Meer kans op geboorteafwijking bij kinderen van obese moeders?

Kinderen van moeders die tijdens de zwangerschap obees waren (BMI boven 30), hebben een licht verhoogde kans op een aangeboren afwijking, vooral dan hartafwijkingen. Dat blijkt uit een studie van het Zweedse Karolinska Instituut gepubliceerd in het British Medical Journal (BMJ).

De studie analyseerde gegevens van ruim 1,2 miljoen moeders en hun kind. Bij de analyse werd rekening gehouden met mogelijke beïnvloedende factoren, zoals leeftijd, eerdere zwangerschappen, roken, opleidingsniveau...

3,5 procent van de kinderen had een ernstige aangeboren afwijking, zoals een hartafwijking (bijna de helft van de gevallen), neurologische defecten, afwijkingen van ledematen... Uit de analyse blijkt dat het risico op een kind met een aangeboren afwijking groter is wanneer de moeder obees was in het begin van de zwangerschap (op 14 weken). Het gewicht voor de zwangerschap en later in de zwangerschap werd niet in aanmerking genomen. 

Hoe zwaarder de moeder in het begin van de zwangerschap, hoe hoger het risico op een geboortedefect:

• Moeders met ondergewicht (BMI <18.5) of normaal gewicht (BMI 18.5 - 25): 3,4 procent geboortedefecten

• Moeders met overgewicht (BMI 25 - 30): 3,5 procent (+ 5 %)

• Moeders met obesitas klasse 1 (BMI 30 -35) : 3,8 procent (+ 12 %)

• Moeders met obesitas klasse 2 (BMI 35-40): 4,2 procent (+ 23 %)

• Moeders met ernstige obesitas klasse 3 (BMI =40): 4,7 procent (+ 37 %).

Het risico was hoger bij jongens (4,1 %) dan bij meisjes (2,8 %). 

Alhoewel een toename van het risico met 37 procent bij de ernstig obese vrouwen zeer veel lijkt, blijft het risico relatief klein (een toename van 3,4 naar 4,7 %). 

De onderzoekers besluiten dat vrouwen met kinderwens beter kunnen streven naar een normaal gewicht om het risico op ernstige geboorteafwijkingen te verminderen.