuw). 

2. Oogcomplicaties
Bij patiënten met herpes zoster in het hoofd-halsgebied kan een oogzenuw aangetast worden (Herpes zoster ofthalmicus). Dit zou bij ongeveer 15 procent van de patiënten optreden. 
Dan bestaat er een grote kans op keratitis (hoornvliesontsteking), iridocyclitis (ontsteking van het regenboogvlies), conjunctivitis (slijmvliesontsteking), secundair glaucoom of panoftalmie (dit is een ontsteking van alle delen van het oog). 

Uitslag op de punt en zijkant van de neus wijzen op aantasting van de zenuwtak die het oog innerveert. Indien de neus is aangetast, moet bijzondere aandacht worden besteed aan het oog. 

3. Oorcomplicaties
Als het virus zich in de oorzenuw (het ganglion geniculi) bevindt, kan herpes zoster oticus ontstaan. Hierbij ontstaan blaasjes in de gehoorgang en op het zachte gehemelte. Mogelijke complicaties zijn gehoorverlies, evenwichtsproblemen (vertigo) en verlamming van de gelaatszenuw (nervus facialis). 

4. Virusverspreiding (disseminatie)
Bij mensen met een gestoorde (cellulaire) immuniteit kan virusdisseminatie optreden. Dit is een ernstige aandoening die tot sterfte kan leiden. 

5. Hersenvliesontsteking
Indien het centrale zenuwstelsel bij de aandoening betrokken is (wat zeldzaam is), kan een meningo-encefalitis of een motorische parese als complicatie ontstaan.

Lees ook: Meningitis of hersenvliesontsteking: waakzaamheid kan levens redden

Hoe wordt de diagnose gesteld?

123-herpes-zoster-zona-gordelroos-10-17.jpg
De typische huidafwijkingen zijn voldoende voor het stellen van de diagnose. Dit wordt meestal door de huisarts gedaan. Een enkele keer zijn er geen blaasjes of huidafwijkingen gezien en dan is er meer onderzoek nodig om andere oorzaken van zenuwprikkeling uit te sluiten. Een bloedtest kan helpen om aan te tonen dat het virus actief is of recent actief is geweest. 

In geval van herpes zoster in het trigeminusgebied moet men bedacht zijn op oogafwijkingen. Bij huiduitslag op de neus of in de ooghoeken moet je altijd een oogarts raadplegen voor bijkomend onderzoek. 

De behandeling van zona

Zona geneest in principe vanzelf na een tweetal weken en heeft geen speciale behandeling nodig. Meestal kan worden volstaan met pijnbestrijding en indrogende behandeling voor de blaasjes. 

Wanneer je zona hebt, raadpleeg je toch het best altijd een arts. In volgende omstandigheden moet je zéker en zo snel mogelijk een arts raadplegen:
  • als je verzwakt bent door een ernstige ziekte;
  • als je ouder bent dan zestig;
  • als je lijdt aan een immuunstoornis of immuunonderdrukkende geneesmiddelen neemt;
  • als gordelroos in het gezicht voorkomt;
  • wanneer je bij gordelroos een tintelend gevoel, jeuk of pijn aan je oog of neus krijgt.

Bij oogcomplicaties moet je altijd een oogarts raadplegen. 

Verzorging van de blaasjes

Laat je huid zoveel mogelijk met rust. Vermijd om de blaasjes open te krabben: dit kan blijvende littekens geven.

  • Je mag gewoon douchen of in bad, liefst in niet te warm water.
  • Om schuren te voorkomen, kan je de blaasjes afdekken met zacht wondgaas.
  • Op de blaasjes kan je een indrogende zalf (zink-oxide zalf of pasta) smeren. Zo nodig kan je een vloeistof of crème op de huid aanbrengen om de jeuk te verzachten.
  • Het aanbrengen van chloorhexidine in waterige oplossing op de blaasjes is nuttig voor de preventie van een bacteriële surinfectie.
  • Vochtige doeken of ijs kunnen helpen tegen de jeuk en de pijn. 

Pijnbestrijding

Een van de grootste problemen bij gordelroos is pijn. Deze pijn is soms bijzonder heftig. 
  • Tegen de pijn kan je paracetamol gebruiken. Neem twee tot driemaal per vierentwintig uur een of twee tabletten.
  • Indien dat onvoldoende helpt, kan je aan je arts vragen om een sterkere pijnstiller voor te schrijven.
  • Hevige zonapijn kan worden bestreden met een zenuwbehandeling waarbij corticosteroïden met of zonder lokale pijnstillende middelen in de rug (epiduraal) worden ingespoten. Een dergelijke behandeling gebeurt in het ziekenhuis door een anesthesist of pijnspecialist.

Bij sommige mensen kan de pijn weken tot zelfs jaren na het verdwijnen van de huiduitslag aanhouden. Die postzonale zenuwpijn kan moeilijk te behandelen zijn (zie verder). 

Antivirale behandeling

Antivirale geneesmiddelen (zoals aciclovir, valaciclovir of famciclovir) kunnen de genezingsduur van de huiduitslag en de ernst en de duur van de pijn enigszins verminderen. Die geneesmiddelen moeten dan wel in de eerste 2 à 3 dagen na het begin van de huiduitslag worden ingenomen, later hebben ze geen effect meer, behalve tegen oogcomplicaties.

Bij gezonde mensen beneden vijftig jaar met niet te uitgebreide gordelroos is een antivirale behandeling niet nodig. In volgende omstandigheden kan een antivirale behandeling wel aangewezen zijn:

  • bij uitgebreide en/of zeer pijnlijke zona;
  • bij zona in de hals of het gelaat: zonder antivirale behandeling is de kans op (blijvende) oogschade zeer groot;
  • bij mensen ouder dan zestig jaar; 
  • bij mensen met een gestoorde (cellulaire) immuniteit (HIV, na een orgaantransplantatie, tijdens een chemotherapie...). Bij deze patiënten kan het nodig zijn om dit geneesmiddel intraveneus met een infuus toe te dienen, waarvoor een opname in het ziekenhuis nodig is. 

Behandeling van postzonale pijn (Postherpetische neuralgie, PHN)

123_herpeszoster_zona_gordelroos_2021.jpg
Post-herpetische neuralgie is zeer moeilijk te behandelen. Gelukkig verdwijnt deze pijn bij mensen jonger dan 60 jaar in negen op de tien gevallen na één maand, en heeft slechts 1 procent nog pijnklachten na één jaar. Bij mensen ouder dan 60 jaar verdwijnt de pijn in ongeveer de helft van de gevallen na één maand, en heeft minder dan 10 procent na één jaar nog lichte tot matige pijn. 

Bij ernstige aanhoudende pijn zal soms behandeling in een gespecialiseerd pijncentra nodig zijn.

• De gewone pijnstillers (acetylsalicylzuur of paracetamol) geven  onvoldoende pijnstilling. Ook sterkere pijnstillers (oxycodon, morfine, methadon...) geven soms onvoldoende resultaat, en hebben bovendien heel wat nevenwerkingen. Ze kunnen bovendien tot verslaving leiden.

• De anti-epileptica gabapentine, pregabaline en carbamazepine.  
Deze geneesmiddelen zouden bij ongeveer de helft van de patiënten een goede pijnverlichting geven. 
Mogelijke bijwerkingen zijn onder meer duizeligheid, slaperigheid en vochtophoping in de ledematen (perifeer oedeem). 

• Bepaalde tricyclische antidepressiva (amitriptyline) en duloxetine. 
Deze geven bij ongeveer de helft van de patiënten een degelijke pijnverlichting en een aanzienlijke verbetering van de levenskwaliteit. Nevenwerkingen zoals een droge mond, constipatie, gezichtsstoornissen en gewichtstoename zijn mogelijk.

Lidocaïnepleisters met een concentratie van 5%. Dit zou bij sommige patiënten helpen, maar er is tot nu toe onvoldoende bewijs om deze behandeling aan te raden. 

Capsaïcinepleisters: Dit zou bij sommige patiënten helpen. Maar de risico's op soms ernstige bijwerkingen en ernstige lokale pijn zijn groot. Dit product wordt daarom niet aangeraden.

Antivirale middelen: Er is geen bewijs dat een behandeling met antivirale middelen het optreden of de duur van PHN vermindert.

Corticosteroïden: Er is evenmin bewijs dat een behandeling met orale corticosteroïden of een eenmalige epidurale injectie van corticosteroïden met of zonder lokale anaesthetica in de acute fase van zona het optreden of de duur van PHN vermindert. 

Acupunctuur en TENS: De werkzaamheid van acupunctuur en TENS (elektrische zenuwprikkeling) in de behandeling van postherpetische neuralgie is slechts beperkt bestudeerd. Bovendien geven de studies tegenstrijdige resultaten. Het eventuele effect op de pijn is hoe dan ook beperkt.

Lees ook: Wat is dry needling en (wanneer) werkt het?

Bronnen:
www.health.belgium.be

www.bcfi.be 
www.rivm.nl
www.thuisarts.nl
www.ntvg.nl


Laatst bijgewerkt: september 2022

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram