Urine-incontinentie of ongewild urineverlies: oplossingen bestaan

dossier Mensen die hun urine niet (goed) kunnen ophouden, lijden aan incontinentie. Er bestaan verschillende types van urine-incontinentie en het kan ook verschillende oorzaken hebben.

Incontinentie kan op jonge leeftijd optreden, maar is toch vooral een ouderdomsverschijnsel. Zowel mannen als vrouwen kunnen aan incontinentie lijden, maar bij vrouwen komt het dubbel zoveel voor als bij mannen. Naar schatting zou ongeveer 5% van de mannen een of andere vorm van incontinentie hebben tegen ongeveer 15% van de vrouwen. Bij vrouwen boven de 50 zou dit oplopen tot 20 tot 40%, boven 70 jaar zelfs 50 tot 70%.
Urine-incontinentie is geen ziekte en kan op zich ook niet echt kwaad, maar het is wel erg vervelend. De aanpak verschilt naargelang het type en de ernst van de incontinentie.

Hoe houden we de plas op?
Urine wordt in de nieren gemaakt en gaat via de urineleiders naar de blaas waar de urine wordt opgeslagen. Is de blaas vol dan komt de urine via de plasbuis naar buiten.
De plas wordt opgehouden door een sluitspier rond de uitgang van de blaas. Bovendien werken de bekkenbodemspieren als een afsluiting rond de plasbuis. De bekkenbodemspieren vormen een soort strakke hangmat waar uw blaas op steunt.
Bij het opslaan van de urine wordt uw blaas opgerekt. Bij 150 tot 200 milliliter vulling van de blaas krijgt u aandrang om te plassen. Door het aanspannen van de spieren in de blaaswand en het ontspannen van de spieren rond de uitgang van de blaas en rond de plasbuis, kunt u plassen. Bij een gemiddelde vochtopname moeten we ongeveer 6 keer per dag plassen.

Types van incontinentie

1. Inspanningsincontinentie of stress-incontinentie
Bij inspanningsincontinentie is er verlies van (kleine hoeveelheden) urine als u plots de buikspieren spant waardoor de druk in de onderbuik verhoogt en de druk op de blaas toeneemt, zoals bij persen, hoesten, heffen, niezen, lachen of vrijen. De oorzaak is een slechte werking van het afsluitmechanisme van de blaas. Meestal liggen verzwakte bekkenbodemspieren aan de basis van het probleem.

Dit is de meest voorkomende vorm van incontinentie. Vooral vrouwen worden hiermee geconfronteerd.
Stress-incontinentie komt ook vaak bij jonge vrouwen voor, vooral na een bevalling. Ongeveer 25% van de jonge moeders heeft na de bevalling een tijdje last van stressincontinentie. Bij een bevalling passeert het kind de spieren van de bekkenbodem, waardoor ze uitgerekt worden en als ze niet meer getraind worden, kunnen ze verzwakt blijven. Daarom is het belangrijk om de bekkenbodemspieren te oefenen tijdens de pre- en postnatale begeleiding. Incontinentie die tijdens of kort na de zwangerschap ontstaat, herstelt vaak spontaan binnen zes maanden.

Risicofactoren
• leeftijd: incontinentie neemt toe met de leeftijd
• familiale voorgeschiedenis
• constipatie
• roken (met chronische hoest tot gevolg)
• overgewicht
• zware fysieke inspanningen
• operaties of bestraling in het kleine bekken
• Bij vrouwen: zwangerschap, bevalling , menopauze
• Bij mannen: Operatie van de prostaat

2. Aandrangincontinentie of urge-incontinentie
Bij deze vorm van incontinentie ontstaat een plots opkomende en niet te onderdrukken drang om te plassen, zodat men het toilet soms niet tijdig bereikt. Dit gaat meestal ook gepaard met vaak moeten plassen. Bij deze vorm van incontinentie verliest men urine ook zonder inspanningen, moet men ’s nachts opstaan om te plassen en verliest men steeds slechts kleine hoeveelheden urine.
Oorzaak is een onvrijwillige samentrekking van de blaasspier of een ‘overactieve blaas’, waardoor de urine uit de blaas wordt geperst. Dit is een ernstiger en moeilijker te behandelen vorm van incontinentie.
Dit is de meest voorkomende vorm van urineverlies bij mannen.

Risicofactoren:
• Aandoeningen van de blaas (zoals een urineweginfectie)
• vergroting van de prostaat;
• veroudering
• Neurologische aandoeningen (beroerte, dementie, diabetes, Parkinson, Alzheimer, Spina Bifida, Multiple Sclerose)
• de inname van cafeïne of alcohol (al spreken de studies daarover zich tegen)
• Slechte plasgewoonten, bv. te vaak naar de WC gaan, ook als u geen aandrang voelt, of de bekkenbodemspieren aangespannen houden.
• bepaalde medicijnen (bijvoorbeeld medicijnen tegen depressie en plaspillen).

3. Gemengde incontinentie
Men spreekt van gemengde incontinentie wanneer beide voorgaande types samen voorkomen. Meestal overheerst een van beide types.

4. Overloopincontinentie
Dit is een vorm van incontinentie door overrekking van de blaas. De blaas wordt niet meer geledigd en loopt over. Er is een quasi continu verlies van urine.
Oorzaak is ofwel de onmogelijkheid van de blaas om samen te trekken, ofwel een verstopping op de plasbuis zodat deze niet meer vlot doorgankelijk is.

Mogelijke oorzaken:
• neurologische aandoeningen (bv. bij diabetes)
• obstructie van de plasbuis door vergroting van de prostaat of een gezwel, of door een wonde met littekenvorming
• Geneesmiddelen met anticholinerge werking (zoals veel antipsychotica en antidepressiva).

Een bijzondere vorm hiervan is druppelincontinentie wanneer de blaas niet helemaal geleegd wordt en u na het plassen urine blijft verliezen. Dat komt vaak voor bij een vergrote prostaat of bij verzwakte bekkenbodemspieren.

123-anat-hers-blaas-spina-gn-tekst-250_081.jpg
5. Reflexincontinentie
Reflexincontinentie berust op het samentrekken van de blaas in de afwezigheid van een normale mictiedrang. Deze vorm van incontinentie wordt veroorzaakt door een letsel in het centrale zenuwstelsel – bijvoorbeeld een CVA of een dwarslaesie – waardoor de remmende invloed van hersenschors en hersenstam op de blaas verloren gaat.


Herken het type van incontinentie:
• Treedt er urineverlies op tijdens hoesten, niezen, springen, tillen, rennen? Waarschijnlijk gaat het om stress-incontinentie.
• Gaat het urineverlies gepaard met sterke aandranggevoelens? Dan is het waarschijnlijk urge-incontinentie.)
• Is er continu verlies van urine, zonder aandrang? Dan gaat het mogelijk om overloopincontinentie.

Wanneer naar de arts?

Hebt u last van ongewild urineverlies, neem dan zo snel mogelijk contact op met uw huisarts. Leg hem uit hoe lang de klachten bestaan, hoe vaak het urineverlies voorkomt en in welke omstandigheden, hoe veel urine u verliest.
De arts zal een lichamelijk onderzoek en een urineonderzoek doen om de precieze oorzaak en de vorm van incontinentie te achterhalen.

Soms zijn extra onderzoeken nodig.
• Het lichamelijk onderzoek dient onder meer om te controleren hoe sterk je bekkenbodemspieren zijn en of ze wel behoorlijk werken.

• Een urineonderzoek om een mogelijke blaasontsteking op te sporen.

• Soms zijn meer gespecialiseerde onderzoeken nodig wanneer de arts een of andere aandoening vermoedt (bv. een prostaatvergroting, een kankergezwel, een zenuwaandoening, enz.)

Behandeling van stress-incontinentie

1. Algemene maatregelen
Indien bepaalde vermijdbare factoren aan de basis liggen van het urineverlies, zoals overgewicht, bepaalde geneesmiddelen zoals antipsychotica, antidepressiva en diuretica, overdreven koffie- of alcoholgebruik, enz. dan is het aangeraden om daaraan te werken.

2. Bekkenbodemoefeningen
Bekkenbodemoefeningen zijn de belangrijkste en meest effectieve methode om urineverlies door inspanning te verhelpen.
Bedoeling van de oefeningen is de bekkenbodemspieren en de sluitspier van de blaas te versterken en beter onder controle te houden. Het gaat om de spieren die u gebruikt als u het plassen even onderbreekt (afknijpt). Wanneer u zich in gedachten voorstelt dat u uw plas wilt ophouden, dan spant u die spieren aan. De buik-, bil-, en bovenbeenspieren moeten ontspannen blijven.

Om te weten waar de bekkenbodemspieren zich precies bevinden, moet u op een stoel gaan zitten met de knieën en voeten wijd uit elkaar. Leg dan de ellebogen op de knieën. U voelt nu hoe de (ontspannen) bekkenbodemspieren licht tegen de stoelzitting drukken. Als u ze aanspant (alsof u uw plas wilt ophouden of een wind tegenhouden), voelt u ze wat losser van de zitting komen.

Dit klinkt makkelijk, maar meestal gaat iemand die de bekkenbodemspieren wil aanspannen onwillekeurig de billen dichtknijpen, de buik intrekken, de benen tegen elkaar drukken en de adem inhouden. Dat is niet de bedoeling, want daarbij gebruikt u de bekkenbodemspieren niet. U moet proberen de urinebuis en de anus op te trekken en af te sluiten: dan pas treden deze spieren in werking. Het kost tijd om de oefeningen goed te leren uitvoeren. U moet proberen ze regelmatig te doen, zowel zittend als staand.

U kunt het leren aanspannen van uw bekkenbodemspier ook oefenen door een vinger in de vagina in te brengen en dan te proberen in uw vinger te knijpen. Let hierbij op dat u de bil-, been- of buikspieren niet aanspant. Een andere oefening is dat u op toilet gaat zitten als u voelt dat u moet plassen, en dat u dan de urine nog een tijdje probeert op te houden. Ook hierbij spant u de bekkenbodemspier goed aan.

• Span de bekkenbodemspieren gedurende 6 tot 8 seconden op en ontspan ze dan gedurende 6 tot 8 seconden. Probeer om tijdens het knijpen nog een paar keer extra hard aan te knijpen

• Doe dit 10 keer na elkaar, 5 tot 10 keer per dag en minstens elke ochtend, middag en avond.
U kunt op elk moment van de dag oefenen, ook tijdens uw dagelijkse bezigheden. Na 6 tot 8 weken mag resultaat verwacht worden. Hoe intensiever het programma, hoe groter het effect. De grote uitdaging is dat succes te houden, want na verloop van tijd verwaarlozen de meeste mensen hun oefeningen. Indien bekkenbodemoefeningen na drie maanden niet tot verbetering leiden, ook al hebt u ze correct uitgevoerd, heeft langer doorgaan geen zin.

Hoe eerder u uw spieren begint te oefenen na ongewild urineverlies, des te groter is de kans op succes. Als u de bekkenbodemspieren helemaal hebt laten verslappen, moet u van veel verder terugkomen.

Tijdens de zwangerschap en na de bevalling zijn bekkenbodemoefeningen effectief ter preventie van incontinentie pre- en postnataal (tot 6 maanden postpartum) als voor de behandeling van incontinentie postnataal.
Mogelijk is de behandeling eveneens effectief bij mannen die incontinent zijn geworden na een prostatectomie.

Elektrostimulatie, vaginale kegeltjes en biofeedback kunnen als hulpmiddelen bij bekkenbodemoefeningen gebruikt worden.

--> Vaginale kegeltjes
Bekkenbodemoefeningen kunnen uitgevoerd worden met behulp van vaginale kegeltjes. Dit zijn kegeltjes van gelijke grootte en vorm, maar van verschillend gewicht. Naarmate de bekkenbodem sterker wordt, moet in de vagina een kegeltje van steeds groter gewicht vastgehouden worden door de bekkenbodemspieren aan te spannen.

--> Elektrostimulatie
Deze aanpak kan zinvol zijn wanneer u moeite hebt om de bekkenbodem goed op te spannen. Daarbij worden stroomstoten aan lage intensiteit toegediend via een probe die in de vagina of anus wordt aangebracht. Elektrostimulatie kan thuis toegepast worden.

--> Biofeedback
Dit is een methode om het aanspannen van de bekkenbodemspieren aan te leren. Met behulp van meetapparatuur (vaginaal of perineaal) kunnen contracties van de bekkenbodem gevisualiseerd en gekwantificeerd worden. U kunt op die manier optimale contracties aanleren waarbij de vooruitgang meetbaar is.

-->Mechanische hulpmiddelen
• Een ringpessarium kan helpen bij vrouwen met inspannings-incontinentie, wanneer de bekkenbodemoefeningen niet lukken of geen resultaat opleveren. Maar er zijn geen studies die een effect op langere termijn aantonen.
Een variant hiervan is de guard (klaptampon), een soort tampon die vaginaal wordt ingebracht met als resultaat dat de blaashals wordt ondersteund.

• Bij vrouwen die alleen urine verliezen onder bepaalde omstandigheden, bv. tijdens sport, kunnen een grote tampon inbrengen.

• Nieuwe hulpmiddelen, zoals speciale vaginale sponsjes, hebben geen bewezen meerwaarde.

• Het gebruik van penisklemmen waarbij de plasbuis wordt dichtgeknepen door een metalen klem die over de penis wordt geschoven, wordt niet aangeraden.

• Ook condoom- en blaaskatheters worden niet aanbevolen vanwege het verhoogd risico op infecties.

3. Geneesmiddelen
• Duloxetine (merknaam: Yentreve) kan worden voorgeschreven voor de behandeling van matige tot ernstige stressincontinentie indien andere maatregelen geen effect hebben, maar wordt niet aangeraden vanwege de beperkte werking en de vele bijwerkingen (misselijkheid, monddroogte, vermoeidheid, slapeloosheid, obstipatie, hoofdpijn, diarree…). In verschillende landen is het product niet toegelaten.

• Zalf of pillen die oestrogenen bevatten, worden afgeraden.

• Adrenerge geneesmiddelen (zoals pseudo-efedrine, fenylpropanolamine, midodrine, norepinefrine, clenbuterol, terbutaline) worden evenmin aangeraden vanwege onvoldoende bewijs voor hun effect.

4. Operatie
Er bestaan verschillende heelkundige technieken voor de behandeling van stress-incontinentie. Alle hebben als doel het afsluitmechanisme van de plasbuis te versterken.

• Het incontinentiebandje of tensievrije vaginale bandje (TVT).
Doordat de plasbuis verzakt is, kan ze de druk niet goed meer aan. Daarom wordt een kunststof bandje tijdens een korte operatie onder de plasbuis aangebracht. Het blijft daar zitten en groeit vast. Na ongeveer een jaar is het bandje opgelost, maar is het vervangen door eigen ondersteunend lichaamsweefsel. Het bandje is de moderne versie van het optrekken of opnaaien.

• Transobturatortape (TOT)
Hierbij wordt het bandje in een andere richting (door de opening van het bekken i.p.v. naar het schaambeen) wordt geplaatst.

In 80 tot 90% van de gevallen zou de incontinentie verbeteren. Wel moet u daarna blijven opletten met activiteiten die een grote druk op de onderbuik uitoefenen en moet u de bekkenbodemspieren blijven oefenen. De ingreep wordt alleen terugbetaald voor vrouwen, maar men begint ze ook bij mannen uit te voeren.

• De hydrogel behandeling of intra urethrale injectie is bedoeld voor vrouwen met stress-incontinentie die niet voor een TVT operatie in aanmerking komen, bijvoorbeeld omdat zij nog een kinderwens hebben, of een minder belastende ingreep wensen. Bij deze behandeling wordt een gel in de plasbuis ingebracht om de sluiting van de plasbuis te ondersteunen. Hierdoor gaat de urine niet of minder makkelijk door de plasbuis wanneer dat niet gewenst is.

• Bij een colposuspensie operatie ('ophangoperaties') worden de blaasuitgang en plasbuis opgehangen aan de achterzijde van het schaambeen zodat de urine minder gemakkelijk uit de blaas wegstroomt. Deze operaties gebeuren via de buik of langs vaginale weg.
Een veel gebruikte operatie is de Burch plastiek. Deze wordt bij de vrouw bovenlangs uitgevoerd met een insnijding boven de schaamstreek. Hierbij wordt de urinebuis net onder de blaas met hechtingen vastgezet aan de binnenzijde van het schaambeen.

• In ernstige gevallen kan een kunstmatige sluitspier (artificiële urinaire sfincter) worden geplaatst. Rond de plasbuis wordt een ballonnetje ingeplant, dat opgeblazen en leeggelaten kan worden. Dit laat toe de blaas af te sluiten en toch te plassen.

Behandeling URGE-incontinentie

1. Algemene maatregelen
Als algemene maatregel kan het nuttig zijn uw drankinname en toilet bezoek schematisch te regelen. Het bijhouden van een dagboekje, waarin u plas en drank noteert om een beter inzicht te krijgen.
Vermijd alles wat uw blaas prikkelt, zoals koffie, thee, koolzuurhoudende dranken en citrusvruchten. U moet zelf ondervinden wat uw blaas niet verdraagt.

123-vr-onderg-blaas-pijn-buik-220_08.jpg
2. Blaastraining
Het doel van blaastraining is het verkeerde plasgedrag te corrigeren, de aandrang sterker tegen te gaan en de blaascapaciteit te vergroten.
De blaas kan getraind worden door het plassen uit te stellen en op vaste tijdstippen te plassen en de intervallen telkens te vergroten.
Probeer als u voelt dat u moet plassen eerst vijf tot tien minuten te wachten.

Daarbij helpen de volgende maatregelen:
• Zet een stoel of krukje dicht bij het toilet.
• Als u aandrang voelt, ga dan eerst op het stoeltje zitten en probeer u te ontspannen. Het uitstellen gaat gemakkelijker als u zit, en niet bang hoeft te zijn dat u het toilet niet haalt.
• Zodra de aandrang te groot wordt, gaat u op het toilet zitten. Probeer eerst weer het plassen uit te stellen en u te ontspannen. Tel rustig tot tien. Blijf rustig ademhalen: inademen door de neus, uitademen door de mond.
• Plas vervolgens rustig de hele blaas leeg, zonder dat u perst.
Probeer dan het plassen iedere dag vijf tot vijftien minuten langer uit te stellen. Het doel is dat u uiteindelijk slechts één keer in de drie à vier uur naar het toilet hoeft te gaan.
Het is belangrijk om een incontinentiedagboek bij te houden waarin u noteert wanneer u aandrang voelt om te plassen, het tijdstip waarop u plast en waarop u ongewild urine verliest.

De blaastraining kan gecombineerd worden met bekkenbodemoefeningen.
Bij onvoldoende succes kunnen de oefeningen eventueel worden ondersteund met medicatie.
Indien de blaastraining na drie maanden niet tot verbetering heeft geleid, heeft langer doorgaan geen zin.

3. Geneesmiddelen
• In België zijn de anticholinergica darifenacine, fesoterodine, oxybutynine, propiverine solifenacine en tolterodine geregistreerd voor gebruik bij overactieve blaas. Ze zorgen ervoor dat de blaas minder gemakkelijk vanzelf kan samentrekken, waardoor u uw plas langer kunt ophouden.
Bijwerkingen zoals een droge mond en bij ouderen een verminderd cognitief functioneren treden geregeld op.

• Flavoxaat en imipramine, een tricyclisch antidepressivum, worden afgeraden.

4. Botuline-injecties
Botuline vermindert of blokkeert tijdelijk de werking van de blaaszenuw. Het werkt goed, maar is erg duur en na zes tot negen maanden heb je een nieuwe inspuiting nodig. Bovendien zijn er een aantal ernstige verwikkelingen mogelijk, zoals veralgemeende spierverzwakkingen.

5. Stimulatie van de sacrale zenuwen (SNS)
Door stimulatie van de sacrale zenuwen (intern of extern) kunnen de contracties van de blaas onderdrukt worden. Dit gebeurt meestal door middel van een implanteerbaar toestel, een soort pacemaker, dat elektrische impulsen stuurt. Dit wordt in bepaalde gevallen terugbetaald door het ziekenfonds.

6. Augmentatie cystoplastiek: hierbij wordt de blaas vergroot door een stuk darm in de blaas te hechten. Hierna kunt u niet normaal plassen maar moet u een slangetje gebruiken om de blaas leeg te maken (een katheter). Er komen vrij vaak complicaties voor bij deze ingreep.

7. Urine deviatie: hierbij wordt de urinebuis tussen de nieren en de blaas in de huid gehecht. Hierdoor gaat de urine vanuit de nier rechtstreeks naar buiten waar het opgevangen wordt in een zakje. Deze ingreep gebeurt alleen als alle andere opties uitgesloten zijn.

Behandeling Gemengde incontinentie

Bij gemengde incontinentie is een combinatie van de hierboven vermelde behandelingen nodig.

Behandeling Overloopincontinentie
In eerste instantie is het noodzakelijk om de blaas te ledigen door het aanbrengen van een sonde via de plasbuis of langs de buik. In tweede instantie dient de onderliggende oorzaak behandeld te worden.

Wat kan u zelf doen bij urine-incontinentie?

Met enkele eenvoudige maatregelen kunt u urineverlies voorkomen of verminderen.

• Stel het plassen niet te lang uit. Neem rustig de tijd om de blaas volledig te legen.

• Neem op het toilet een natuurlijke zithouding aan met de voeten vlak op de grond en de benen lichtjes gespreid.

Ontspan de bekkenbodemspieren en laat de urine stromen zonder te persen of de buikspieren te spannen. Onderbreek het plassen niet, want dat kan incontinentie juist in de hand werken.

• Pers zo weinig mogelijk tijdens de stoelgang. Bij verstopping kunt u beter meer groenten en fruit eten.

• Zorg dat u genoeg drinkt (anderhalve liter per dag). Drinken heeft weinig invloed op ongewild urineverlies. Door alcohol en koffie krijgt u wel sneller een volle blaas en aandrang om te plassen.

• Stop met roken. Daardoor moet u minder hoesten en hebt u minder kans op ongewild urineverlies.

• Maak gedurende de dag de bekkenbodemspieren sterker door deze regelmatig aan te spannen. Voorkom inspanningsincontinentie door pre- en postnatale gymnastiek.

• Zogenaamde Ben Wa balletjes, balletjes die in de vagina worden ingebracht als seksspelletje om de vagina te stimuleren, kunnen helpen om de bekkenbodemspieren te versterken. U moet de balletjes namelijk ophouden door de bekkenbodemspieren aan te spannen. U doet er best aan om te beginnen met balletjes die aan elkaar verbonden zijn zodat je ze makkelijk kan in- en uitbrengen. Als u meer ervaren bent, kunt u kiezen voor losse balletjes.
Het is om hygiënische redenen belangrijk de Ben Wa ballen na gebruik telkens goed te spoelen met warm water.

• Hoge hakken zijn ideaal om de bekkenbodemspieren te oefenen. Maar draag ze liefst niet de hele tijd.

• Soms wordt de pipistop gepropageerd: midden in de plas uw pipi even ophouden en daarna laten verderstromen. Deze oefening verstoort de werking van de blaasspier en is daarom geen aanrader.

• Als u te zwaar bent, helpt afvallen. Dat vermindert de druk op de blaas en de bekkenbodemspieren. De sluitspier kan hierdoor beter werken.

• Als u alleen bij bepaalde bezigheden uw plas niet kunt ophouden, bijvoorbeeld tijdens dansen of sporten, dan kunt u van tevoren een grote tampon inbrengen. De tampon ondersteunt de blaas vanuit de vagina. Draag de tampon alléén op die momenten dat de kans op urineverlies groot is. Het is niet de bedoeling dat u voortdurend een tampon draagt.

Hulpmiddelen bij incontinentie

Bij incontinentie is goed incontinentiemateriaal vaak (tijdelijk) onmisbaar. Het moet veilig en comfortabel zijn, maar ook discreet.

U krijgt een tegemoetkoming van de ziekteverzekering voor incontinentiemateriaal. Deze is verschillend voor mannen en vrouwen naargelang het gebruikte materiaal. Informeer bij uw ziekenfonds naar de precieze voorwaarden.

Opvangmateriaal
Om de urine op te vangen kan zowel bij mannen als bij vrouwen een dun buisje in de blaas worden ingebracht. Via die katheter vloeit de urine naar een plastic zak. Voor mannen bestaat een systeem waarbij een aangepaste huls over de penis wordt geschoven.

Absorberende middelen
Er bestaat een uitgebreid assortiment luiers en onderleggers
Bij de aankoop van luiers moet u rekening houden met diverse factoren zoals geslacht, gewicht, comfort en de graad van incontinentie.

• Bij lichte en matige incontinentie volstaan over het algemeen inlegluiers om het urineverlies op te vangen. Net- of fixeerbroekjes houden de luier op de juiste plaats. Voor mannen zijn er speciale druppelopvangers die om penis en/ of het scrotum worden gedragen.

• Bij ernstige incontinentie zijn broekluiers of pampers aanbevolen. Omdat de markt wordt overspoeld door talloze modellen, kunt u zich bij de aankoop het best laten adviseren door een deskundige. Overleg ook met de behandelende arts of de verpleegkundige.

Draag uw verbanden in nauw aansluitend ondergoed of een speciaal broekje. Ze moeten strak tegen het lichaam gedragen worden.
Verschoon uw verband regelmatig. Afhankelijk van de mate van incontinentie en de frequentie van urineverlies, is twee tot vijf keer per dag verschonen een algemene richtlijn.
Het gebruik van luiers wordt vaak gecombineerd met onderleggers die het bed of de stoel moeten beschermen. Vaak zijn ze wasbaar en dus herbruikbaar.
Gebruik eventueel een beschermende zalf (siliconiscrème of zinkzalf) op plekken waar urine met de huid in aanraking kan komen.

bron: Transparantiefiche aanpak van urine-incontinentie – www.bcfi.be - NHG-Standaard Incontinentie voor urine - nhg.artsennet.nl/- www.pirus.be - www.thuisarts.nl.

Laatst bijgewerkt: oktober 2019

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram