Helpen met huiswerk

dossier Elke ouder kent het wel; je kind komt van school terug en moet nog huiswerk maken. Voor veel kinderen niet meteen iets waar ze met enthousiasme spontaan aan beginnen. Jij kan je kind helpen door een aangename werkplek te voorzien, door het te herinneren aan het afgesproken moment om huiswerk te maken, en door interesse te tonen in zijn/haar opdrachten.

Samen een geschikt moment afspreken

Sommige kinderen komen thuis en willen het liefst zo snel mogelijk hun huiswerk maken, om daarna zorgeloos te kunnen spelen. Andere kinderen hebben er nood aan om zich na schooltijd eerst te kunnen ontspannen zodat ze daarna met hernieuwde concentratie hun taken kunnen maken. Voor nog anderen lukt het beter om het huiswerk te maken ’s ochtends voor ze naar school vertrekken. Probeer samen uit te zoeken wat voor jouw kind het best werkt en vraag je kind of hij/zij zelf voorstellen heeft. Een vast moment afspreken waaraan je je probeert te houden, brengt structuur en duidelijkheid over wanneer het tijd is voor taken, dan wel voor spel en ontspanning.

Een aangename werkomgeving

Lies heeft rust en stilte nodig om zich te kunnen concentreren. Olaf zit liever in de woonkamer zodat hij mama/papa om zich heen kan zien en horen, en Noah studeert het liefst op zijn kamer met zijn favoriete muziek op de achtergrond. Vraag aan je kind waar hij/zij het liefst het huiswerk maakt en probeer dit uit. Heb je de indruk dat je kind zich op die plek toch niet goed kan concentreren, bespreek dit dan en zoek samen naar een oplossing of compromis. Je kan je kind helpen om de werkplek gezellig, opgeruimd en goed geventileerd te houden.

Ondersteunen, niet verbeteren

Je kan je zoon/dochter ondersteunen door interesse te tonen in het huiswerk, door samen de vraag te lezen en die eventueel te verduidelijken, door je kind aan te moedigen om zelf na te denken of een strategie uit te proberen, door hem/haar te prijzen voor z'n doorzetting, … Het is niet de bedoeling dat je als ouder de oplossingen geeft of de taak van je kind verbetert. Voor de leerkracht is huiswerk immers een belangrijk middel om te zien wat jouw kind al zelf kan en begrijpt, en waar het meer uitleg of oefening bij nodig heeft.

Wees begripvol

Er zijn weinig kinderen die dol enthousiast aan hun huiswerk beginnen. Probeer begrip te tonen wanneer je kind zegt echt geen zin te hebben in die taken. Begrijpen betekent niet dat je akkoord gaat of toegeeft. Je kan bijvoorbeeld zeggen dat je snapt dat je kind het niet leuk vindt, maar dat het huiswerk nu eenmaal moet gebeuren. Als je kind zijn huiswerk gemaakt heeft, dan mag je hem/haar daar zeker een complimentje voor geven. Wees echter voorzichtig met het beloven van een beloning, want op die manier zeg je indirect dat huiswerk eigenlijk iets vervelends is.

Vermijd een strijd

Huiswerk kan een strijd worden wanneer het maken ervan telkens een discussie oplevert: omdat je kind altijd treuzelt of zeurt, omdat je het idee hebt dat je kind er z'n voeten aan veegt, … Steeds in conflict gaan over huiswerk vraagt van jou als ouder én van je kind veel energie en zorgt voor een gespannen sfeer. Ga met je kind in gesprek: benoem je bezorgdheid en vraag hoe je kind zich hierbij voelt. Zeker pubers willen graag gehoord worden en inspraak krijgen. Heeft je kind een idee over waarom het nu moeizaam loopt? Vraag je kind of er iets is wat jij kan doen om te helpen (bijvoorbeeld halverwege eens komen kijken) of juist niet moet doen omdat het je kind irriteert (bijvoorbeeld het huiswerk nadien controleren). Maak duidelijke afspraken: wat zijn jouw verwachtingen, welke regels spreken jullie af, en in welke dingen kan je je kind ruimte en vertrouwen geven?

Heeft je tiener z’n huiswerk niet gemaakt? Dan mag hij/zij dit zelf aan de leerkracht uitleggen. Zo leert je kind verantwoordelijkheid opnemen en inzien dat het z’n huiswerk niet moet maken omdat mama/papa het vraagt, maar wél voor zichzelf.

Eigen bedenkingen

Misschien vind je dat je kind te veel of te weinig huiswerk krijgt, lijken sommige opdracht jou niet zinvol of vind je de vragen fout of onduidelijk. Laat je frustraties niet zien aan je kind. Door het huiswerk in vraag te stellen, ondermijn je het gezag van de leerkracht. Heb je echt je bedenkingen, bespreek die dan met de leerkracht of met andere ouders.